GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS,

We moeten, om voet bij stuk te houden, dezen eens weder een beurt geven. Zeggen we echter nu en voor altijd, dat we ter zijde leggen:1. alle ongeteekende vragen; ook die waaronder slechts de eerste letteis van den naam staan; 2. de vragen die voor deze afdeeling niet passen; 3. die waarop het ons niet doenlijk is het antwoord te geven.

Uit B. ontvingen we van A. H. P. 3 vragen. De eerste luidt:

Wat wil het woord gilden zeggen, in den verleden tijd in gebruik?

Gilden waren groepen van lieden, die tol eenzelfde beroep behoorden. Alle goudsmeden in een stad b.v. vormden één gild. Zoo ook alle m.tselaars timmerlieden enz. Ja, men was verplicht tot het gild te behooren, en mocht b.v. zoomin heelmeester als korendrager zijn, als men niet van het diesbetreïfende gild was,

Om dit te kunnen, moest men eerst bewijzen hiertoe genegen, óf bekwaam te zijn. Men kwam bij 't vak ais leerling, werd allengs bevorderd tot gezel of werkman, en kon, als men bij onderzoek bekwaam was bevonden, een proefstuk had geleverd, tot meester of baas worden bevorderd.

Zoodoende werd voorkomen, dat er beunhazen in 't vak kwamen, die zich b.v. voor timmerman of smid uitgaven, zonder hun vak te verstaan. Aan den anderen kant echter werd er ook duur en slecht werk geleverd, wijl, als de mannen van 't gild het maar eens waren, men toch nergens dan bij hen terecht kon.

Elk gild had bestuurders, die dekens, overlieden, oldermans heetten. In den Roomschen tijd had elk gild in de kerk een kapelletje, veelal rijk versierd, en ook zijn beschermheilige „St.-Lukas" was dat van de schilders, „St.-Jo zef" van de timmerlui enz.

Er waren ook gilden voor louter genoegen, b.v. die der boogschutters, 't Woord beteekent trouwens niet anders dan „vereeniging." Nog zegt men wel: „hij is ook van dat gild, " om aan te duiden van die of die groep. Ruim een eeuw geleden zijn de gilden te niet gegaan. Enkele, zoo als dat der turfdragers en korendragers, zijn nog ten deele veel langer in stand gebleven.

Vraag 2 luidt:

Van waar is het spreekwoord: Met de noorderzon verdwenen?

De zon gaat, dat dient elk te weten, in het Oosten op, staat des middags in het Zuiden, des avonds in het Westen. Als de zon in het Noorden staat is het bij ons nacht. Wij zien dus de zon nooit in het noorden, al is dat niet „omdat het dan zoo donker is, " gelijk eens iemand geloofde.

De „noorderzon" is dus de nacht. Maakt nu iemand zich bij nacht uit de voeten, zonder dat iemand het merkt, of ook al doet hij dat bij dag, dan zegt men schertsend, dat hij „met de noorderzon verdwenen is, " d. w. z. zonder gezien te worden.

De Franschen en Engelschen drukken dit uit met een spreekwoord, dat ongeveer 'tzeltde wil zeggen, als de min fraaie uitdrukking, die men hier ook wel hoort. „Hij is naar de maan."

De laatste vraag eindelijk is;

Hoe groot is de maat pint, van vroeger, in de tegenwoordige Nederlandsche liters ?

Een pint was een vroeger veel gebruikte maat (in Engeland nog): 't woord wordt ook nu nog gebezigd. Er werden vochten mee ge meten, als wijn, brandewijn, olie, melk enz. Nu is echter het lastige, dat een pint olie b.v. niet hetzelfde was als een pint brandewijn. In 't algemeen echter kan men zeggen dat een pint is ruim 6.06 dL. Elk pint had vier mutsjes, een woord ook nog wel in gebruik. Een Engelsche pint is kleiner; de Fransche was veel grooter.

Een vierde vraag (van D. J.) is, en daarmee besluiten we:

In zeker Kerstlied, ik meen van Schutte, staan deze woorden, die zien op het verschij nen van de engelen aan de herders: „Deez' majesteit ontstelt Den allerstoutsten held. Van Migdal-Eders Herderwacht." Wat beteekent dit?

, In Genesis 35 : 21 staat: Toen verreisde Israël j en hij spande zijne tent op gene zijde van MigdalEder". Jakob was toen op de terugreis uit Mesopotamië en ging van Bethel naar Hebron. In deze streek moet dus MigdalEder hebben gelegen.

De naam beduidt vectoren (schaapstoren). 't Was dus denkelijk een wachttoren (zie ook het vers), waaruit men het oog kon houden op de kudde, tegen naderend gevaar. Ook konden er de schapen schuilplaats vinden. Volgens de berichten van sommigen, lag die toren heel dicht bij Bethlehem.

In Micha 4 : 8 wordt ook van zulk een schaapstoren gesproken. De berg Zion wordt dan met zulk een toren vergeleken, die als een wachttoren was, waaruit gelet kon worden op het volk van Jeruzalem, als eenig gevaar dreigde. Dat men torens ook meer gebruikte als plaatsen om daaruit toe te zien, blijkt uit Markus 12 : I, waar staat:

„En hij begon door gelijkenissen tot hen te zeggen: Een mensch plantte eenen wijngaard, en zette eenen tuin daarom, en groef eenen wijnpersbak, en bouwde eenen toren en verhuurde dien aan de landlieden, en reisde buiten 'slands".

De heer zette een „tuin" d. i. een schutting of heining om zijn wijngaard en bouwde er een toren bij, waaruit men wacht kon houden, om roovers en roofdieren te beletten de vruchten te stelen.

Een volgend maal hopen we nog andere vragen te behandelen.

CORRESPONDENTIE.

N, d. B te B. Zoo mogelijk zullen we gaarne aan uw verlangen voldoen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 maart 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 maart 1904

De Heraut | 4 Pagina's