GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland.De keizer anti-Roomsch. EenebelangrijkevergaderinginBerlijn.

Dezer dagen werd de Domkerk te Berlijn „in gewijd." De Duitsche keizer noodigde daarbij eenige personen uit, waaronder Dr. Behrman, den oudsten predikant te Hamburg. Deze schreef in het Hamb. Kirchenblatt het volgende: „In de „beeldengalerij" deden Hare Majesteiten aan vele predikanten de eer aan, om een gesprek met hen te houden. Aan mij betoogde de keizer, welke winst hij dacht dat er in gelegen was, als men zulke feesten hield, waarin uitkwam, hoe alle Protestanten in den strijd tegen Rome één lijn behoorden te trekken." Voorts betoogde de keizer, dat die strijd niet door het scheppen eener organisatie kon gestreden worden, daar op dit punt Rome wel altijd de meerdere zijn zou; maar aan de vruchten moest gezien worden, aan welke zijde de overwinning was.

Een ander blad deelt mede, dat de predikant van Darmstadt, Waitz, van prins Heinrich bij dezelfde gelegenheid, de uitspraak gehoord had, dat hij met zijn broeder (den keizer) eene antiultramontaansche beweging wenschte.

Dit is zeer te betreuren. Niet, dat wij de grenslijn wenschen weg te doezelen, die Protestanten van Roomschen scheidt, maar wijl uit de woorden van den Duitschen keizer en van diens broeder blijkt, dat zij het gevaar, dat in eigen kring dreigt, als van minder gewicht beschouwen. Als de Duitsche keizer eenigermate besefte, welk een crisis de Pruisiüche Evangelische kerk en andere landskerken doorleeft, dan had hij aan zijn gasten gezegd: „Laat ons vóór alles zorgen, dat onze landskerk niet door het ongeloof verwoest worde." Eene keik, die doorleu genleeraars gediend wordt, staat zwak tegenover Rome.

Gelukkig, dat anderen wèl een open oog hebben voor den toestand van hun kerk. Dit bleek uit een verslag, dat de Reichsbote gaf van een groote vergadering die te Berlijn gehouden is.

Meer dan 2000 menschen hadden den roden Maart gevolg gegeven aan de uimoodiging der veertien positieve parochiale vereenigingen uit het oostelijk en zuidelijk deel van Berlijn, om den toestand der landskerk te bespreken. De bekende zaal van Keiler in de Koppenstrasse, was tot het laatste plaatsje bezet; ook alle gangen waren vol. Het hoogtepunt der vergadering werd bereikt, toen alle aanwezigen opstonden om uit één mond — een zeldzaam schouwspel in deze zaal — de apostolische geloofsbelijdenis uit te spreken, en daarna drie verzen van Lu ther's lied: „Een vaste burg is onze God, " aan te heffen.

Dr. Griese, een doctor in de medicijnen, leidde de vergadering. De predikant Stuhrmann hield een rede over „onze strijd voor de belijdenis onzer Evangelische kerk, een strijd voor het bestaan." Hij betoogde, dat geen wetenschappelijk vraagstuk, dat door professoren moest behandeld worden, de Evangelische Kerk in beroering gebracht heeft — maar alleen het vraagstuk dat het bestaan der kerk betreft. Hij, die de belijdenis der Kerk: „Gij zijt de Christus, de Zoon van den levenden God", schappen wil, graaft niet alleen voor eiken belijder des Heeren den grond onder den voet weg, maar werpt ook de zuilen waarop de Kerk gebouwd is, omver. Over die zaak heerscht, helaas, groote onhelderheid. De gisting is reeds groot en duurt al zoo lang, dat er weldra wel klaarheid komen moet. Menschelijk gesproken, ligt de beslissing bij den Oberkirchentat. Wij hebben allen het gevoel: onze geheele landskerk staat voor een beslissend moment, terwijl op het kerkbestuur een groote verantwoordelijkheid rust. En zijn slechts twee dingen mogelijk: of de Evangelisch Oberkirchenrat acht het geoorloofd dat twee richtingen, geloof en ongeloof, dezelfde rechten in de kerk hebben, en dan wordt de vorm van onze landskerk vernietigd!

Maar dan zullen duizenden en nogmaals duizenden levende Christenen zich van zulk eene Kerk, die geheel wereldsch werd, afwenden, en vele predikanten zullen bij het volk zijn wanneer zij naar den heiligen berg optrekken. De andere mogelijkheid is, dat de Oberkirchenrat een ondubbelzinnig getuigenis van het geloof laat hooren. Dan wordt de vrees van ons genomen en wij zullen weer vrij kunnen ademhalen, terwijl een nieuw leven bloeien gaat. Voor de toekomst moeten dan waarborgen voor de handhaving der belijdenis in de Kerk in het leven geroepen worden.

De vergadering antwoordde op deze rede door luide en gemeenschappelijk de apostolische geloofsbelijdenis uit te spreken, .

Daarna sprak een gemeentelid, de voorzitter van het Berlijnsche slagersgilde, Paul Burg, nog een woord over „onze plicht ten opzichte van den strijd voor de Christelijke waarheid". Ieder moest zijn plicht doen, zeide hij. Anders kwamen er toestanden, waar die zoogenaamde „vrijheid" het mogelijk maakte, dat een predi kant het on^e Vader een „oud tapijt" noemde.

Hij las ook de belofte voor, die de predikanten bij het in dienst treden hebben af te leggen, en wees de heeren loochenaars der Christelijke waarheid er op, dat zij toch een eed hadden atgelegd om de zuivere waarheid te zullen verkondigen.

Wie tot de overtuiging komt, dat hij dien eed niet langer kan gestand doen, moet dan dan daaruit d^: gevolgtrekking maken. Wat zou bijv. in de zoogenaamde partij der vrijheid (het socialisme) gebeuren, wanneer een redacteur lotseling tegen de sociaaldemocratie ging chrijven! Het is onze plicht, aan onze belijdeis vast te houden en daarvoor te strijden.

De vergadering zong bij wijze van een resoutie aan het einde dezer voordracht het vers uit Luther's Ked: „Een vaste burg is onze God, " at met de woorden begint:

„Das Wort sie sollen lassen stahn, Und kein dank dazu haben." (Het Woord zult gij laten staan En geen gedachte er aan toevoegen).

Het verblijdende van deze en voorgaande vergaderingen is, dat de gemeente toont mede te willen leven. De belijders des Heeren zijn in Duitschland ontwaakt. Men begint te gevoelen dat de loochening van alles wat den Christen dierbaar is, niet enkel het kerkbestuur aangaat, maar ook dé zaak is der gemeente. En hierin verheugen wij ons. Het is een bewijs, dat de HeiUge Geest nog onder het Duitsche volk werkt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 maart 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 maart 1905

De Heraut | 4 Pagina's