GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Hetgeen we over onze doopleden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hetgeen we over onze doopleden

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hetgeen we over onze doopleden schreven, bezorgde ons nog een tweetal ingezonden stukken, die we gaarne onder de aandacht onzer lezers brengen.

Het eene is van een predikant uit het Noorden.

Hooggeachte Redacteur.

Ik kan niet tjalaten U e»en te schrijven, dat ik Uwe laatste artikelen over den doop in De Heraut, hoewel mat vrucht, toch geenszins met algeheele instemming gelezen heb! 't Ging me dus daarbij geheel anders dan uw inzender N. N., wiens schrijven U zoo vriendelijk waart in Uw artikel optenemen.

Mijne ervaring is dus ook eene geheel andere, n.l. deze:

I. dat in de ondetscheidene classes, waarin k verkeerde, altijd weer bleek dat in die kerken, aar niet het besluit, maar wel de practijk werd evolgd, alleen kinderen van belijdende ouders e doópea, dit volstrekt geen bijzondere moei ijkheden opleverde.

Door mij zelfs meer dan eens de verzuchting erd gehoord van leden, ouderlingen en dienaren an gemeenten waar men juist tobde met doop etuigen en den aankleve van dien: „Waren wij ij ons ook maar zoo ver”.

2. dat in gemeenten waar het doopen alleen W van kindaren van belijdende leden in gezonden zin en met ernst in toepassing werd (en nog wordt) gebracht, het slechts hoogst zelden voorkwam (en nog komt) dat er ongedoopte kinderen waren (^n zijc) en dat de doopsbedieniDg juist zeer geregeld plaats heeft.

3. dat van de toepassing van bet daareven door mij genoemde beginsel gevolg was (en is) dat werkelijk ernstige doopleden gemakkelijk in den weg van saamspreking tot belijdenis kucnen (en kom? ») en het slechts 7eer zelden voorkwam (vooikom ) dal zulk een dooplid naar 't Herv. Genootschap afiakte, en dan bijna altijd omdat de Keikeraad na hethaalde vermaning over onb ; keerlijkhei: l, hem duidelijk maakte dat er lot & f, , aijdiag zou moeten worden overgegaan !

Wil nu 't Hêfv. GïDOotschap dezulken met open armen octvAngen, dat behoefc de Gere formeerden met jaloersch te ^ maken; het toont alleen aan welk een ontredderde loestacd 't daar is!

4 dat het uit dien toestand duidelijk wordt waar het heen gaat, als er van heilighouden van het Verbond geen sprake is; duidelijk wordt dat waar zulk een stand van zaken de hetrschecde wordt, de tucht wel teloor gaan moet!

Iets wat ons aan moet sporen 't Verbond baar den Woorde Gods in den zin als door Ds. Littooy werd aangewezen, heilig te houden opdat steeds handhaving der tucht bij ons mogelijk zij en blijve!

Nog eens dus, ik kon u niet danken voor uwe verhandelingen over deie zaak in den zin als N. N. omdat ik geloof, dat wordt ^ zoo nadruk gelegd op het recht van getuigen, ' dit de Keiken niet ten goede zal blijken te komen.

Maar ook in de tweede plaats, omdat ik meei), dat door de tot biertoe geschreven artikelen van uwe hand, de bezwaren van Ds. Littocy, vat ik die goed, niet worden weggenomen.

En ten slotte meen ik, niettegenstaande dit v-et£chil met u, niet maar te tornen ook aan de uiispiaak van de Synode jl., noch te rieken naar independentisme en Kerkelijke anarchie!

Uw dw. dr.

Uit het Noorden.

A. Z.

Op de quaestie zelve nogmaals ingaan achten we overbodig, nu en Ds. Wielinga te Middelburg en Ds. Littooy verklaren kwamen, dat ze met ons doopsweigering aan kinderen van doopleden afkeurden. Bovendien wordt in dit schrijven niet geirgumenteerd. Van de ernstige bezwaren door ons tegen deze doopsweigering ingebracht, wordt niet éen weerlegd of genoemd. En wat de geachte schrijver opmerkt, dat in verschillende gemeenten, hem bekend, dez : doopsweigering zoo uitnemend gewerkt heeft, stoot het getuigenis van onzen correspondent niet omver, dat in andere gemeenten deze maatregel fataal werkte. Bovendien, niet de gevolgen, maar de bee; inselen moeten hier den doorslag geven. Ten slotte zij nog opgemerkt, dat we eerst ie publicatie van de Acta der jongste Syjiode zullen afwachten. Daaruit zal dan wel blijken, dat de Synode over dit vraagstuk geheel anders geoordeeld heeft dan or, 2r: inzender meent. En naar we vertrou wen, zullen de broeders, die immers van kerkelijk independentisme verklaren niets te willen weten, dan aan de besluiten der Synode zich houden.

Van meer belang is een tweede schrijven, door een eenvoudig gemeentelid ons toegezonden en dat voor de praktijk zeker uitnemende wenken geeft:

Mijnheer de Redacteur!

In De Heraut No. 1611 lees ik met genot 't bt sluit en plan over het zoo belangrijk punt in ds Acte van de jongste Synode, betï. den doop oaier jonge kinderen.

Het zóo waardig rapport en het beslaitt der Synode kunnen en willen we van haite eerbiedigen, toch kan 'k niet nalaten eecige ervaring meê te deelen en mijne opmerkingen u te zenden over dezen grondslag onier hope der toekomst van de Kerk van Christus, 't Kan jiju rut doen.

Het doen van belijdenis des Geloofs hangt 't msest af van de ouders. Er zijn Geref. ouders, en bun getal is niet klein, die weinig met hunne lievelingen spreken en bidden over hunne nauwe verbinding tot hun Verbondsgod.

Vele ouders spreken hun zelfs voor: e noodtakelijkheid van hunne omzetting van uit de duibiernis in het licht, als een jood of heiden, en F preken in 't minst niet over geloofsgehoor zaamheid stellende, dat God alleen alles kan, maar ook moet en mag en wil doen (onder de ouderlingen kan men ze gelukkig zelden nog treff; ri). En juist door de ouders wil God uit geoefend zien de leiding der kinderen, zoolang tij op aarde zijn al biddende voor — en met hen; waarom ook wij altijd weer moeten caar „de Vadei" Ps, 71 : 17, 18, 19.

„De referaten hierover in 't publiek zijn meesttijds niet eenvoudig en zakelijk genoegen dia wordt weinig eigen voorbeeld gebruikt. In 't debat hoort men gewoonlijk teniet vaderlijke mannen, de vaders zwijgen veelal, om niet hun eigene fout en oordeel uit te spreken. Om in die liefdegeschiedenis 't gezag te laten gelden op waardige en passende wijze is zeer moeilijk; maar niet onmogelijk bij onzen Koning; ergo alweer gebeden. De onwaardigheid en het onvermogen buiten God, moet al gedurig de grooie behoefte opwekken tot gebed, om hulp voor het volbrengen van Gods gebod aan den Vader opgelegd en 's Vaders eed voor het doopvond, bett. de opleiding van Gods Ziad, „Zijn eigendom”.

Het ophelderen en het opwekken is door God gelegd op Zijne dienstknechten, hierbij ook gevoegd de regeerenden. Ieder dezer erkent ook nog al dien ambtelijken last op zijne schouders, aar menigeen kan wegens tijdgebrek zijn oprac'it niet naar eisch volvoeren, waarom bij vele leden der gemeente 't idéé schuilt van op e begrooting een post uit te trekken tot veroeding aan dien ouderling die er om vraagt; pdat toch geen der belangen der gemeente eschaad worden door zuinigheid.

Ook gebeurt het meermalen, dat jongelieden k het belijden van hun geloof voor den Ker eraad bezwaar krijgen over deszelfs echtheid, n hebben soms vreeselijke tijden te doororstelen, ook nog wel bij voldoende kennis, oorbereiding en goeden wandel. Heel licht is ok hier weder de reden: gemis aan gezonde uiselijke leiding in den Geest. O! wat merkt en verwaarloozing der jeugd; een onbepaald teunen op school, kerk en catectiiaati», hoeenaamd geen opheldering ni 't lezen van Gods oord, veelal geen openbaar gebed; geen o d D k g r d g ouderlijk bezOek op j angel, en jonged. verg. • 's avonds losbandige vrijheid; meer aandaclit bij 't versieren van 't lichaam dan der ziel voor God: enkel eens geirengde huwelijkeo; Gods wil (in de jeugd Hem te zoeken eer de kwade dagen komen) veronachtzamen; voor 20 jaar wordt 't afleggen van belijdenis des geloofs geacht als te vermetel, blinde durf en naijver: als ecgagé of verloofde is 't noodzakelijk voor men gaat trouwen; als echtgenoot voor 't doopen. Zeer vele gedoopte leden zonder belijderis des geloofs sterven met eecige hoop, soms zelfs vrijmoedig, van welke de Heere God Zijoe verheerlijküig ia hunne gezonde dagen heeft gemist, wegens lauwheid en sleur, ongeloof en beoinsellooshcid, alsmede schuwheid en 9; haamte voor menschen: de hoofdredenen zijn de vaders. Met 't getuigenstelsel (onontbeerlijk) komt men 't best en ook alleenlijk in orde, wanneer bij oprechte dure beloften dtr ouders, de ouderlingen getuigen werden, 't geen (ca synodaal besluit) bij vertrek op den Kerkeraad der gemeente van sackorost most overgaan. Men zou zeggen: hiermee komt te veel werk voor den Kerkeraad; maar eilieve, zulke patiënten moeten in alle gevallen toch veel bezocht en bewerkt worden en dan is er heel duidelijke reden voor, en niet onmogelijk, onder Gods zegen, tot voordeel van het geloof dier ouders en de verheerlijking van onzen lieven en goeden God. 'k Heb een ouderling gekend (behoeftig drukke timmermar), die 's Zondagsmorgens vroeg biddende, dikwijls uitliep naar doopleden, die hij van vtrre zag staan, en is in jGods hand tot gtooten zegen geweest. God hecht groote kracht en invloed aan 't werk van Zijn gezanten en ambtsdragers; maar wil ook werkelijk werk zien, niet alleen per occasie, maar zooals de Diicëenige zelf, zonder ophouden en dan op de tchte wijze. Nog weer: onder vergoeding als 't noodzakelijk is. GeHen besteed in den dienst vzn Gods èer en 't heil van 's Kocicgs legerscharen doen groote rente en brengen den Heere God met de sleutels bij de sluiting der vensters in den hemel. Het „gelooft alleenlijk, maar voegt daarbij deugd" overwint alles en doet bij het genadeloon der overwinning knielen en nederig juichen en loven in blijdschap, door den Heere gelegd in de ziel van Zijne dienst-Vkardigen.

Een lid der Geref. Kerk,

Ongetwijfeld ligt de schuld, dat zoo menig gedoopt lid niet tot belijdenis des geloofs komt, bij de verkeerde opvoeding door de ouders, en heeft de Kerkeraad daarom in de eerste plaats de ouders van zulk een dooplid te vermanen, dat ze naar Gods Woord hun kinderen den eisch des Verbonds doen verstaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 januari 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Hetgeen we over onze doopleden

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 januari 1909

De Heraut | 4 Pagina's