GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

De eerste vraag voor ditmaal (van H) betreft, kort gCiegd, de beteekenis van het achtste hoofdstuk van Daniël, en wel bepaald van VS. 7 en 8. In dat hoofdstuk lezen we, hoe Daniël een gezicht ontving. Hij zag een ram met twee horens, die naar drie kanten stiet, en overal meester werd. (Vs. 3, 4).

Daarop kwam een geitenbok uit het westen, en rende op den ram aan, die nu het onderspit dolf. Doch de geitenbok verloor weldra zijn macht, die in vieren gedeeld werd.

Het is duidelijk wie hier bedoeld worden. Het staat in vs. 20:

„De ram met de twee hoornen, dien gij gezien hebt, zijn de koningen der Meden en der Perzen.

Die harige bok nu is de koning van Griekenland ; en de groote hoorn, welke tusschen zijne oogen is, is de eerste koning".

De ram is de Perzische heerschappij onder welke Daniël leefde, de harige bok is Alexander de Groote, de koning van Griekenland, die twee eeuwen later zou komen, 333 v. Chr. Ook blijkt het uit het gezicht zelf:

De ram, Perzië, is in het oosten. Hij breidt zijn macht uit, doch niet naar het oosten. Dit is juist zoo met Perzië 't geval geweest. De twee hoornen beduiden de heerschappij der Meden en Perzen, van welke de laatste de grootste werd (vs. 3), Perzië beheerschte de toen bekende wereld.

De geitenbok komt uit het westen, waar Macedonië, het rijk van Alexander den Groote, lag. Hij bestrijdt den ram. Dat is vervuld toen Alexander tegen den koning van Perzië, Darius Codomanuus optrok.

Nu leaen we in vs, 7 en 8: „En ik zag hem, nakende aan den ram, en hij verbitterde zich tegen hem, en hij stiet den ram, en hij brak zijne beide hoornen; en in den ram was geene kracht, om voor zijn aangezicht te bestaan; en hij wierp hem ter aarde en hij vertrad hem, en er was niemand, die den ram

uit zijne hand verloste. En de geitenbok maakte zich uitermate groot; maar toen hij sterk geworden was, brak die groote hoorn, en er kwamen op aan zijne plaats vier aanzienlijke, naar de vier winden des

hemels." Dit 7 de vers nu is vervuld, toen Alexander in drie veldslagen, bij den Granicus, bij Issus en bij Gaugamela, het Perzische leger sloeg, zoodat ten slotte heel de macht der Meden en Perzen was gebroken en hun rijk te gronde ging.

Ook van het 8ste vers kunnen we de beteekenis duidelijk nagaan. (Zie ook vs, ar en 22). Alexander deed snelle veroveringstochten, hij „roerde de aarde niet aan" vs. 5, als vloog hij. Hij werd ook machtiger dan ooit een Perzisch vorst geweest was, wijl hij in het oosten tot Indië doordrong en in het westen heerschte in Griekenland,

Doch hij stierf jong. Geen zoon volgde hem op. Zijn veldheeren verdeelden zijn rijk, en zoo ontstonden vier minder machtige rijken (vs, 22) uit het zijne: Egypte, Syrië, Azië (Klein-Azië) en Griekenland.

Het zal nu, hoop ik, duidelijk zijn. Wel blijkt er treffend nit, hoe nauwkeurig alle woord des Heeren is vervuld.

Een tweede vraag van J. V. (of W.) te O., betreft bet onderscheid \xmc\itnittn vergaderitig en een meeting.

Het antwoord hierop is kortelijk, dat er eigenlijk heel geen verschil bestaat. Het woord meeting is Engelsch en beduidt letterlijk ontmoeting, 't Is dus een samenkomst, een vergadering, een saam treffen van menscrien. Wil men een onderscheid maken, dan zou het zijn, dat een „meeting" meer is een vergadering voor ieder toegankelijk, terwijl voor een vergadering de toegang enz. meer beperkt kan zijn. Doch dat is geen regel en meer een opvatting

Het best is echter, nooit dat onnoodige uitlandsche „meeting" te gebruiken. We zijn Nederlanders en kunnen het woord samenkomst, bijeenkomst bezigen, gelijk men b.v. in den Bijbel vindt. Hoe eer wij woorden als „meeting" weer kwijt raken, hoe beter. Ze doen geen nut, wel kwaad.

Wat de verdere opmerkingen van onzen lezer betreft, hij zal begrijpen, dat het hier de plaats niet is, die voldoende te behandelen.

De laatste vraag, voor ditmaal luidt: Men zegt wel eens „met St. Juttemis, " als b.v. iets aan iemand is beloofd, uit scherts, dat hij krijgen zal, of wanneer iets zal gebeuren. Kunt u ook uitleggen, waar dat gezegde van daan komt?

Misschien wel, — Vroeger, toen de Roomsche kerk nog heerschend was hier te lande, rekende men om den tijd te bepalen wel bij missen, of liever bij de dagen, waarop men bepaalde missen vierde. Zoo vindt men in de geschiedenis van het oude Amsterdam gesproken van „Bamis, " dat is de mis van den „heilige, " Bavo, of St.-Bavo. „Kermis" is een verbastering van kerkmis, omdat de jaarmarkt met een kerkdienst begon.

St. Juttemis is dus de mis van St.-Jut.

Nu is echter, hoeveel „heiligen" er ook in den kalender staan, daaronder geen St. Jut. Hst is daarom duidelijk, dat er ook nooit een mis of feestdag van St.-Jut komt. Wat tegen dien dag beloofd is of verwacht wordt, komt een voudig nooit. Dat is dan ook de bedoeling. Daarom wordt er ook wel bij gezegd: „als de kalveren op 't ijs dansen, " iets wat ook wel weinig menschen zullen gezien hebben.

HOOGENBIRK,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1907

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1907

De Heraut | 2 Pagina's