GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„het is mij goed nabij God te wezen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„het is mij goed nabij God te wezen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar mij aangaande, het is mij goed nabij God te wezen; ik zet mijn vertrouwen op den Heere HEERE, om alle uwe werken te vertellen. Psalm 73 : 28.

Als de psalmist, in heilige ontroering, zingt: „God heb ik lief, want die getrouwe Heer hoort mijn gebed, mijn smeekingen, mijn klagen, " dan ademt heel zijn ziel in dit lied uit, maar kan niemand die liefde ontleden.

Liefde voor God te hebben is iets heel anders, iets veel zwakkers, dan te kunnen zeggen: Ik heb God lief.

Ge hebt liefde voor uw vaderland, ge hebt liefde voor de prachtige natuur, ge hebt liefde voor de kunstscheppingen, in ontferming hebt ge liefde voor de lijdende menschheid, gevoelt liefde voor wat edel, hoog is, en welluidt, en zoo, in diezelfde gedachtenlijn voortgaande, kan bijna ieder teeder gemoed in volle oprechtheid betuigen, dat het ook liefde heeft voor God, zelfs dat zijn liefde voor God boven elke andere liefde gaat; immers uit en door Hem is al dat andere dat zijn liefde wekt, en God is immers het hoogste goed.

En toch, die liefde voor God kan hoog van zin, kan ernstig, kan zelfs tot een ontvonken van heilige geestdrift in staat zijn, zonder dat de ziel nog gemeenschap met den Eeuwige verwierf, zonder dat er nog sprake kwam van een verborgen omgang met God; zonder dat de

hooge God nog zijv God werd; zonder dat d ziel 't nog als in hartstocht uitriep: God heb ik lief.

Liefde voor God, in het gemeen genomen, is nog zoo veelszins liefde voor de idee van God, liefde voor de Fontein de? Levens, voor de Bron van alle goed, voor den Wachter Israels die nooit sluimert, voor Hem, die wat ook wisselt, blijft in alle eeuwigheid.

Maar als het uit de ziel weerklinkt: God heb ik lief! dan wordt die idee, dan wordt het begrip, dan wordt het wezen van het Eeuwige Wezen veri)ersoonlijkt. Dan wordt die God een Herder die ons leidt, een Vader die ons geestelijk genereerde, een Bonds God met Wien we in bond staan, een Vriend die „ons zijne vriendschap biedt", een Heere, in Wiens dienst we staan, de God onzes vertroitwens, niet meer alleen God, maar onze God.

Zoo kunt ge lange jaren, in het gemeen, liefde voor God hebben gehad, maar zonder dat ge God nog kendet.

Dat kennen van God komt eerst, als de liefde voor God een persoonlijk karakter begint aan te nemen; als ge voor het eerst op uw levens weg God ontmoet hebt; als de Heere u een Ik tegenover uw ik is geworden; zoo God en gij in een bewuste, levende, persoonlijke, bijzondere betrekking zijt getreden.

Hij uw Vader, gij zijn kind.

Niet maar één van de kinderen Gods, neen, maar zijn kind op een eigen wijs, in een persoonlijk verband, weer anders dan andere kinderen Gods.

De intiemste gemeenschap die zich in hemel of op aarde denken laat.

Hij uw Vader, uw Herder, uw Zielsvriend en uw God!

Wie daar nog niet toe kwam, verstaat dit niet. Het gaat dieper dan hij gaat. Maar toch, zoo hij vroom van zin is, beseft hij bij het hooren toch, dat, kon ook hij tot zulk een liefde komen, zijn liefde inniger zou zijn, dan wat hij nu voelt.

Het zegt hem, dat hij nog iets mist. Het kan het verlangen ernaar in hem wakker roepen. Heimwee in hem doen geboren worden naar wat zoo schoon zcu zijn, als hij 't bezat.

En dat heimwee kan voorbereiden op hooger. Want als het tot een ontmoeting met God zal komen, gaat het van beide zijden. God komt tot hem, en hij komt tot God. Eerst van verre. Dan al naderbij. Tot eindelijk alle afstand wegvalt. En dan is de ontmoeting er. Een oogenblik van nooit uit te spreken volzaligheid.

En dan, maar ook dan eerst, komt het nabij. Want in dat nabij, in dat „het is mij goed nabij God te wezen, " daarin ligt het.

Ook wie tot dit geheimnis nog niet inging, kan wel meedingen: Het is mij goed, mijn zaligst lot, nabij te wezen bij mijn God ! maar hij vat het nog niet. De keurige berijmer van Psalm 73 die vatte het wel, en die zong daarom dat in zulk een nabijGod.XQfitztnht\, „zaligst'' lot is.

Maar daar zingt men dan overheen, en bedoelt een algemeen vrome stemming, zonder de vonk dier innigste, intiemste, meest persoonlijke liefde in het eigen hart te voelen branden. Aanbidding, bewondering, inroeping van genade, maar de verkleefdheid der liefde nog niet.

Nabij is vlak bij God, zoodat uw oog Hem ziet, uw hart Hem gewaar wordt, uw oor Hem hoort, en al wat dusver scheidde, wegviel. Nabij op één van deze twee wijzen: of doordien gij u als opgetrokken voelt in de hemelen, óf doordien uw God uit die hemelen nederdaalde, en u opzoekt waar gij zijt, in uw ver latenheid, in uw kruis, of bij levensvreugde, die uw deel werd.

Dat „nabij”, het spreekt uit, dat er, o, zoo veel is, dat scheiding tusschen u en uw God maakt. Zoo overveel, waardoor gij dan weer alleen staat, eenzaam zijt, en u verlaten gevoelt, doordien uw God weer van u weg is, of gij weg zijt van uw God. Maar dat ge daar geen rust bij hebt, dat ge dit niet uit kunt houden. Dat dan alles weer in u naar Hem trekt. Tot wat scheidde, weer wegviel. En dan komt de ontmoeting weer, dan is Hij weer nabij u gekomen, en weet gij weer nabij uw God te wezen.

En dan is er weer dat zalige. Dat zalige waar niets boven gaat. Het is dan weer goed, o, zoo boven alles goed, van weer nabij te wezen bij uw God.

Een zaligheid hier slechts bij oogenblikken genoten.

En dan blijft nog de gelukzaligheid in het eeuwig leven, als dat „nabij uw God" voor altoos zal wezen.

Eeuwiglijk nabij Hem in het Vaderhuis.

Wreed is, zooals de wereld u daarbij den voet dwars zet.

Het was de weg niet, en het zal nooit de weg zijn, maar ge verstaat toch wat er omging in de ziel van wie de wereld ontvluchtte om in de kluis of in de hermitage zich terug te trekken, om niet gedurig weer van de gemeenschap met God te worden afgetrokken.

Het zou de weg hebben kunnen zijn, zoo wie de wereld uitging, de wereld achter had kunnen laten. Maar we dragen de wereld in ons hart. Ze gaat meê, omdat de zonde meegaat, en de zonde gaat meê, omdat geen kluis zoo dicht, en geen plek in het woud zoo afgelegen is, of satan weet er in door te dringen.

Bovendien, dat zich afsluiten van de wereld om nabij God te zijn, is op aarde reeds willen afdwingen wat eerst in het Vaderhuis ons deel kan zijn. Het is zoo, veel ontloopt men. Veel ijdelheid ziet het oog niet meer. Maar het bestaan wordt onnatuurlijk. Het leven krimpt in. Het "menschelijke wordt tot zoo kleine afmetingen her leid. Er is geen taak, geen roeping, geen inspanning van alle krachten meer. De strijd wordt ontweken, en daarom toeft de overwin ning in het worstelen.

Nabij God hier op aarde te zijn, schenkt juist dan de hoogste zaligheid, zoo het door gezet is tegen zonde en wereld in, een oase in de woestijn van het leven. En juist zij, tegen wie de wereld zich het wreedst heeft gekeerd, om ze van God af te trekken, hebben het hoogste verworven, als ze desniettegenstaande, ten spijt van dat alles, en tegen het woelen der wereld in, telkens weer tot die ontmoeting met hun God gekomen zijn. Jacob bij Pniël. Mozes op Horeb. David toen Simei hem vloekte. Paulus toen het volk tegen hem te hoop liep.

Midden in de worsteling, en dan nabij God te wezen, dat is de zaligheid.

Of ook buiten de worsteling met wereld of zonde of satan, als de wolken zich boven uw levenslot saamtrekken, en wonde op wonde door rouw in uw hart wordt geslagen, en de vijgeboom liegt en de wijnstok zijn vrucht niet geeft, dan van vreugde met Habakuk in ; ijn God opspringen, omdat Gods zalige na­ e bijheid dan meer dan in vreugde wordt genoten, — aldus is de les der historie door alle eeuwen geweest.

Niet toen David rijk in zijn paleis zich zelf behaagde, maar toen Saul hem roet den dood nazat, zong hij zijn beste lied voor God.

Maar wreed blijft de wereld. Zelfs neemt haar wreedheid steeds fijner, en in die veifijning steeds pijnlijker vorm aan.

Voor hen bleef er in het leven nog zooveel, dat aan het heilige herinnerde, als vanzelf aan hooger denken deed, en de eeuwigheid voor ons opriep.

Maar nu heeft dat alles uit. Schier niets iti het uitwendig leven houdt de heugenis van het hooge, en heilige, eri eeuwige levendig voor de ziel. Alle hemelsche weerglans is in het openbare leven uitgedoofd. Geen klok wordt meer geluid. Geen biddag meer uitgeschreven. Van God mag niet meer gesproken worden. Geen memento mort wijst u meer op uw sterven. Zelfs onze graven worden wandelparken. En wat luide v/eerklinkt, is veeleer spot met het heilige. Wat in gesprek en in geschrift den hoogen toon houdt, is dat de hemel niet verder dan de starren gaat, dat het uit is als we sterven, en dat het leven zonder God nog wel zoo welig tiert, als een leven in de vreeze des Heeren.

En dat van God ontdoen in het publieke leven, werpt zich als een stroom tusschen uw God en uw godvreezend» hart. Het spant uw geloof zooveel sterker, als ge, tegen dien stroom in, toch aan uw God wilt vast­ houden.

Vooral voor de jongeren onder ons, voor onze lieve kinderen, is die nieuwmodische wreedheid der wereld zoo uiterst gevaarlijk. Toch moed gehouden !

God weet dat, en Hij in zijn eeuwige ontferming zal iets dichter, iets nader, iets snelier naar u en naar uw lievelingen toekomen, opdat ge toch ook zoo, met hen, nabij uw God moogt wezen.

Maar dan ook met geen halfheid vrede genomen.

Meer dan ooit zal de vage liefde voor een God, die u verre bleef, u in den steek laten.

Wat alleen redden kan, is het ingaan tot dat innige leven, dat jubelen kan: „God heb ik lief, " en met van verre bleef, maar doordringt tot nabij, tot vlak nabij uw God, in de persoonlijke ontmoeting van uw ziel met den Eeuwige.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 september 1905

De Heraut | 4 Pagina's

„het is mij goed nabij God te wezen

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 september 1905

De Heraut | 4 Pagina's