GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Zoo verzondigde hij zich verder.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Zoo verzondigde hij zich verder.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen Pharaö zag, dat de regen en hagel en de donder ophielden, 200 verzondigde hij zich verder, en hij verzwaarde zijn hart, hij en zijne knechten. Exodus 9 : 34.

Een eerste kleine val in een zonde, die sinds lang op u loerde, kan u tol staan brengen, en u juist voorgoed met die zonde doen breken. Maar heeft die eerste zonde dat beslissend gevolg niet, dan wordt ze meestentijds de brug naar erger zonde, waarover ge ten slotte, zoo God u niet tegenhoudt, voorgoed op het pad des verderfs raakt.

Men zij hier uiterst voorzichtig. De onloochenbare waarheid, dat een begane zonde, onder Gods bestel, een gelukkig gevolg kan hebben, wordt zoo licht gevaarlijk misbruikt; en men weet wat gruwelijk misbruik van die waarheid vooral in antinomiaansche kringen vaak gemaakt is.

Toch mag daarom de kern van waarheid, die er in ligt, niet miskend. Vooral een zinlij ke zonde kan u lang tergen; dat ze u lokt; dat ze u bekoort; dat ze uw verbeelding en uw gedachte bezighoudt; u reeds lang met haar boeleeren deed in uw hart.

In zulk een geval nu kan een eerste toegeven aan zulk een zonde metterdaad, door het ellendige gevolg, uw blik op die zonde geheel omkeeren, er u afschuw van doen krijgen, er u haat tegen inboezemen, en er u voorgoed van genezen. Zoo is meer dan eens een eerste dronkenschap het middel geweest om voorgoed met den drank te breken, en er vij andig tegenover te gaan staan.

Dit komt dan daarvandaan, dat zulk een zonde zich aanvankelijk alleen van haar verlokkelijken, verleidelijken kant liet zien, en haar bitter gevolg bedekt hield, terwijl na een eerste toegeven er aan, onmiddellijk dat bittere gevolg uit komt. Dit breekt dan de bekoring, en maakt van haar aanlokselen u vrij.

Maar er moet aanstonds bijgevoegd, dat dit alstootende gevolg dan uitsluitend aan de genade Gods te danken is, die uit het kwaad het goed deed voortkomen, en nooit in eenig op zicht aan die zonde die begaan werd.

Ge ziet dan ook, hoe in tal van andere gevallen de uitkomst juist omgekeerd is; hoe één begane zonde tot nieuwe zonde prikkelt, en hoe het al spoedig een aldoor zondigen wordt, zoodat ten slotte de conscientie zwijgt, en het voort en verder zondigen tot een tweede natuur werd.

En dit kan, als er geen genade intreedt, niet anders.

De zonde is een macht. Ze is een macht, die haar bondgenoot in uw eigen zin en neiging heeft. En het eenige waardoor het uitbreken van de zonde aanvankelijk gestuit wordt, is het zedelijk weerstandsvermogen, dat ge door de gemeene gratie meêkreegt op uw levensweg, , en dat door opvoeding en omgang werd versterkt.

Wist ge u nu dusver van zulk een zonde rein te houden, dan treedt ge bij elke nieuwe verleiding telkens weer met dit onverzwakte weerstandsvermogen tegen" haar op. Ge hebt ze als zonde leeren verfoeien. Ge weet, dat ge er kwaad mee zoudt doen. Ge zoudt ze niet aandurven als uw vader of moeder er bij waren. Er zit een schrik tegen zulk een zonde in uw hart.

Maar bezwijkt ge, al is het ook slechts ééns, dan krijgt dit weerstandsvermogen in u een knak, doordien ge nu met de zonde, waartegen ge eens vreemd overstondt, vertrouwd zijt geworden.

Zoo is uw kracht tot verzet en tegenweer gerninderd ; hierdoor is naar proportie de, macht van de zonde die u ten val wil brengen, grooter geworden; telkens duurt de strijd dan ook korter, en al spoediger wordt ge overwonnen.

En zoo gaat het op 't hellend vlak voort. Ziende dat er toch geen tegenhouden meer aan is, geeft ge u ten slotte zonder strijd over. Uw conscientie spreekt nog wel, maar het oor des geestes hoort reeds minder. Tenslotte houdt zelfs elke onthutsing op. Van overwinnaar wordt ge slaaf. En het einde is, dat de slavenaard er u toebrengt om de gehoorzame dienaar te worden van dezelfde zonde, waartegen ge u eerst met heel uw ziel hadt aangekant.

Natuurlijk, Gods genade kan, almachtig als ze is, elk oogenblik ingrijpen. Van zijn recht en macht om u te redden, doet God nooit afstand. De verst afgedoolde is door die almach tige genade teruggebracht. En dat is juist het heerlijke in ons Evangelie, dat geen zondaar, hoe diep ook in het slijk zijner zonde weggezonken, ooit behoeft te wanhopen.

Maar die werking der genade nu daargelaten, en den zondaar op zichzelf genomen, dan is er bij het voort-en aldoor zondigen geen middel meer, om aan de helsche zuiging, die u naar de diepte trekt, te ontkomen.

Dan zinkt ge.

En dan is het einde niet maar, dat ge steeds gewetenloozer en steeds meer zondigt, maar veel meer nog, dat tenslotte uw persoon zelf in die : onde opgaat, d. w. z. dat ge niet slechts zondigt, maar dat ge u zelven, uw persoon, uw innerlijk wezen geheel verzondigt, tot ge eens in uwe zonde sterven moet.

Zoover was het proces der zonde bij Pharaö gekomen, en daarom staat er, heel Gods kerk ter waarschuwing, van dien satanischen en trotschen geest in Exodus opgeteekend: Zoo verzondigde hij zich verder.

Pharaö zij hier met nadruk en met opzet ge noemd. omdat juist zijn voorbeeld toont en bewijst, hoe volstrekt onjuist het is, bij zulk verzondigen van uw persoon schier uitsluitend aan zinlijke zonde te denken.

Satan heeft nooit één zinlijke zonde begaan, en toch is satan onder alle schepselen de eerste zondaar geweest en de grootste zondaar geblevei-Satan is een louter geestelijk wezen, en van uitspatting in uitwendig zinlijke zonde van wellust, drankzucht, geldzucht en zooveel meer, kon deswtge bij den Vader der leugen geen sprake 2.ijn.

Satan's zonde was geestelijk. Zonde van hoogheidswaan, van trots, van zelfverheffing, en in verband hiermee van leugen en sluw­

heid. En daarom is de fout en de zelfverblinding zoo onvergeeflijk, als de publieke opinie iemand dan bijna uitsluitend onzedelijk noemt, als hij in de zonden des lichaams valt, en er bijna geen brandmerk voor heeft, als iemand zich verzondigt in ij delen dunk van zichzelf, in trots, en in hoovaardij.

Gevolg hiervan is dan ook, helaas, dat juist zij die in de Pharaö's zonde vallen, bijna niet merken dat ze zondigen, en zich inbeelden dat ze te rekenen zijn onder de bij uitstek brave, wijl reine en zinlijk zichzelf beheerschende, personen.

In verband hiermede nu is het opmerkelijk, dat de Schrift ons in Pharaö het scherpst belijnde beeld teekent van een principieel verdorven zondaar die zich tegen God stelt, en dat bij hem zich die verharding van 't hart toont, die den hoogsten graad van zedelijke zelfvernietiging kenmerkt.

Hieruit mag natuurlijk nimmer afgeleid, dat daarom de zinlijke zonde ook maar eenigszins een vergeeflijk karakter zou dragen. Psalm 51, de diepste toon van schuldbesef, leert 't ons wel anders. Maar wel blijkt dit, dat het schreien om genade soms zelfs diep opkomt uit het zinlijk verdorven hart, maar dat het in trots en hoovaardij verstorven en bevrozen hart eer nog in verdere verharding overslaat, dan dat het voor God zou breken.

Zij daarom in Christus kerk voor de tó^^ sterk zuigende stroomen van zonde die door het leven gaan, toch helder het oog geopend.

God schiep ons met ziel en lichaam. Als mensch bestaan we daarom én zinlijk én geestelijk. En zoo kan het niet anders of di booze macht van satan, die ons verderf zoekt, tast ons van twee kanten aan, en poogt den één vooral zinlijk, den ander vooral geestelijk in zonde te verstrikken en tot verzondiging van zichzelf te brengen. Tegen dit tweeledig gevaar moet daarom de predicatie, moet de opvoeding, moet de zedelijke strijd van het leven zich keeren, en juist dat doet de zedelijke actie in den regel niet.

Ze bestrijdt dronkenschap, ze strijdt tegen onreinheid, ze strijdt tegen schraap-en geld-en genotzucht, maar de trots, de hoovaardij, de zelfverheffing laat ze in den regel ongemoeid. Geklaagd moet zelfs, dat niet zelden juist onder hen, die tegen deze zinlijke zonden den strijd hebben aangebonden, maar al te sterke inbeelding van eigen voortreffelijkheid rondsluipt.

Dat nu de nog half brave wereld zoo oordeelt, laat zich verstaan; maar onbegrijpelijk is het, dat de Kerk van Christus en de Christenen in het gemeen, met Gods Woord voor oogen, het eenzijdige van een aldus opgzette zedelijke actie niet inzien, en zich ten deze uit het spoor der Schrift naar het halfslachtig spoor der wereld lokken laten.

Het gebroken hart en de verslagen geest staan lijnrecht juist tegen de trots van het eigen ik over. De nederigen van geest heeft Jezus zalig gesproken. Het kindeke heeft hij ons als voorbeeld gesteld. En dit is daarom de in heel het EvangeÜe overheerschende toon, omdat de strijd niet tegen vleesch en bloed, maar tegen satan gaat, en satan juist het meest karakteristiek in de geestelijke zoi\de zijn scepter zwaait.

Het wee u tegen de Farizeeërs staat scherp tegenover de zoekende liefde waarmee onae Heiland onder de h.-jeren en tollenaars rond waart.

En dat ook hierin Oud-en Nieuw-Testament één is, blijkt uit niets zoo duidelijk als uit de machtige tegenstelling tusschen Farao en David. Bij David een: „Ontzondig mij met hysop en mijn ziel, nu gansch melaatsch, zal rein zijn en genezen".

Bij Farao daarentegen het oordeel der verharding, en op grond daarvan het sc'-rikkelijke woord: Zoo verzondigde hij zich al verder.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 maart 1904

De Heraut | 4 Pagina's

„Zoo verzondigde hij zich verder.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 maart 1904

De Heraut | 4 Pagina's