GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Recensiën.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Recensiën.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. A. JAMES. Bestuur en Aanmoediging. Vijfde druk. Kampen. G. Ph. Zalsman. 1903.

De groote vraag: Hoe zal ik zal ik zalig worden? wordt in dit boekske op eenvoudige en bevattelijke wijze beantwoord. Het is geheel in den trant der oude Engelsche practicijns geschreven. Dat een vijfde druk noodig bleek, toont wel, hoe gretig dit boekske ook in ons land gelezen wordt.

A. H. DEN BOER. De veilige weg. Uitgave van het Provinciaal Comité van Gelderland der Nat. Chr. Geh. Onth. Vereeniging. Drukkerij Doorgangshuii; . Hoenderloo, 1903.

Dit werkje, van wijlen Ds. A. H. den Boer, Hervormd predikant te Doetinchem, dat thans voor de tweede maal het licht ziet, is een ernstig pleidooi tegen het drankmisbruik. In zooverre bevelen wij het gaarne aan, ook al zijn onze principieele bezwaren tegen het standpunt der geheelonthouding, dat door den schrijver verdedigd wordt, door dit boekske niet weggenomen. Alle overdrijving schaadt, en de schrijver versterkt niet, maar verzwakt zijn pleidooi door soms argumenten aan te voeren, die metterdaad geen steek houden.

N. BEETS. Faulus in de gewichtigste oogenblikken van zijn leven en werkzaamheid voorgesteld. Vijfde druk. Rotterdam. J. M. B: edée. 1903.

Van Beets geldt, dat hij blijft spreken, nadat hij gestorven is. Zijn schriftmeditatiën behooren tot het kostelijkste, wat hij ons naliet. Naast de Stichtelijke Uren, komt aan zijn Paulus een eereplaats toe.

Dr. H. BAVINCK. De Theologie van Prof. Dr. Chantepie de la Saussaye. Bijdrage tot de kennis der ethische theologie. Tweede herziene druk. Leiden. D. Donner, 1903.

DR. H. BAVINCK. De zekerheid des Geloofs. Tweede vermeerderde druk. Kampen. J. H. Kok, 1903.

Het moge voldoende zijn, op deze beide her drukken de aandacht te vestigen. Prof. Bavinck heeft beide boeken omgewerkt, en vooral bij het eerste rekening gehouden met de ingebrachte bezwaren.

DR. A. VAN DER FIIER G.JZ. Lesboekje over de Kerkgeschiedenis. Purmerend. J. Muuster, 1903.

Dit boekje is bestemd voor de catechisatie. Het geett een beknopt overzicht van de kerk geschiedenis, waarbij vooral de aandacht is ge wijd aan den nieuweren tijd. Te waardeeren valt, dat de karakteristiek van de jongste vader landsche kerkgeschiedenis niet door allerlei ha'elijkheden tegen afgescheidenen en doleerenden ontsierd is. De schrijver heeft getracht zoo veel mogelijk objectief te zijn.

Ds. L. ADRIAANSE. De nieuwe koers in onze zending of toelichting op de zendingsorde. Amsterdam, W. Kirchner. 1903.

Ds. Adriaanse, die jaren lang als missionair predikant te Poerworedjo dienst deed, en ons zendingsterrein van zoo nabij kent, was zeker de geschikte man om een toelichting te geven op onze nieuwe zendingsorde. Hij deed dit in deze brochure, vooral door de beginselen in het licht te stellen, die aan onze zendingsorde ten grondslag liggen. Voor onze kerken is deze toelichting zeker van veel belang. Wie een goed overzicht wil hebben van djn nieuwen koers, die op het gebied der zending werd ingeslagen sinds de Middelburgsche Synode, zal wel doen met deze brochure zich aan te schaffen.

J. VAN DER SLUIS. De Kerkvisitatie. Referaat op de classicale vergadering te Vorden, den gden September 1903 gehouden. Kampen.J.H. Bos. 1903.

Wie dit referaat leest, zal begrijpen, dat verspreiding door den druk wenschelijk werd ge keurd. Een zeer nauwkeurig overzicht van de kerkvisitatie wordt gegeven van de eerste tijden der Christelijke kerk af, terwijl inzonderheid gelet is op de bepalingen der Nationale Syno des in de Gereformeerde kerken. Voorts volgt een goede uiteenzetting van het doel der visitatie en worden allerlei practische wenken gegeven, om de kerkvisitatie vruchtbaar te maken voor het kerkelijk leven in onze dagen. Het ware wel goed geweest, wanneer de schrijver ook enkele reglementen op de kerkvisitatie uit vroeger en later tijd had laten afdrukken.

F. J. VAN MELLE. Een en ander over de Mormonen. Nijkerk, G. F. Callenbach, 1903.

Nu de zendelingen der Mormonen ook in ons land propaganda drijven, is het goed, dat de eigenlijke leer van den valschen profeet Mormon in het rechte licht wordt gesteld Het is anders schier onbegrijpelijk, hoe een stelsel, dat een saamraapsel is van dwaasheden, en dat op zedelijk gebied zoo laag staat, nog aanhangers in een Christenland vinden kan. Ds. Van Melle heeft gemeend, dat het voldoende was de geheimleer dezer secte publiek te maken, om te doen gevoelen, dat het Mormonisme lijnrecht tegenover het Christendom staat.

J. DEKKER. Het ijdel loten. Groningen, Jan Haan, 1903.

In verband met het wetsontwerp onzer Christelijke regeering, om de staatsloterij geleidelijk af te schaffen, staat dit wel kort maar zakelijk betoog van Ds. Dekker, waarom het ijdel loten zondig en door God veroordeeld is.

J. DEKKER. Ni Dieu in Maitre. De zinspreuk der Revolutie. Groningen, J. Haan. 1903.

Kollum’s onvermoeide predikant bestrijdt in dit vlugschrift — een herdruk van enkele artikelen uit De Vrije Fries — den valschen vrijheids dorst der Fransehe Revolutie, die in het socia lisme onzer dagen tot consequente uiting komt

Ds. H. D. DRENTH. De voorwerpen van Diaconale Barmhartigheid. Referaat op de jaarvergadering van saam werkende diaconiën der Gereformeerde kerken in Drente te Assen, den i7den April 1903,

Ds. Drenth, geestelijk verzorger te Dennenoord, geeft in dit referaat vele uitnemende wenken voor de diakonale barmhartigheid. Met name wat gezegd werd over het onderscheid tusschen kerkelijke tucht en diaconale zorg verdient wel de aandacht onzer kerken.

H. J. LEMKES. Drie brieven over de verhou ding der Christenen tot het Huwelijk. Tweede verbeterde en met enkele aanteekeningen vooi ziene druk. Den Haag. J. A. Voorhoeve. 1903.

In dit drietal brieven, waarvan de eerste de voorbereiding tot het huwelijk, de tweede de roeping van den man tegenover de vrouw en de derde die van de vrouw tegenover den man bespreekt, staat veel, wat voor een recht Chris telijk huwelijk van belang is, en daarom verdient gelezen te worden. De schrijver gaat soms ech ter wel wat ver met zijn afleiding uit de Schrift van wat al of niet toegelaten is, Zoo stellig en beslist als hij een langdurige verloving bestrijdt, omdat de Schrift alleen den gehuwden of den ongehuwden staat kent, zouden wij de verkee riog niet durven afkeuren. Hier is uit de Schrift meer afgeleid dan Gods Woord ons zeg gfn wil.

PROF. DR. HILTY. Geluk. Naar het Duitsch, door Edo Timmer. J. C. Dalmeijer. Amsterdam, 1903.

De tekst is niet zeer gelukkig gekozen. Feitelijk is dit boek een bundel van losse schetsen, waarin gehandeld wordt over de kunst van arbeiden, de kunst om tijd te hebben, de zedeleer van Epictetus, de kracht der goede gewoonten, geluk enz. De hoofdgedachte, die al deze schetsen verbindt, is wel, hoe de mensch door zijn wil te stalen, een krachtig karakter kan vormen en zoo tot waarachtig geluk komen kan. Ongetwijfeld is er in dit boek menige bladzijde die pakt en goed doet. De schrijver kent het menschelijk hart, weet zijn zwakke zijden en is een uitnemend paedagoog. Maar het Christendom van den schrijver is, trots het veelvuldig aan halen van bijbelteksten en het beroep op de Schrift, toch van een zonderling gehalte. Omdat de moraal van het Christendom zoo heel hoog staat, acht hij het voor jonge menschen goed, om voorloopig bij de stoïcijnsche moraal ter schole te gaan en daarom drukt hij de zedeleer van Epictetus over. Van het boekske van Gordon Pascha, „Beschouwingen in Palestina, " heet het, dat dit „een meer authentieke opvatting van het Christendom bevat, dan de werken van Calvijn." (p. 21). De schrijver wil van kerkelijke dogma's en theologische wetenschap liefst niets hooren. Volgens hem geloofde Christus niet, dat „er een theologische wetenschap bestaat, en dag teekenen de theologische speculaties van Paulus, die veel te veel Joodsche scherpzinnigheid en een in het Jodendom reeds gevormd dogmatisme gebruikte." (p. 145.) Deze uitlatingen teekenen genoeg het standunt, dat de schrijver mneemt. Ren dergelijk werk aan te bevelen, valt moeilijk.

Vrouwcngeluk. Uit vrijen wil de uwe. Een botk voor mannen, meisjes en vrouwen. J. C. Dalmeijer. Amsterdam, 1903.

De ongenoemde schrijver (of schrijfster) be spreekt hier de brandende vraag van de emanc pa'ie dtr vrouw, en wijst er terecht op, dat de hoogste roeping der vrouw niet ligt in het zelfstacdig optreden naast den man als zijn gelijke, maar in het huwelijk, waarin de vrouw uit vrijen wil zich aan den man geeft en hem aanvult. In zooverre is de hoofdgedachte van dit boek juist. Maar het valt niet te ontkennen, dat menig verkeerde draad door dit betoog loopt en allerlei denkbeelden worden uitgesproken, die met de Schrift lijnrecht in strijd zijn. Dat „Christus door zijn geboorte de vrouw als zoo danig, haar bijzon('er aandeel in het verlossingswerk hetft aangewezen, " (p 44); dat Christus gekomen is „om ons het voorbeeld van volkomen menschwording te geven, " (p. 126); dat wij te hopen hebben „van de vrouw als vrouw en van hare bevrijding, dat zij in aardschen zin de menschheid verlossen en volmaken zal: het eeuwig vrouwelijke voere ons omhoog!" (p. 128), zijn voorstellingen en gedachten, die veeleer aan Goethe dan aan Christus ontleend zijn. En wanneer op paj. r3o zelfs gesproken wordt van een natuurlijke overgave van de vrouw aan den man, „zoowel in als buiten het huwelijk" als ideaal, dan komt de „vrije liefde" om den hoek van de deur gluren.

HUGO LÜBENOW. Waarvoor leven ivij^ Vrij bewerkt naar het Hoogduitsch door P. Kat Pzn., leeraar aan de H. B. School te Zutphen. Rotterdam J. M. Bredée, 1903.

Gelijk de vertaler in zijn „woord ter inleiding" terecht opm.erkt, geeft dit Duitsche boekje een krachtige apologetiek voor het Christelijk geloof. Het toont aan, waarom de zinnelijke werelden de exacte wetenschap den mensch niet bevredigen kan en leidt hem zoo op tot de hoogere openbaring, die God in Christus Jezus ons geschonken heeft. In het algemeen kunnen wij met deze apologie van harte ons vereenigen. Ze gaat wel niet diep, levert wel geen wetenschappelijk betoog, maar toont toch voldoende aan, waarom het ongeloof de wereldraadselen niet verklaren kan. Slechts klinkt hier en daar de toon des geloofs te zwak. Wanneer de schrijver half verontschuldigend zegt: „Menduidehet ons daarom niet ten kwade, wanneer wij niet anders kunnen, dan den oorsprong van al het bestaande toe te schrijven, aan een al wij ze en almachtige persoonlijkheid, " en hierop volgen laat, dat „het Christelijke geloof de grootste waarschijnlijkheid heeft" (p. 19), dan moge dit niet zoo kwaad bedoeld zijn, maar de apostel Paulus sprak tegenover de heidensche wetenschap in zijn dagen anders.

DR. M. H. J. SCHOENMAKERS. Christendom en Dogma. Eenige principieele opmerkingen. J. C. Dalmeij r. Arasterdam, 1903.

Dr. Schoenmakers was vroeger Roomsch priester en werd nu modern theoloog. In dit werk geeft hij rekenschap van zijn breken met de Roomsche kerk. Volgens hem is het geweten de stem Gods; bestaat alle religie in het volgen van het geweten; moet het geweten zelfs als keursteen dienen voor de Schrift en de leer van Jezus, en is het dogma, hoewel een noodzakelijke doorgangsvorm, toch in den grond met het Christendom in strijd. Deze korte aanduiding van het standpunt van den schrijver moge volstaan om dit werk te karakteriseeren. Een dergelijke b.strijding van de Roomsche kerk komt alleen de moderne theologie ten goede, en verzwakt feitelijk het Protestantisme in den historischen zin des woords.

D. VAN WIJCK. Zestiende Zestal Kerstliederen voor Scholen en Huisgezinnen. Te Leiden bij D. Donner. r903.

We betwijfelen of het noodig is, waar zoo schoone Kerstliederen bestaan, er nieuwe aan toe te voegen, wanneer de schrijver geen dichter is bij Gods genade. En met alle waardeering voor de goede bedoeling van den schrijver, houde hij ons de opmerking ten goede, dat de dichterader in deze liederen door ons te vergeefs is gezocht.

„Bethel, " stads-en dorpsalmanak voor het schrikkeljaar 1904, onder redactie van H. Pierson. 's Gravenhage. W. Beschoor, 1903.

Bethel is een oude bekende. Het beleeft reeds zijn twee en veertigsten jaargang. Het mengelwerk bevat ditmaal enkele historische schetsen, een paar gedichten en enkele meditatiën.

Mr. J. VAN DEN BRAND. Slavenordonantie en Koelieordonnantie gevolgd door een Ontwerp-Arbeidswet. Amsterdam, boekhandel voorheen Höveker en Wormser, 1903.

Mr. Van den Brand zet in deze nieuwe bro chure zijn strijd tegen de koelieordonnantie voort. Ditmaal draagt de critiek meer een zakelijk karakter, en werkt de schrijver minder met schrille beelden uit de werkelijkheid. Vooral dient het gewaardeerd, dat Mr. Van den Brand naast zijn scherpe critiek gepoogd heeft, in een ontwerp arbeidswet een nieuwe regeling voor te stellen, waardoor aan de bestaande misbruiken een einde kan gemaakt worden, en ook voor de koelies een rechtvaardiger regeling getroffen wordt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 december 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Recensiën.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 december 1903

De Heraut | 4 Pagina's