GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. H. BAVINCK. Het Christelijk ampen. J. H. Kok. 1908. Huisgezin,

De Amsterdamsche predikant PETRAS WITTE-RONGEL gaf in i66i in het licht zijn: Oeco omia Christiana ofte Christelicke Huyshoudinghe.

Onwillekeurig dacht ik aan dit werk, toen ij de jongste pennevrucht van mijn ambtge­ n noot BAVINCK, ter aankondiging in dit blad, werd toegezonden. Ik heb WITTEWEONGEL dan ook eens weer voor den dag gehaald.

Ik ben beide werken gaan vergelijken en tot de slotsom gekomen, dat er bij overeenkomst in het onderwerp, toch zooveel verschil is in de wijze van behandeling, dat na WITTKWRON-GEL'S werk dit van BAVINCK allerminst overbodig was, en dat door Het Christelijk Huisgezin de Christelicke Huys-houdinghe evenmin overbodig is geworden.

Wie, als ik, van die twee wei ken de gelukkige bezitter is, moet ze beide zuinig bewaren.

Zij vullen elkander aan.

De verschillen toch zijr niet alleen maar bijkomstige.

Het is niet alleen maar, dat de geleerde bedienaar des Woorts ia de bloeijende Gemeente 't Amsterdam, zijn onderwerp in twee lijvige kwartijnen, waarvan de eerste 840 en de tweede X194 bladzijden telt, uiteenzet; tsrwijl de Amsterdamsche hoogleeraar de zaak in een 40. boek van nog maar even 200 pagina's afdoet. Het is ook maar niet alleen, dat de HoUandsche theoloog der 17 de eeuw met de, zich in langdradigheid verloopende, breedsprakigheid welke een bijzondere eigenaardigheid van zijn tijdgenooten is, uw geduld op zware proef stelt; terwijl zijn vakgenoot uit de 20ste eeuw, naat eisch des tijds, met weinig woorden veel zegt— neen! de zaak zit dieper.

Er is wezenlijk verschil.

Dit wezenlijk verschil zit 'm echter niet in het beginsel.

De Oeconomia Christiana en Het Christelijk Huisgezin zijn beide goed Gereformeerde werken.

WiTTEWRONGEL liet op het titelblad, onder den titel van zijn werk, afdrukken: Naar den Regel van het suyvere Woort Gods te samen-_ gestelt. Klinkt 'n beetje reclame achtig en ik kan me dan ook begrijpen, dat collega BAVINCK tegen zulk een zelfaanprijzing van zijn papieren kind bezwaar zou hebben, maar anders, hadde hij het gedaan niemand zou beweren, dat hij met zulk een vlag een valsche lading had gedekt.

Maar het wezenlijk verschil zit 'm hierin.

Toen WiTTEWRONGEL in 1661 zijn boek schreef, stond de zaak van het huisgezin heel anders dan thans, nu BAVINCK in 1908 het zijne samenstelde.

Toen niet, maar nu wel is het instituut van het gezin in gevaar.

En BAVINCK, die zija tijd kent, heeft dit gezien.

Hij heeft gezien de, zeer ernstige gevaren, die het huisgezin bedreigen, o a. van den kant der nieuwere theorieën over huwelijk en familie-leven.

En hij telt die gevaren niet licht.

Op p. 178 schrijft hij:

„Als de zedelijke welstand der maatschappij van de gezondheid van het familieleven afhangt, is de vraag van belang, of de poging, om het huisgezin te behouden en te hersteilen, eenige kans van slagen belooft. Daar zijn er niet weinigen, die den strijd voor het huisgezin hopeloos achten en hem van te voren reeds opaeven, omdat zij meenen, dat de evolutie, aan welke de maatschappij heden ten dage onderworpen is, onverbiddelijk tot ontbinding en verwoesting van het vroeger huiselijke leven leidt"

En wie nu den tijdgeest, gelijk hij zich in het gesprokene en geschrevene woord vertolkt, kent, weet, dat dit wat BAVINCK hier schrijft, allerminst alarmisterl-taal is.

De schrijver van het Christelijk huisgezin 3.c\A echter — zijn boek is hier.^aa een bewijzend teeken — den strijd voor het huisgezin nog niet hopeloos, al is hij ook weer genoeg kenner van zijn tijd, om in de toekomst ook daarvoor andere vormen te verwachten. „Ea inderdaad, " zoo schrijft hij op p. 178, „zijn er vele verschijnselen, die er op wijzen, dat de oude, patriarchale familie aan een ernstige crisis lijdt en eene belangrijke hervorming ondergaat."

En ziet, hierin ligt LU juist de beteekenis van dit boek.

BAVINCK'S Christelijk Huisgezin is een boek voor onzen tijd. WITTEWRONGEL schreef zijn boek: Tot bevorderinge van de oeffeninge der ware Godtsaligheydt in de bysondere Huysghesinnen, en om die praktijk van godzaligheid iü het gezinsleven is het BAVINCK met zijn boek, ztker ook wel te doen — hij wijdt daaraan, zij het ook niet zoo uitsluitend als WITTEWRONGEL, behoorlijk zijn aandacht — maar BAVINCK schreef zijn boek allereerst om aan te toonen, dè, t er een huisgezin moet zijn en moet blijven.

Van daar dat aan de scheppingsordinantie van het huisgezin, aan zijn verwording door de zonde, en zijn herstelling door de genade, het grootste deel van het werk is besteed.

Het boek toch handelt in 10 hoofdstukken o/er: oorsprong en verstoring van het huisgezin; het huisgezin bij de volken, onder Israel en in het Nieuwe Testament; over de gevaren voor het huisgezin, over het huisgezin in betrekking tot het huwelijk, de opvoeding en de m.aatschappij; en eindelijk over de toekomst van het huisgezin. Men ziet, het praciicale element treedt hier op den achtergrond tegenover het dogmatische, historische en sociologische.

En dat moet wel, want nog niet zoozeer hoe een gezin moet zijn, maar dat er een gezin moet zijn, is in onzen tijd de zaak die in het gedrang kwam. Hoewel populair, is Het Christelijk Huisgezin metterdaad em wetenschappelijk boek.

In mijn exemplaar van" WITTEWRONGEL staat achterin, door Ds. JOAN HUGO VAN DER GROE eigenhandig geschreven, dat het den 203ten November 1784 door hem vereerd ts aan Aaltje Brouwer Hends. Dochter voor het Publiek beantwoording van den Cathechismus in de Gemeente van Ridderkerk des Rustdags.

Ware ik nog predikant en ware er dan publieke beantwoording van den Catechismus in mijn Gemeente, dan zou ik aan de, op dit stuk, verdienstelijke AALTJE'S, Bavinck's CHRISTELIJK HUISGEZIN zeker niet vereeren.

Voor kinderen en jonge meisjes toch acht ik dit boek nu niet in de eerste plaats geschikt.

Daarentegen zou ik het zeker in handen geven, en wel als antidotum, aan een student bij wien ik symptomen van bewustzijnsvergiftiging waarnam, veroorzaakt door bet gebruik van b.v. des heeren WIJNABNDTS FRANCKEN'S Evolutie van hel huwelijk.

En waarlijk, niet alleen als tegengift en behoedmiddel tegen gift, maar ook als sterkend geestelijk voedsel kan dit jongste werk van Dr. BAVINCK dienst doen.

Vinde het zijn weg allereerst naar de studeerkamers van predikanten en onderwijzers, naar die van allen, welke geroepen zijn leiding aan het volksleven te geven.

En wat ook ik wel zou wenschen: vinde het iijn weg ook onder de bestrijders en belagers van het huisgezin, het Christelijk huisgezin in nzen tijd.

BAVINCK'S boek toch wil zijn en is metterdaad iet slechts: een preéken voor de bekeerden.

2. Dr, I. C, S, LocHER. Toelichting en Ver-

weer. Maatschappij tot uitgave van Gereformeerde geschriften. Amsterdam 1908,

In het laatst van 1905 promoveerde aan de Vrije Universiteit tot Doctor in de Theolog-e, de heer v. LoNEHUijzEN.toenmaals predikant te AARLANDEBVEBN, met een disseitatie over: Herman Friedrich Kohlbrügge en zijn prediking, in de lijst van zijn tijd.

Naar aanleiding van dit akademisch proef schrift geeft nu onder den hier door mij afge schreven titel Dr. LOCHER, predikant bij de Nsd. Herv. Gemeente te WASPIK: opmerkingen aangaande verschillende punten der Waarheid.

Onder de Waarheid is hier te verstaan: „de Waarheid, die Dr. KOHLBRÜGGE uit de gchrift heeft geput".

Dr. LocHEB oordeelt dat Dr. v. LONKHUIJZEN in zijn dissertatie „in weerwil van vele waar. deerende woorden deze waarheid in een or> juist licht heeft geplaatst, haar verkeerd heeft verstaan en weergegeven, en ten deele scherp bestreden" heeft.

Vandaar zijn Toelichting en Verweer.

Ik bepaal mij hier alleen tot de aankondiging van dit geschrift.

Dr. VAN LONKHUIJZEN, die, naar mijn lezers weten, thans in Buenos Ayres zit om aldaar den toestand der kerken te regelen, zal, na zijn terugkeer in het Vaderland, zelf wel van repliek dienen. Hij heeft zijn ouderdom; hij zal van zichzelven spreken.

En het is volkomen waar wat Dr. LOCHER schrijft op p. 4 „de auteur blijft toch altijd de beste verdediger van zijn werk".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juni 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juni 1908

De Heraut | 4 Pagina's