GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Noord-Amerika. Prof. Bavinck's groeting in de nieuwe wereld. begroeting in de nieuwe wereld.

In alle bladen die ons uit Noord-Amerika geworden, wordt de komst van Prof. Dr. Bavinck met blijdschap begroet. The Banner of Truth schreef: Professor Bavinck en vrouw kwamen Donderdagavond te Grand Rapids aan. Bij het station verwelkomde hem een deputatie der faculteit, bestaande uit de professoren De Jong en Kuiper, en begeleidde ben naar het huis waar zij zouden logeeren. Vrijdagavond werd den hoogen bezoekers eene receptie aangeboden door de leden der facul teit en hunne vrouwen, ten huize van professor Ten Hoor. De avond werd zeer aangenaam doorgebracht. Zoowel de professor als zijn vrouw spraken het Engelsch vloeiend. Wij begrijpen, dat de hoogleeraar zijn ambtgenooten op het hait drukte, om de discussie over zuiver Hollandsche theologische quaestie te vermijden, en allen nadruk te leggen op het overwinnen en bestrijden van valsche denkbeelden, die in ons eigen land verspreid zijn. Wij zijn dankbaar voor die aanwijzing.

Op Zondag 20 Sept. preekte Dr. Bavinck driemaal in verschillende kerken. De kerken konden de scharen die hem wilden hooren, niet bevatten. Het is geen wonder dat het volk er op gesteld is hem te hooren, want, hoe geleerd hij ook is, heeft de hoogleeraar de gave het Evangelie op zulk een eenvoudige en welsprekende manier te verkondigen, dat ieder hem kan verstaan en naar hem moet luisteren." Daarna volgt het programma van de volgende week.

Op dezelfde hartelijke manier schrijven ook De Wachter en De Hope over den Amster damschen hoogleeraar. Doch niet alleen in Gereformeerde kringen toont men zich ingenomen met het bezoek van Dr. Bavinck; The Christian Observer, het grootste weekblad der Presbyteriaansche kerk in ons land, schreef over hem als volgt:

„Wie is deze man?

De merkwaardigste Calvinistische theoloog in onzen tijd. Zijn hoofdboek: „Gereformeerde Dogmatiek" — helaas niet in het Engelsch vertaald — is het grootste en het meest omvatvattende werk over Calvinistische theologie, dat wellicht ooit geschreven werd. Dr. Bavinck is de schrijver van een grïot getal werken over zeer onderscheiden onderwerpen; hij is een der grootste en welsprekendste predikers van Nederland, alom bekend en geacht in Duitschland en Engeland; een rusteloos onderzoeker; een man die met wonderlijke tact en macht weet onderwijs te geven. Ds Voorzienigheid is kwis tig gïweest in het mededeelen van gaven aan dezen man. En bij dit alles is hij een zeer eenvoudig en ongekunsteld mensch." Het blad uit daarbij de overtuiging, dat het verblijf van Dr Bavinck in de nieuwe wereld van meer dan voorbijgaande beteekenis zijn zal.

Japan. Huisgodsdienst in Japan. Mildred Graham Layman zegt ons in The Missionary Review.

„Van de twee groote godsdiensten in Japan, het Buddhisme en het Sintoïsme, is laatstgenoemde eigenlijk de meest invloedrijke, althans in zooverre als het een godsdienst heeten kan. De Japanneezen hadden dezen dienst reeds voor dat het Buddhisme onder hen bekend was en dus heeft het Sintoïsme de oudste brieven maar ook staat deze dienst in zeer nauwe betrekking tot de woning, het tehuis van zijne belijders, zoodat Sintoïsme in dubbelen zin de w t n w d g n e huisgodsdienst der Japanneezen kan genoemd worden. Het is eigenlijk niet anders dan eene vereering der voorouders, en is ontstaan in de vroegste tijden, toen het hoofd van elk afzonderlijk huisgezin als priester werd beschouwd. Later maakte men ook wel gebruik van tempels, zooals dit ook bij het Buddhisme wordt gevonden, en zelfs zijn sommige vormen en ceremoniën van het Buddhisme overgenomen, maar aan het oorspronkelijk idee, dat het hoofd des gezins als priester moet optreden, wordt ook nu nog vastgehouden.

Het beginsel dat aan het Sintoïsme ten grondslag ligt, is het geloof dat allen die sterven in goden veranderd worden. En dan wor den dit goede of kwade goden in overeenkomst met het leven dat men hier op aarde heeft geleid. Verder stelt men vast, dat deze goden, de geesten der afgestorvenen, hier op aarde blijven wonen, hetzij in hunne graven, hetzij in de huizen waar ze vroeger hun verblijf hadden, en dat zij op deze wijze, ofschoon ze onzichtbaar zijn, met de nog levenden kunnen meedoen. Maar wat nu voor de levenden het meest belangrijk is, bestaat hierin, dat alle geluk eigenlijk afhangt van de wijze waarop zij deze geesten der voorvaderen behandelen. De dooden kunnen dan alleen gelukkig zijn, wanneer de levenden hen goed verzorgen, en omgekeerd hebben de dooden het geluk en den voorspoed van de levenden geheel in hunne macht.

Vele vreemdelingen die hier komen, meenen dat de Japanneezen zeer ongodsdienstig zijn en dat in weerwil van het feit, dat ze er miljoenen goden op nahouden. Oppervlakkig sshijnt het ook alsof ze zich niet veel om hunne goden bekommeren, maar wij moeten niet vergeten dat het voor een vreemdeling zeer moeielijk is, om de innerlijke roerselen des harten en de godsdienstige gedachten van deze menschen te ontdekken. Er is in Japan geen Sabbath, geen dag van rust, die geregeld iedere week weer invalt, zooals wij dat in Christenlanden gewoon zijn. En dus is er ook geen dag waarop de breede schare der geloovigeu zich opmaakt om sajnen naar het huis huns Gods te gaan en zich aldaar in het openbaar neer te buigen voor het aangezicht van Hem, wiens Naam zij aanroepen. Een vreemdeling ziet de belijders van het Shintoisme nooit bijeen en zeker zou hij dwalen, wanneer hij de toewijding van deze menschen aan hunne goden zou willen gewaar worden door acht te slaan op de enkelen die de tempels bezoeken. Door op den tempeldienst te letten, zal niemand eenig idee verkrijgen van wat het Christendom in Japan nog te veroveren heeft. Wil men hier eenig begrip van hebben, dan moet men acht slaan op den huisgodsdienst.

Nadat ik vele jaren in Japan verkeerd had kwam ik meermalen in aanraking met eene zekere vrouw, die gedurig onze vergaderingen bijwoonde. Weldra begonnen wij op meer iutiemen voet met elkaar om te gaan, en door haar werd ik iets gewaar van den machtigen invloed van den huisgodsdienst, die haar dierbaar was. Zij was eene vrouw uit den middelstand, goed ontwikkeld en met beschaafde manieren. Nadat zij onze vergaderingen gedurende zeer langen tijd zeer geregeld had bijgewoond en zorgvuldig had geluisterd naar de antwoorden, die haar op hare vragen telkens werden gegeven, begon zij voor zich zelve den Bijbel te bestudeeren. Ten laatste begon zij in het openbaar den waren God aan te roepen. Zij vertelde mij dat zij in Christus geloofde en dat zij voortaan een volgeling van Hem wilde zijn. Het scheen dat zij werkelijk tot God bekeerd was, maar op een punt stuitte het bij haar af. Zij kon niet breken met den dienst der voorvaderen. Zij wilde hare „geesten roeden" niet wegwerpen, ofschoon ze met blijdschap alle andere afgoden uit hare woning verwijderde.

Wanneer we de enkele woningen der Christenen uitzonderen, mogen we gerust zeggen dat ieder huis in Japan voorzien is van een „godenkast." Deze kast mag bij sommigen een combinatie zijn van een heiligdom voor het Buddhisme en het Shintoisme samen, want in vele gezinnen houdt men er beide godsdiensten op na, maar als er in de woning slechts één godsdienst beleden wordt, dan is dit „godenkasije" zonder uitzondering aan het Shintoisme gewijd. In dit heiligdom worden bewaard de begrafenishouljes der gestorvene leden van het huisgezin. Het zijn kleine witte houtjes, gesneden in den vorm van een grafsteen, waarop de namen der ontslapenen geschreven zijn. Wanneer het huisgezin ook het Buddhisme belijdt, dan wordt in dit kastje ook een beeld van Buddha gevonden, ja soms zijn er vele afgodsbeeldjes bijgevoegd, maar wat er ook ontbreke, de begrafenishoutjes of „geesten roeden, " zooals ze genoemd worden, missen er niet. Ze zijn in edere „godenkast" aanwezig.

Voor dit heiligdom wordt iederen dag gebeden en ook moeten er dagelijks offeranden gebracht worden. Het gezin zal geen voedsel gebruiken, indien er niet eerst een kleine hoeveelheid rijst is afgezonderd en voor dit heiligdom ter neer gelegd. Daarom wordt er voor eiken maaltijd een weinig uit den rijstketel genomen of uit den pot, waarin het voedsel voor het gezin bestemd gekookt is. Dit wordt voor 't kastje geplaatst en men bidt in alle eenvoudigheid de geesten der afgestorvenen aan en vraagt hen om de zoo noodige bewaring voor alle rampen en onheilen. Ook wordt dit niet den eenen dag gedaan, om op den anderen geheel vergeten te worden. Neen, dit geschiedt stipt eiken dag. Geen Japannees zal het ooit nalaten en in dit opzicht beschamen deze menschen vele zoogenaamde Christenen in Amerika, die misschien wel trachten er een soott huisgodsdienst op na te houden, maar die soms geen tijd voor deze plechtigheid meenen te hebben.

Bij speciale gelegenheden, zooals het verjaren van den sterfdag der dierbaren, of op een godsdienstig feest, ontvangt het „godenkastje" bizondere zorg. Niet zelden wordt er alsdan een photographic van den gestorvene bij de „geestenroeden" geplaatst en speciaal voedsel en wijn geofferd. De dienst bij dit heiligdom is echter zeer formeel en duurt in den regel niet lang, maar de getrouwheid, de stiptheid, waarmee deze wordt nagekomen, doet ons zien hoe diep het bijgeloof in de harten wortelt. Zij beelden zich in dat de afgestorvenen eigenlijk niet dood zijn, maar dat ze steeds met hen meeleven. Zij zijn altijd in hunne nabijheid. Op onzichtbare wijze beschermen zij de woning en waken over de belangen der bewoners. Zij zweven des nachts rond in het licht der heilige lamp, en wanneer de vlam eens wiegelt, dan wordt dat veroorzaakt door de beweging die zij maken. Natuurlijk, zij wonen eigenlijk in de houtjes, waarop hun naam te lezen staat, maar van uit het heilig kastje nemen zij alles waar en kunnen zij alles hooren ar er in het huis gezegd wordt. Zij deelen in e vreugd, maar ook in de droefheid van het ezin; zij hebben behoefte aan liefde en deeleming, maar de groeten, die hun des morgens „, „ , - „-n des avonds-gebracht worden, zijn voldoende | om hen gelukkig te maken; zij hebben behoefte aan versterkende spijze, maar de geur van het voedsel stelt hen tevreden.

Men ziet dus dat het niet zeer moeielijk is hen te dienen. Zij zijn er echter bizonder op gesteld, dat elk lid van het gezin zijn plicht waarneemt. Hij die dit niet doet en daardoor de geesten der voorvaderen niet eert, is wreed en levert er bewijs van dat zijn hart boos is. Door wangedrag de geesten schande aandoen of door allerlei booze daden hun naam te bekladden, wordt voor de grootste zonde gehouden. Dit nu is de huisgodsdienst der Japannee. zen. Eenvoudig in vorm, maar machtig in invloed. Het is de keten waarin het volk gekluisterd ligt, en lang zal het Christendom hebben te strijden, voor het overwonnen wordt. Men hoort wel eeus beweren dat het Buddhisme zijn invloed verliest en dat willen we niet tegen spreken. Wij zouden dat zelfs van het Confucianisme kunnen zeggen, maar in betrekking tot het Shintoisme kan zulk een getuigenis niet worden afgelegd.

Gedurende een geheel jaar hebben wij te Tokio in eene buurtschap gewoond, waar we letterlijk van alle zijden omringd waren door de vvoningen van onderwijzers. Allen daar woonachtig waren op een of andere wijs verbonden aan een openbare of private school. Wij leefden met hen inee, werden vriendelijk door hen in hunne woningen ontvangen, en konden dus het innerlijke leven van het gezin bespieden op zulk eene nauwkeurige wijze, als ons tot hiertoe nog niet mogelijk was geweest. En waarlijk, ook bij deze goed ontwikkelde lieden, die op een hoogen trap van beschaving stonder< , die verre boven het gewone volk uitstaken en met allerlei bijgeloovïge dingen gebroken hadden, werd toch ook nog het „godenkasfje" gevonden. Wel waren de beelden der vossen verdwenen en hield men er geen rijstgod, geen god des rijkdoms, en zelfs geen beeld van Buddha meer op na, maar aan de „geestenroeden" werd met evenveel eerbied godsdienstige eer bewezen als dit in eenig ander huis in Japan het geval is. Vele jaren zullen er althans nog moeten verloopen aleer het volk met dit bijgeloof kan breken. Het geheele systeem der regeering is er op gegrondvest. Doch het zaad des Evangelies begint onder hen reeds te ontkiemen. Geve de Heere dat de tijd spoedig mag komen, waarin dit volk, even getrouw als zij nu hunne voorvaderen dienen, zich zal buigen voor God en zijnen Gezalfde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 oktober 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 oktober 1908

De Heraut | 4 Pagina's