GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De  weg van Groen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De weg van Groen.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 30 Maart 1906,

III.

Om herstel der Gereformeerde gezindheid was het Groen dus te doen. Handhaving der Confessie stond daarbij op den voor grond; eerst daarna kwam de autonomie der Kerk tegenover den Staat en pas in de derde plaats de reorganisatie der Kerk.

Wanneer Dr. Kromsigt in het jongste nummer der Gereformeerde Kerk het doet voorkomen, alsof Dr. Kuyper de eigenlijke vader is van de beweging, die de Gereformeerden in een Gereformeerde Kerk wil vereenigen met buitensluiting van de ongereformeerde elementen, dan is dit niet juist. Dr, Kuyper heeft in dat opzicht niet anders gedaan dan de beginselen van Groen te vertolken en te propageeren. En het streven van de tegenwoordige Confessioneelc vereeni ging, om Gereformeerden, ethischen, en modernen in éen Kerkgenootschap vereenigd te houden, opdat langzamerhand door de kracht der beginselen de ongereformeerde elementen weer gereformeerd zullen worden, lijkt als twee druppelen waters op den ethisch-medischen weg van de ethischirenischen uit Groen's dagen. Groen stelde tegenover dien ethisch-medischen weg den juridisch-confessioneelen. De belijdenis was het fundament der Kerk, en alleen wat op die belijdenis steunde hoorde in een kerk saam. Enghartig was Groen daarbij niet. Niet elke letter en niet elk artikel der Belijdenis behoefde terstond tot shibboleth der Kerkelijke rechtzinnigheid gemaakt te worden, Groen's eigen aarzeling ten opzichte van de leer der uitverkiezing maakte hem huiverig om hier den band te strak te spannen. Om wezen en hoofdzaak der belijdenis, daarom moest de strijd gaan. En ook daarbij moest zeker nog onderscheid gemaakt worden tusschen een verleide menigte en de verleiders zelf, die de heiligheden van Gods Woord aantastten. Een massale tuchtoefening over de leden der Kerk, die vaak buiten hun schuld van de Belijdenis vervreemd waren geraakt, wilde Groen zeker niet. Maar wel eischte hij, dat de Kerk van Christus haar belijdenis, die jure, rechtens, nog altoos van kracht was, ook facto, feitelijk, in eere zou herstellen en dat tucht zou worden geoefend over die leeraren, die openlijk die belijdenis verwierpen. Eerst daardoor kon de Kerk weer in waren zin een Gereformeerde Kerk worden.

Om de handhaving der belijdenis door tuchtoefening ging dus de strijd. De dwaze voorstelling van Dr, Hoedemaker en de zijnen, alsof de modernen, Boeddisten, antinomianen, socialisten, perfectionisten en welke richtingen men meer in de Hervormde Kerk vindt beschouwd moeten worden, als menschen met gravamina tegen de Belijdenis, die daarom in de Kerk moeten geduld worden zoolang totdat een wettige Gereformeerde Synode over deze gravamina naar Gods Woord uitspraak heeft gedaan, kwam bij Groen zelfs niet op. Mannen die heel de Schrift verwerpen, die van geen bovennatuurlijke openbaring Gods zelfs weten willen, die zelfs het bestaati van een persoonlijken God loochenen, als wettige ambtsdragers in de Kerk te blijven dulden onder de belachelijke fictie, dat zij „gravamina tegen de belijdenis" hebben, die eerst door een Synode moeten getoetst worden aan Gods Woord, voordat de kerk hen mag censureeren, — dat was in de oogen van Groen een gruwel. Wie met Gods Woord gebroken had, mocht in de kerk niet worden geduld.

Vraagt men nu, met welke middelen Groen den band aan de belijdenis door de Kerk wilde hersteld zien, dan moet scherp onderscheiden worden tusschen de periode vóór en na 1843. Groen zelf heeft later er uitdrukkelijk op gewezen, dat in 1843 de afsluiting ligt van een vroegere periode. Het middel tot herstel der kerk, dat Groen tot 1843 mogelijk achtte, heeft hij na dien tijd als een vernageld geschut beschouwd. Tot 1843, daarin ligt het onderscheid, heeft Groen gepoogd om door middel der Synode herstel der Gereformeerde gezindheid te krijgen. Na 1843 heeft hij dezen „reglementairen" weg als onbruikbaar prijs gegeven en op een zelfstandige actie van de plaatselijke kerk aangedrongen.

De feiten wijzen dit uit.

De weg van protesten en verzoekschriften bij de Synode scheen ook Groen in zijn eerste periode de aangewezen weg te zijn. Al aarzelde hij geen oogenblik om de Synode een caesaropapistische creatuur te noemen; al beschouwde hij de geheele Synodale organisatie, in 1816 de kerken opgelegd, als onwettig, al eischte hij, dat de Regeering dit onrecht aan de kerken aangedaan, herstellen zou, — Groen zag in deze Synodale organisatie toch altoos dit lichtpunt nog, dat de koning uitdrukkelijk verklaard had de belijdenis te willen handhaven en dit in het Statuut der kerk uitdrukkelijk aan de Synode als plicht had voorgeschreven, Jure, rechtens, gold de Belijdenis dus nog. Ia Art. 9 van het Reglement meende Groen een rechtsgrond te hebben om van de Synode handhaving der belijdenis te vragen. En aanvankelijk hoopte hij, dat de Synode dezen rechtsgrond eerbiedigen zou, al was het alleen maar mt vrees voor verder gaande scheuring in de kerk.

Toen de Groninger theologie haar ariaansche en pelagiaansche dwaalleer publiek verkondigde en Prof. Hofstede de Groot aan het gekibbel over quia en quatenus een eind maakte door openhartig te verklaren, dat hij met de Belijdenisschriften het niet eens was, oordeelde Groen met zijn vrienden, dat de tijd gekomen was om van de Synode een beslissende verklaring uit te lokken. In 1842 zond Groen met de zes Haagsche Heeren het beroemd geworden adres aan de Synode. Reeds het vorige jaar was de Synode met adressen overstroomd en had ze gemeend den storm te kunnen bezweren door te verklaren, dat de grondslagen der Kerk geenszins los gerukt waren en dat het wezen en de hoofdzaak der Kerkleer de predikanten verbond. Groen doorzag uitnemend goed de dubbelzinnigheid dezer verklaring. Indien wezen en hoofdzaak afhing van ieders subjectieve willekeur, bleef van de handhaving der belijdenis niets over. Vandaar, dat hij in het adres aan de Synode een ondubbelzinnige verklaring vraagt; wat verstaat de Synode onder wezen en hoofdzaak, en is zij bereid degenen, die wezen en hoofdzaak der belijdenis verwerpen, het recht te ontnemen als leeraars en predikanten der Hervormde Kerk op te treden.?

Doch, Hoog Eerw. Heeren 1 dergelijke zinsnede kon, toen het verbergen van de ware bedoeling mogelijk was, een middel zijn om vereeniging te bewerken; thans, nu wantrouwen billijkerwijs opgewekt is, zou zij slechts kunnen leiden tot verlevendiging van den strijd. De tijd der rondborstigheid is daar. De leer, tot wier regtstreeksche verandering Uwe Vergadering zich, en te regt, ten eenemale onbevoegd geacht heeft, zal door geene zijdclingsche middelen uit het Kerkgenootschap worden gebannen; en voorzeker heeft thans, bij de herinnering aan al hetgeen er plaats gehad heeft, elk lid het regt eene duidelijke en stellige verklaring te verlangen waarbij, door aanneming der Formulieren op een onbekrompen, doch tevens ondubbelzinnige wijs, datgene, als leiddraad van prediking en onderwijs, worde erkend wat de Nederlandsche Hervormde Kerk ten allen tijde als wezen en hoofdzaak der Hervormde en Christelijke leer aangemerkt heeft.

Toen de Synode over dit adres een beslissing zou nemen, vond ze op haar tafel ook een Ministerieele dispositie, waarin aan de Synode gemeld werd, dat de Regeering verklaarde haar geen bevelen te kunnen geven „om de hangende kerkelijke geschillen in dezen of genen geest te beslissen". De Regeering, die in i8i6 bij de invoering der organisatie de ontruste gemoederen tevreden had gesteld door de pertinente en besliste verklaring, dat de Gereformeerde belijdenis gehandhaafd zou blijven, haastte zich nu aan de Synode meê te deelen, dat ze de beslissing over de leergeschillen geheel aan de Synode overliet, en de Synode maakte daarvan dankbaar gebruik. Ze antwoordde aan Groen, dat de verklaring van 1841 voldoende was en ze daaraan niets toe te voegen had:

„De Synode, haar gevoelen omtrent de waarde en het verbindend gezag van de Symbolische schriften ten verleden jare duidelijk en volledig hebbende uitgedrukt, verklaart alsnog ten overvloede, dat zij voor ééns en altijd bij die verklaring blijft persisteeren; — dat zij uit dien hoofde afkeurt en blijft afkeuren elk gevoelen, waardoor het gezag van Gods onfeilbaar Woord, begrepen in de Schriften des Ouden en Nieuwen Verbonds, en de wezenlijke leer der Hervormde Kerk worde ondermijnd of bestreden; — dat zij nogtans gehouden is, geen uitspraak te doen over iemands gezondheid in de leer dan wanneer de zaak langs den weg der Kerkelijke Reglementen tot haar gebragt is.”

Dat antwoord heeft voor Groen de deur dicht gedaan.

Een Synode, die op een conscientiekreet zulk een antwoord gaf, was geen adres, geen protest der verdrukte Gereformeerden meer waard.

„Met u, zoo schrijft Groen in 1864 aan Gunning (en reeds vóór u, sedert 1843) acht ik adressen aan de Synode onraadzaam ? Waarom.'' Ik zal u thans niet ophouden met de herhaling van hetgeen menigwerf gezegd is en nu althans in het oog valt". (Confessioneel of Reglementair p. 2).

Sedert 1843 acht Groen adressen aan de Synode onraadzaam. Het waarom zal nu duidelijk zijn.

Tot 1842 toe hoopte Groen, dat langs reglementairen weg de Confessie in eere kon hersteld worden.

De poging moest beproefd worden.,

Maar na de pertinente weigering der Synode om recht te doen, heeft Groen mannelijk en kloek met dezen weg gebroken.

Reglementair of Confessioneel werd nu voor hem de tegenstelling.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1906

De Heraut | 4 Pagina's

De  weg van Groen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1906

De Heraut | 4 Pagina's