GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Dereenigingsleben.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dereenigingsleben.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

LIJDENDEN.

Met blijdschap mag er zeker wel op worden gewezen, dat ook in onze gereformeerde kringen almeer de roeping gevoeld wordt ten opzichte van de Christelijke verpleging en verzorging van lijders (in 't bijzonder van behoeftige lijders) aan allerlei ziekten en gebreken.

Wat is er op dat gebied gedurende een kwart eeuw al niet onder den zegen des Heeren tot ontwikkeling en tot wasdom gekomen! Er kwam een drang om naar den Woorde Gods barmhartigheid te beoefenen aan de ellendigen en lijdenden in onzen eigen kring niet alleen, maar aan alle menschen. Vereenigingen werden opgericht, die met ieder jaar haar leden-tal zagen vermeerderen; gestichten werden in 't leven geroepen, die allengs mochten deelen in de gunste on^es Gods en in de waardeering bij de men schen, ook buiten onzen kring.

Veldwijk, Bloemendaal, Dennenoord, straks ook Wolfheze, nemen de ongelukkige krankzinoigen op; Effatha trekt zich het lot van de doofstommen aan; 's Heeren Loo erbarmt zich over de achterlijke kinderen; het Zeister gesticht voor zenuwlijders vindt een uitgebreid arbeidsveld.

Daarnaast werden opgericht „Eudokia", stichting voor lijders aan chronische ziekten, te Rotterdam; de Vereeniging tot Gereformeerde Ziekenverpleging en onlangs de Vereeniging tot Christelijk hulpbetoon aan tuberculoselijders.

Hoe groote behoefte bestond aan inriclitingen als „Eudokia", bewijst wel het jaarverslag over 1906. Volgens dat verslag bereiken de uitgaven het cijfer van bijna / 64.000. Jammer, dat er een tekort was te vermelden van ruim /3100. Want al is 't bekend, dat christelijke arbeid steeds met geldelijke tekorten heeft te worstelen, waardoor — en dif is de lichtzijde van die chronische tekorten! — de bestuurders vanzelf hun afhankelijkheid van* des Heeren hulp te meer moeten gevo8lefc„«^o zou 't toch voor „Eudokia" heerlijk zTjn, *'#«nneer de giften ruimer konden vlogiei}. )iien leze slechts de aandoenlijke klacht j«*ji^ zestiende Jaarverslag:

„Ons Huis wïlfSk te klein; er móeten zoovele aanvragen •Afgeslagen worden. De chronische afdeeling is overvol, op de chirurgische afdeeling is altijd plaats te kort, wij kunnen niet aan al de aanvragen voldoen, ook niet om pleegzusters naar buiten te zenden, en wij kunnen geen verpleegsters meer aannemen, omdat er geen plaats ineer is. Hoe gaarne zouden we ons Huis wat uitbreideu om meer en beter te kunnen helpen."

En deze klacht wordt geuit, nadat het Jaarverslag had gewezen op de vele uitteddingen en zegeningen.

„Dit kunnen" — zegt het Jaarverslag — „ook vele patiënten, die genezen of aanvankelijk hersteld ons Huis mochten verlaten. Hoevelen kmmen met een angstig, kloppend hart binnen. Een operatie te moeten ondergaan is geen ge ringe zaak, en wie zou er niet tegen op zien!

„Al zien de ziekenkamers er ook nog zoo vriendelijk uit en al is de operatiekamer goed ingericht, wie komt er graag in een ziekenhuis? Toch kunnen wij op menigeen wijzen, die vol dank weder heenging, omdat de operatie zoo goed gelukt was en men weer gezond naar huis mocht keeren. Kom de kamers maar eens binnen en kijk eens rond en spreek eens met de patiënten. Velen kunnen U een heele lijdeijs geschiedenis vertellen, hoe lang zij reeds met ziekte gesukkeld hebben, maanden, ja jaren soms, totdat de dokter eene operatie voor schreef, waar zij eerst wel tegen opzagen, om er eindelijk toe te besluiten; hoeveel het kostte hun huis te verlaten, vreezende er niet meer terug te komen, hoe treurig vaak ook door dat lijden hun geestelijk leven was, zoodat zij niet meer konden bidden; en dan de gang naar de operatiekamer, dien vergeten ze nooit. Maar nu, alles is zoo anders geworden. God heeft alles welgemaakt, zij zijn aan de hunnen teruggeschonken, want de operatie mocht gelukken en zij voelen zich bij den dag sterker en ook het lijden is aan hun hart geheiligd, zij danken den Heere voor Zijn uitredding!

„'t Is ook wel eens anders: de Geneesheer kon niet meer helpen en dan is er droefenis, die o, zoo verschillend gedragen wordt".

En daarop volgt dan de klacht over gebrek aan ruimte en eindigt het jaarverslag met de bede, dat er in de gemeente des Heeren steeds meer liefde openbaar worde voor het werk der barmhartigheid.

Inderdaad, op dit terrein is er voor de gemeente des Heeren nog heel wat te doen. Men denke slechts aan de tuberculose, die ook in ons land zoo veel voorkomt en waartegen een sanatoriale behandeling al meer een dringende eisch wordt genoemd.

Van de sanatoria kan niet verwacht worden, dat zij een tuberculeus ontstoken long in eenige weken volkomen genezen. Men mag aan'*het Sanatorium — zooals in het Jaarverslag van „Oranje Nassau's Oord" door den geneesheer directeur wordt opgemerkt — geen hooger eischen stellen, dan dat het de krachten van den patiënt herstelt, het longproces tot stilstand brengt of zooveel verbetert, dat het geen of althans weinig sporen achterlaat, en ten slotte den patiënt zooveel over zijn toestand leert, dat hij zich, vooral in de eerste jaren, in acht kan nemen tegen schadelijke invloeden, om in den huiselijken kring het genezingsproces te voltooien. Onnoodig wordt het door deskundigen geacht om hel genezingsproces van de longen tot het einde toe in het Sanatorium af te wachten. Talrijke berichten uit sanatoria bevestigen die meening. Van oud patiënten zijn er zeer velen aan te wijzen, die thuis, onder gunstige omstandigheden levende, nog zeer veel in beterschap zijn toegenomen. Maar daarvoor is het noodig, dat hij zich de hygiënische voorschriften, welke de patiënt tijdens zijn verblijf in het Sanatorium heeft moeten volgen, in die mate heeft eigen gemaakt, dat hij als het ware niet anders kan dan hygiënisch leven.

Op die wij 2e — zegt de geneesheer-directeur van Oranje Nassau's Oord — beschut hij niet alleen zijn eigen lichaam tegen schadelijke invloeden, maar zal hij ook door het toelaten van frissche lucht in zijn woning, door een zooveel mogelijk stofvrije of natte reiniging der vloeren en meubelen te eischen, door een doelmatig, dus niet onmatig of eenzijdig dieet, door eene goede verpleging van de huid een goed voorbeeld geven aan familieleden en kennissen. Ieder oud-patiënt moet, volgens den geneeseer directeur, een leeraar zijn in de beginselen der gezondheidsleer. Uit eene inrichting als O. N. O., met loo bedden, moeten bij wijze van spreken jaarlijks 200 a 250 dergelijke practisch gevormde leeraren zich onder het volk verspreiden en daar, al is het alleen uit egoïsme, de eischen van eene gezonde levenswijze leeren kennen en strijden tegen de vooroordeelen, welke omtrent de tuberculose en hare behandeling in omloop zijn. De zaadkorrel, door de oud-patiënten onder het volk gezaaid, zal rijpe vruchten dragen, en meer tot stand brengen dan verordeningen, voordrachten of geschriften kunnen doen.

Hierin — zoo eindigt deze geneesheer-directeur — schuilt voor een deel de groote zegen, welke van de sanatoria uitgaat.

De sanatoria mogen dus v/el, met zulk een getuigenis van een deskundige, als een krachtig wapen worden beschouwd, dat de Heere ons tegen de gevreesde ziekte heeft gegeven. Maar dan is 't ook noodig, dat de belijders van Christus, van de doeltreffende geneeswijze der sanatoria overtuigd, ook op dit terrein de practijk der barmhartigheid tot haar recht laten komen.

Vanzelf zijn dan ook de pogingen van de Vereeniging tot Christelijk hulpbetoon aan tuberculose-lijders in onze kringen met levendige belangstelling gevolgd. Het eerste jaarverslag, door den secretaris van die vereeniging, Dr. van Lonkhuyzen samengesteld, dagteekent van 24 Augustus l.l. We lezen er in, dat den 12 Juli 1905 de Vereeniging werd geconstitueerd; en dat het bestuur bestaat uit de heeren Prof. Biesterveld, Ds. Sikkel, Dr. Hamburger, Dr. Blanken, Dr, R. Krafaier, J. F. H. Spier, J. de Lange, D. van Eyk en Dr. van Lonkhuyzen. En verder, dat het Bestuur met succes gepoogd heeft een terrein voor den bouw van een christelijk sanatorium te verkrijgen, op de boschgronden onder de gemeente Harderwijk.

Het zal zeker wel de hartelijke wensch van al onze lezers zijn, dat deze vereeniging even zeer slagen moge als zoovele andere vereenigingen, die vóór haar zijn opgericht.

In het jaarverslag van Dr. van Lonkhuysen wordt terecht gezegd: „De kern der beweging tegen de tuberculose is nog steeds de sanatoriale behandeling. Hoe verrijzen er ook in verschillende deelen van ons land niet steeds meer sanatoria voor louglijders! En zonder tekort te doen aan de hygiënische waarde dexer inrichtingen, zoo vragen wij toch: mogen wij. Christenen, een geruimen tijd lang onze kranken brengen in stichtingen, waar uitsluitend o, p het welvaren van het lichaam gelet wordt en dies niet anders dan een materialistische geest moet heerschen ?

„Vragen wij niet voor onze kranken een christelijke omgeving en christelijke verzorging ? Bovenal, hebben wij niet in de verzorging der kranken de genade van onzen Heere Jezus Christus te laten schijnen in de wereld ? Hebben wij niet met zulk een Christelijke verzorging barmhartigheid te oefenen aan alle menschen? "

Yoor het stellen van deze vragen is zeker wel aanleiding, als men nagaat welk een geest er heerscht op de bestaande sanatoria. De geneeskundige behandeling en verzorging is daar ongetwijfeld uitnemend; en uit dit oogpunt moet dan ook door een ieder de arbeid van die stichtingen gewaardeerd worden.

Maar het jaarverslag van „Oranje Nassau's oord" over rgoö opslaande, zien we dat daar feestavonden worden georganiseerd en dat op die feestavonden aan de tuberculose-lijders worden vertoond tooneel voorstellingen en komi sche voordrachten.

Deze mededeelingen zeggen genoeg, van welke richting sanatoria als „Oranje Nassau's oord" uitgaan. En daarom zij herhaald wat Dr. van Lonkhuyzen in zijn jaarverslag schrijft: „waar verblijf elders noodig is voor de tuberculose lijders, daar wenschen wij een christelijk verblijf met een aan den eisch der ziekte passende behandeling."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 mei 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Dereenigingsleben.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 mei 1907

De Heraut | 4 Pagina's