GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De waarheid bovenal.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De waarheid bovenal.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, i Juni 1906.

Het is zeker de eerste plicht van hen, die in de kerkelijke pers optreden om leiding te geven aan ons volk, dat ze voor alle dingen zich wachten voor onjuiste en scheeve voorstellingen. Met name mag het pleiten voor eigen zaak of partij er nooit toe leiden, dat men met krenking van alle historische trouw aan degenen, die anders denken, fJlIerlei toedicht, wat nooit hun bedoeling was.Tieeds in een polemiek met degenen, die „buiten staan", is dit eisch van eerlijkheid en goede trouw. Maar nog veel meer geldt deze zelfde eisch wanneer de aanval zich tegen broeders richt.

Dat de Heraut desniettegenstaande menigen zijdelingschen aanval, van zekere zijde op de Vrije Universiteit gericht, onbeantwoord liet, ook al kon het wapen den toets der eerlijkheid niet doorstaan, vond alleen daarin zijn oorzaak, dat wij van onze zijde liever ongelijk lijden dan ook maar eenige aanleiding te geven tot een hernieuwing van den broedertwist, die op de Synode te Utrecht zoo gelukkig werd bijgelegd. Want we gelooven, dat het de Geest des Heeren as, die te Utrecht olie op de wateren goot; n waar we met al onze Kerken God geankt hebben voor den broederband, die eer gevoeld werd, mocht onzerzijds, zelfs m ons te verweren tegen onware beschuligingen, de strijd niet heropend worden.

Het is daarom, dat we het stilzwijgen hebben bewaard toen onlangs Ds. Heidain het Zeeuwsche Kerkblad een reeks artikelen schreef onder het motto: Bij wie het zeggenschap f over de zoo teere vraag, welk zeggenschap aan de Kerken over de opleiding harer dienaren in verband met de Theol. School behoorde toegekend te worden. De Theologische School is nu eenmaal het kruidje-roer-mij-niet van ons kerkelijk leven, en naar onze overtuiging kan men onze Kerken niet beter dienen, dan door dit punt zoo weinig mogelijk in debat te brengen. Het maakt de hoofden warm en de harten koud. En tot een goede oplossing komt men thans toch niet.

We hoopten dan ook, dat de wijze en voorzichtige leiding van Ds. Littooy het gevaar, dat in deze artikelen school, zou afgewend hebben. Waar Ds. Littooy op zoo uitnemende ^\^z& va.\\.'sX Zeeuwsche Kerkblad den vrede der Kerken zoekt te bevorderen, meenden we dat hij de eerste zou zijn geweest, om allerlei onjuiste voorstellingen, die zijn jeugdige medearbeider in deze artikelen verkondigde, openlijk te weerspreken. Maar nu dit niet geschied is, en deze artikelen zelfs door andere bladen met zekere gretigheid worden overgenomen en tot uitgangspunt worden gemaakt om een actie op touw te zetten tegen een wettig besluit, door de Utrechtsche Synode genomen, zou langer zwijgen ons schuldig maken.

Gelijk men weet, nam de jongste Synode het besluit om een deputatie te benoemen, met last en volmacht om een nieuwe overeenkomst, rakende het verband tusschen de Gereformeerde Kerken en de Theologische faculteit, aan de Vrije Universiteit te ontwerpen en dat concept vóór i Febr. 1908 aan de Kerken te zenden.

Ziehier wat Ds. Heida zich veroorloofde naar aanleiding van dit besluit te schrijven:

Een paar opmerkingen zijn bij dit besluit evenwel niet ongewenscht.

Bevreemdend is en blijft het, dat eene Vereeniging, wier voornaamste arbeid tog nog toe bestond in de opleiding van predikanten voor de Gereformeerde Kerken, zoo weinig behoefte gevoelt om eenige zeggenschap in deze zaak aan de Kerken aan te bieden of zelfs het nog versche en zwakke verband met de Gereformeerde Kerken nader te regelen.

Misschien, dat er in den boezem dier vereeniging geneigdheid schuilt, om het gezag der kerken meer te erkennen; maar hetgeen tot dusver in hare vergaderingen openbaar werd, gaf daarvan al zeer weinig blijk.

Ons komt het bij deze zaak voor, dat de Generale Synode der Geref Kerken wel iets weg heeft van een trouwlustig jonkman, die de hand zoekt van een veel minder het huwelijk begeerende jongedochter en niettegenstaande hare zwakke gezindheid of reeds gebleken af keeiigheid, toch haar telkens tracht te ontmoeten en te overreden. Aangeboden diensten zijn zelden aangenaam. Opgedrongen verplichtingen nog minder.

Daarom kunnen wij, lettende op de bijna plechtstatige stilte, welke de Vereeniging schier bewaart, van dit besluit der Synode geen groote verwachtingen koesteren.

Kwam de poging, gelijk zeker meer betamelijk was, van de zijde der Vereeniging, dan zou ze zeker krachtige uitwerking voorspellen.

Mogen we hiertegenover feiten stellen? enkele naakte feiten stellen?

In 1901, op de jaarvergadering der Vrije Universiteit, werd in de morgenvergadering uitvoerig de vraag besproken, in hoeverre de band tusschen de Vrije Universiteit en de gereformeerde kerken nauwer kon worden aangehaald, en verschillende voorslagen gedaan, die daartoe strekken konden.

Dat deze voorstellen geen concreten vorm aannamen en op de volgende Synode niet werden ingediend, was alleen daaraan te wijten, dat reeds spoedig daarna de bekende conferenties te Utrecht tot een geheel ander plan leidden, om de Theol. school met de Theol. faculteit te vereenigen, waardoor de bestaande overeenkomst vanzelf vervallen zou zijn.

De concept-acte, door deze vergadering opgemaakt, werd door de jaarvergadering der Vereeniging voor Hooger onderwijs te Utrecht in 1902 niet alleen bijna eenparig aangenomen, maar zelfs werd eventueel aan Directeuren volmacht geschonken binnen bepaalde grenzen, nog enkele wijzigingen in het concept aan te brengen, wanneer de Synode der Gereformeerde Kerken dit eischen mocht. Was de Synode op dezen voorslag ingegaan, dan zou de band tusschen de Theologische Faculteit en de Gereformeerde Kerken reeds toen een geheel andere geworden zijn.

De Vereeniging voor Hooger Onderwijs was dus volkomen bereid het huwelijk aan te gaan.

De Synode te Arnhem toonde, dat dit concept niet geheel aan de^ wensch der Kerken voldeed. Staande de Synode hebben toen de hoogleeraren in de Theologie aan de Vrije Universiteit met Prof. Bavinck en Biesterveld een nieuwe concept-acte ingediend, waarin aan de Kerken nog veel grootere rechten werden toegekend dan in het vorige; een concept dat de meerderheid der Kerken volkomen goedkeurde en door de Synode aangenomen werd. Alleen aan het verzet der minderheid was het te wijten, dat dit besluit niet kon worden uitgevoerd en dientengevolge de verhouding tusschen de Vrije Universiteit en de Gereformeerde Kerken vooralsnog ongewijzigd bleef.

DesnieJttegenstaande meende de Vrije Universiteit, dat het toch op haar weg lag om door verandering harer statuten ten deele tegemoet te komen aan verschillende bezwaren, die in den boezem der Gerefor­ eerde Kerken waren ingebracht tegen aar organisatie. Op de vergadering in aart 1903 wederom te Utrecht gehouden, erden deze wijzigingen in de statuten goedekeurd, en volgens de broeders in de Herv. erk was de Vrije Universiteit daardoor formeel" een „afgescheidene Universiteit" eworden, omdat ze bepaald had, dat haar irecteuren, Curatoren en Hoogleeraren in e Theologie lid moesten wezen van de ereformeerde Kerken in Nederland.

Zelfs kwam in dezen zelfden tijd van ege Directeuren de vraag tot den Senaat f het niet wenschelijk was de overeenkomst usschen de Gereformeerde Kerken en de ereeniging voor Hooger Onderwijs in zake et toezicht op de Theologische faculteit e herzien. De Senaat meende echter, dat et onder de gegeven omstandigheden beter as, dat een voorstel daartoe van de Kerken erd afgewacht. Waar in den boezem der Kerken critiek op de bestaande overeenkomst was uitgeoefend, ! was het zeker verstandiger, aan de Synode de taak over te laten om met bepaalde voorstellen te komen. Indien de Vrije Universiteit harerzijds een nieuwe overeenkomst ontworpen had, zou allicht het verwijt tot haar gericht zijn, dat ze aan onze Kerken de wet wilde voorschrijven, in plaats van af te wachten wat de Gereformeerde Kerken begeerden.

Dat is het historisch verloop van de onderhandelingen, over deze zaak gevoerd.

Leg hier nu naast de krenkende uitdrukkingen, die Ds. Heida zich veroorlooft aan het adres van de Vrije Universiteit te richten, en ge kunt tot geen andere conclusie komen, dan dat deze predikant in blijmoedige eenvoudigheid schreef over dingen, waarvan hij niets 'afweet; of, wat we liefst niet aannemen, dat hij aan een vervalsching der historie zich schuldig maakt, die zonder voorbeeld is.

Toch is dit niet onze eenige grief.

Blijkbaar heeft deze onjuiste en onware voorstelling een doel. En dat doel is geen ander, dan om de Kerken reeds nu af keerig te maken van een herziening van de overeenkomst met de Vrije Universiteit. Aan deputaten wordt niet onduidelijk te kennen gegeven, dat al hun arbeid toch niets geven zal. En de volgende Synode moet zoo reeds geprepareerd worden om het in te dienen concept ter zijde te leggen.

Dit nu verstaan we niet.

Jaren lang hebben deze broeders geklaagd, dat de bestaande overeenkomst niet deugde. In allerlei toonaard is dit liedeke gezongen en herhaald. De groote grief tegen de Vrije Universiteit was juist, dat. de kerken over haar Theologische faculteit niet genoeg zeggenschap hadden.

Het besluit der Synode om een commissie te benoemen, die de kerken van advies dienen zoude over een wijziging van het bestaande contract, moest daarom door deze bezwaarde broeders met groote blijdschap ontvangen zijn. Ook daarin toonde de Synode, dat ze den vrede der kerken liefhad en zooveel mogelijk alle bezwaren uit den weg wilde ruimen.

En in stee van een jubeltoon, wordt veeleer een klaagzang gehoord en deugt ook van dit besluit der Synode niets.

Het is moeilijk dezen broederen in] het gevlij te komen. Laat de Synode het contract onveranderd, dan deugt de toestand niet. Neemt de Synode het besluit om het contract te herzien, dan heeft de Synode evenzeer verkeerd gehandeld. Doet het niet denken aan den boer, die met zijn zoon en den ezel naar de stad ging en noch op noch naast den ezel het den lieden naar den zin kon maken?

Natuurlijk willen we niet onderstellen, dat deze broeders liefst den toestand onveranderd laten, omdat het altoos zoo gemakkelijk is, een stok te hebben om degenen te slaan, met wie men het niet eens is.

Mogen de deputaten, die door de Synode zulk een moeilijke taak zich zagen opgedragen, door dit krijgsrumoer zich maar niet laten weerhouden om rustig en stil hun arbeid te volbrengen.

Voor de komende Synode zijn we niet bevreesd. De jongste Synode te Utrecht heeft genoegzaam getoond, in welke richting de overgroote meerderheid onzer kerken wenscht te worden geleid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 juni 1906

De Heraut | 4 Pagina's

De waarheid bovenal.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 juni 1906

De Heraut | 4 Pagina's