Officieele Berichten

Generale Synode der Gereformeerde Kerken in Nederland.

Omtrent I^ett. i, 7 a. „Verzoek van de Kerk van Heeg om het door haar verschuldigde aan de generale kas in termijnen te mogen voldoen, wordt door dezelfde commissie geadviseerd: te besluiten tot afwijzing van het verzoek en aan de te benoemen Dep. voor de Zending op te dragen, bij de uitkeering van de aan Heeg toegezegde som, de schuld te verrekenen. Overeenkomstig dit advies wordt besloten.

Aangaande het Rapport van Dep. voor de Zending no. 22, 6: „Advies aangaande de te verkenen ondersteuning aan Mevr. de Wed. H.", adviseert dezelfde comm. te besluiten aan Mevr. H. hetzelfde bedrag toe te kennen, dat Dep. haar hebben toegestaan. Aldus wordt besloten.

Comm. IV, rapporteur Dr. de Moor, advis. over Lett. E. 5 : „zaak Haarlem".

Deze zaak werd tot een goed einde gebracht.

Dep. wordt dank gezegd;

over E. 7: „zaak Enschedé", dito.

over E. 8 : „zaak Sliedrecht", dito.

over E. 9 : „zaak Kornhorn". Wordt besloten :

a. de mededeelingen van deputaten voor kennisgeving aan te nemen;

b. hun opvatting aangaande hun mandaat goed te keuren;

c. hun nota van onkosten te laten voldoen;

d. Deze deputaten met dankbetuiging te de chargeeren.

Dezelfde comm. rapp aangaande P. 23 23a. Conclusie: beide punten af fe voeren van het Agendum. Aldus besloten.

Comm. v., Rapp. Ds. Geerds, adviseert omtrent Lett. A 3 : „Verzoekschrift van geloovigen te Gent om hulp tot institueering hunner kerk", te antwoorden, dat de Synode geen hulp kan verkenen, dewijl de onderhandelingen met Brussel en Antwerpen nog niet zijn afgeloopen.

Inzake K, 2, wordt geadvis, en besloten te verklaren, dat de Synode de gevraagde maat regelen niet kan nemen.

Inzake K 3 : „voorstel Classis Warffum : De generale Synode voere geen enkele collecte in dan op aanvrage van Deputaten voor eenige algemeene kerkelijke zaak benoemd, of van het bestuur eener vereeniging", geeft dezelfde commissie tweeërlei advies; overeenkomstig dat van de meerderheid, wordt besloten tot verwerping van het voorstel.

Comm. III, rapporteert, bij monde van Dr. Hania, over E, 7 c.: „De Kerkeraad van Utrecht verzoekt nadere omschrijving van de bevoegdheid van Dep. der Synode voor de Zending o. Heid. en Moh. bedoeld in Art. IV, sub a 2e lid der Zendingsorde." De conclusie strekt tot niet-inwilliging van het verzoek, als zijnde de bevoegdheid van Dep, , bedoeld in Art. IV, Z. O. vold: 'ende omschreven; en tot het uitspreken van de verplichting van Ds. Ingwersen, miss. D. d. W. van Utrecht, om zich alsnog te laten onderzoeken door den door Dep. aangewezen geneesheer; en 3e. aan Deputaten over te laten de beoordeeling van het door dien geneesheer af te geven attest.

Overeenkomstig deze conclusie wordt besloten.

Op 't agendum wordt onder ktt. E. nog sub / opgenomen : Missive van Deputaten voor de Zending op Soemba.

Ds. Donner rapporteert namejis Curatoren van de Theol. School te Kampen. Het rapport wordt ter fine van advies gesteld in handen van commissie.

Na rondvraag en het zingen van Ps. 89 : i wordt de zitting door den Praeses met 'dankzegging gesloten.

De praeses opende vijfde zitting de vergadering ; gezongen wordt Ps. 19 : 4, daarna gelezen Ps. 19. Vervolgens gaat de praeses voor inden gebede. Alsnu wordt appel nominaal gehouden en daarna worden de notulen gelezen, die onder dankzegging aan den scriba worden goedgekeurd. De praeses verzoekt D.D. V. d. Munnik en Breukelaar den ingekomen credentiebrief van Drente te onderzoeken.

Ds. B. rapporteert, dat de credentiebrief in orde is. De praeses deelt mede, dat reverend Bishop, die in de Gen. Synode van '96 als afgevaardigde van de Dutch Reformed Church in Amerika tegenwoordig was, nu, in Utrecht vertoevend, in de vergadering verscheen. De praeses verwelkotht hem en geeft hem gelegenheid de Synode toe te spreken. Hij herinnert aan zijn verblijf Ie Middelburg, zijn kennismaking met Dr. A. Kuyper en andere professoren ; spreekt over den toenemenden in/loed van het Calvinisme in Amerika, over den zendingsarbeid zijner kerk in China en Japan en Arable, en besluit met den zegen van Vader, Zoon en Heiligen Geest der vergadering toe te bidden.

Prof. Bavinck spreekt daarop rev. B. toe op verzoek van den praeses. Hij wijst op de eenheid van belijdenis van onze en deAmerikaansche kerken, den strijd, dien zij in Amerika te voeren hebben, én spreekt den wensch uit, dat de Heere de Amerikaansche kerken moge zegenen in het kerkelijk leven, in den zendings arbeid en vooral in de schoolzaken.

Nu stelt de Praeses aan de orde de conclusie van het rapport over het ontwerp van een betere regeling van de samenvoeging der dassen in Particuliere Synoden. Na breede discussie doet Ds. Littooy het voorstel de beslissing uit te stellen tot een volgende Synode. Dit wordt verworpen met 15 stemmen voor en 25 tegen.

Daarop wordt met algemeene stemmen op vier na, de ontworpen regeling aldus gewijzigd aangenomen:

In de samenvoeging van de Classen tót particuliere Synoden in de provinciën Groningen, Drente, 0/erijsel, Gelderland, Utrecht, N. Holland, Zeeland en N.Brabant met Limburg blij ve onveranderd;

2°. de Classen in de provincie Friesland en evenzoo die in Zuid Holland worden in twee particuliere Synoden bijeen gevoegd;

3°. de naam dier particuliere Synoden zij: in Friesland: Particuliere Synode van Friesland (noordelijk gedeelte), bestaande uit de Classen Dokkum, Leeuwarden, Kollum, Hallum, Workum en Franeker; en

Particuliere Synode van Friesland (zuidelijk gedeelte), bestaande uit de Classen Drachten, Heerenveen Bolsward en Sneek;

en in Zuid-Holland evenzoo;

Particuliere Synode van Zuid Holland (noordelijk gede.elte), bestaande uit de Classen Den Haag, Leiden, Woerden en Gouda;

en Particuliere Synode van Zuid Holland (zuidelijk gedeelte), bestaande uit de Classen Rotterdam, Gorinchem, Dordrecht en Brielle.

40. Ia Friesland roepe de Classe Leeuwarden de particuliere Synode (noordelijk gedeelte) den eersten keer bijeen, de Classe Sneek de particuliere Synode (zuidelijk gedeelte); terwijl in Zuid Holland de Classe Leiden de eerste maal Synodale Classe zij ter bijeenroeping van de particuliere Synode (noordelijk gedeelte); de Chsse Rotterdam Synodale Classe, om de particuliere Synode (zuidelijk gedeelte) de eerste maal bijeen te roepen.

50. Voor de onkosten der Generale Synode blij yen Friesland en Zuid Holland hetzelfde bijdragen als sedert de Generale Synode van 189Ü, met dien verstande, dat de a. s. Prov. Synoden van Friesland en Z. Holland het percentage voor de uit haar voortkomende particuliere Synode vaststelle, terwijl bij eventueele verordening voor het percentage in de onkosten der Generale Synode, bepaald naar deze bepa ling door deze Particuliere Synode zal worden gehandeld.

60. Deze regeling gaat in met i Juli 1906, zoodat in Friesland en in Zuid Holland na het eindigen der Synode, — indien deze de voorgestelde regeling aanneemt, — toch nog voor I Januari 1907 de provinciale Synode van de geheele provincie moet samenkomen, om de maatregelen te nemen; die noodig zijn ten gevolge van het door de Generak Synode genomen besluit.

Aan de orde komt thans A. i: „De prov. Synode van Groningen vraagt naar aanleiding van een concreet geval of een kind in onecht geboren uit een geëxcommuniceerde moeder, maar door leden der gemeente als hun kind aangenomen, mag gedoopt worden.

Da conclusiën van het rapport, die aldus luiden;

a. dat deze vraag in 't algemeen ontkennend moet beantwoord worden;

b. dat er echter bijzondere omstandigheden kunnen zijn, waarin een andere regel moet a worden toegepast; en c. dat in ieder geval, de Doop, die bediend is, niet ongedaan kan gemaakt worden, en dus een kind, onder omstan­ d w digheden als bovengenoemd, gedoopt, niet d hierom van de gemeenschap der kerk mag v worden uitgesloten.

Worden aangenomen.

Gerapporteerd wordt vervolgens over Lett. A. 2. de vraag: of de onmondige kinderen van hen, die zich aan de Gemeente onttrekken, en die van geëxcommuniceerden nog beschouwd moeten worden als tot de Gemeente te behooren. De conclusie van het rapport, die aldus luidt: a. dat deze vraag zoo algemeen gesteld is, dat zij aanleiding geeft tot allerlei nieuwe vragen, die elk voor zich weder beantwoording zouden eischen; en b. dat voorzoover op deze vraag in 't algemeen een antwoord gegeven moet worden, dit ant^woord bevestigend moet luiden, wordt met algemeene stemmen aangenomen.

Nu volgt het rapport aangaande B., no. 16: „Het verzoek van de oud-Geref. Kerken in Oost Friesland, Bentheim en Westfalen, dat de generale Synode een regeling make, waarbij het peremptoir examen, af te leggen door de uit Nederland komende candidaten tot den H. Dienst, die hier met goed gevolg praeparatoir geëxamineerd zijn, in 't vervolg geschiede ten overstaan van Deputaten ad hoc van de Geref. Kerken in Nederland, opdat genoemd examen ook voor de laatstgenoemde kerken geldigheid hebbe."

De conclusiën van dit Rapport, luidende: a. aan het verzoek van de oud Geref. kerken in Oost-Friesland enz. te voldoen, mits aan bedoeld examen dezelfde eischen gesteld worden als voor het peremptoir examen, volgens de gemaakte bepalingen, bij de Geref. kerken hier te landen gelden; en b. dat daar voor benoemd worden een vijftal Deputaten van wie minstens drie bij het exxmen moeten tegenwoordig zijn: worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

Inzake het verzoek van de Classis Dokkum (Agendum Litt. L. 4) dat de Generale Synode eene regeling make voor het emeritaat van oefenaren, gelijk voor Art. 13 K. O. bestaat voor Predikanten, wordt, overeenkomstig de conclusie der rapporteerende commissie, besloten, niet op de zaak in te gaan, wijl onze kerken geen vasten en geregelden dienst en dus ook geen emeritaat van oefenaren kennen, die toch slechts tijdelijk als hulp van vacante kerken zijn aangenomen, en het op den weg der plaatselijke kerken ligt om, zooveel mogelijk is, in het onderhoud van hen die als oefenaren in haar dienst werkzaam zijn geweest, te voorzien.

Aan de orde komt het verzoek van de deputaten der drie Noordelijke provinciën voor de Zending op Soemba om steun met het oog op de ramp op Soemba. De conclusie luidt: uit de Generale Kas, zoo noodig en mogelijk, een som van ten hoogste /4000 toe te staan. Deze conclusie wordt aangenomen,

Aan de orde komt het rapport over het geven van subsidie aan de kerk van Soerabaja. De conclusie, om aan die kerk voor haar zendingsarbeid, zoo noodig, een maandelijksche subsidie van ten hoogste /so te verkenen, wordt aangenomen.

In zake steun aan de kerk van Batavia wordt besloten ^. aan de kerk-van Batavia een subsidie toe te staan tot een bedrag van /125 per maand, onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat de iendingsschool gehandhaafd blijve; b. aan de te benoemen deputaten voor de Zending op te dragen deze subsidie, zoo ze dit noodig oordeelen, te verhoogen tot een maximum van 250 per maand, waartoe de kerk van Batavia, telkenmale, voor den aanvang van het jaar, een gemotiveerd verzoek bij deputaten zal hebben in te dienen; c. de kerk van Batavia uit te noodigen elk jaar een overzicht van ontvangst en uitgaaf in te zenden bij deputaten van de Zending.

Rapport over de Zending op Midden-Java ten Noorden. De conclusie van dit rapport luidt om aan de te benoemen deputaten voor de Zending op te dragen met de kerk van Rotterdam in correspondentie te treden en haar, na accoordbevinding harer rekening en verantwoording, te déchargeeren. Deze conclusie wordt aangenomen.

(Wordt vervolgd.)

Rectificatie. In 't verslag van de eerste zitting werd één der afgev. van de Kerken in Oost Friesland enz. genoemd Prof. Schafer. Dit moet zijn: Prof. Jager.

Een blijde dag was aangebroken. Onze nieuwe kerk is in gebruik genomen.

Plechdig klonk het bij den aanvang uit de monden van bijna 200 aanwezigen: „De Heer is mij tot hulp en sterkte" en „Gods rechterhand is hoog verheven." Onze leeraar, die in deze ure de kroon op zijn veelvuldigen arbeid gezet zag, wees er op, dat wij tot nog toe ons moesten behelpen met een gebouw dat allengs onbruikbaar werd en tot aanfluiting was. En dat wij nu in ons nieuw, doelmatig en net gebouw, dat zelfs tot versiering van het dorp verstrekt, een gave Gods ontvingen in den weg der middelen door Zijn hand ons toebeschikt.

Z.Eerw. predikte, in verband met de omstandigheden, over Ps. 118 : 27*: De Heere is God, die ons licht gegeven heeft."

Na deze predikatie en het zingen van „Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen", hield Z.Eerw. eenige persoonlijke toespraken, dank uitsprekende aan allen die zoo vaak belangeloos, oi zelfs eigen belang vergetend, hadden meegewerkt om onze nieuwe kerk te doen zijn wat zij is.

Een woord van dank werd voorts gebracht: aan Ds. Veltman, deputaat van de hulpbehoevende kerken der classe, en als vertegenwoordigende heel de classe, door wier hulp vooral wij zooveel steun genoten; aan de afgevaardigen der zusterkerken Wormerveer en Zaandam A voor hun betoonde belangstelling; en aan het ollege van Burgemeester en Wethouders (hetelk vertegenwoordigd was door onzen Burger

meester en één Wethouder) voor de hooge on derscheiding, waarmede wij door hunne tegenwoordigheid werden vereerd, en inzonderheid daarbij aan onzen Edel-Achtb. Heer Burgemeester, die zelfs door zijn vriendelijken raad ons terzijde stond en zoo heerlijk daarmede deed uitkomen, aller burgeren vader te zijn.

Daarop werd door een der ouderlingen namens den Kerkeraad gesproken. In 't kort werd uit de geschiedenis van de belijders alhier een en ander aangestipt. Voor meer dan vijftig jaar was hier slechts één openlijke belijder. Allengs vermeerderde wel dit getal, niet tegenstaande allerlei bestrijding en zorg, vergaderende in huis of schuur of locaal, maar nog nooit hadden de belijders alhier, gelijk thans, een eigen gebouw, dat den naam van kerk waardig dragen kon. Als een geschenk Gods uit Zijn hand ontvangen, was in de eerste plaats het bezitten er van te danken aan onzen leeraar. Z.Eerw. werd dan ook „een woord van oprechten dank, uit blijmoedige harten namens heel den kerkeraad, en zeker overeenkomstig den wensch van gansch de gemeente toegebracht."

Ds. Veltman voerde daarna het woord, riep oude herinneringen wakker, zeide verrast te wezen over het vele schoone en goede dat Z.Eerw. thans aanschouwen kon, waaruit bleek dat de verleende steun, hulp gegeven had, en wenschte dat in deze nieuwe kerk de zegeningen Gods, die ook in het oude gebouw genoten werden, ruimschoots vermeerderd mochten worden.

Van de afgevaardigden der zusterkerken die zoozeer getoond hadden onze vreugde te willen bewerken en daarin te deelen, sprak broeder Baas van Zaandam.

Met genoegen en belangstelling had hij een en ander gezien en vernomen; wenschte de gemeente des Heeren zegen toe; verwachtte niet dat de ouden thans zouden weenen, maar dat ouden én jongen beiden den Heere zouden loven. Wiens oogen naar zijn wensch over deze plaats open mochten zijn.

Met een slotwoord vau onzen leeraar werden de toespraken besloten, en na dankgebed en psalmgezang ging deze blijde samenkomst in onze nieuwe kerk uiteen.

Bij vernieuwing eegt de kerkeraad voor denverleenden financieelen steun van kerken en vereenigingen, van broeders en zusters, vriendelijk dank.

Die steun heeft geholpen! HallelujaI

De kerkeraad der Gereformeerde kerk.

Wormer, 6 Augustus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen