GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vereenigingsleven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vereenigingsleven.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Da belangstelling in en ten gevolge daarvan de kennis van Indische Zaken is over het algemeen in ons land, en met name in de Christelijke kringen, niet zóó groot als men dat zou mogen verwachten in een klein land als het onze, met zulke groote koloafale bezittingen, van welker welvaren voor het land zelf zoo onnoemelijk veel afhangt.

Men voelt dat in Indië zeer goed, en klachten daarover van Indische vrienden zijn ook allesbehalve zeldzaam. Het zcu vooral voor de betrekkelijk weinige positieve Ciristenen, die in ons schoon Insulinde te vindsTi zijn, zoo aangenaam en bemoedigend wezen, indien zij over tuigd konden zijn, dat van hun doen en laten, dat bovenal ook van hun arbeid in Gods Koniokrijk — buiten de .igenlijke zending om - rdoor de Christenen in het moederland belangstellend werd kennis genomen.

Hierom meenen we goed te doen met gevolg te geven aan een ons door lodische vrienden gedaan verzoek en eens de aandacht te ve.'stigen op een tweetal kort geleden in Indië opgerichte Christelijke VereenigiDgen.

De eerste is de

CHR. BOND „FILADELFIA”.

Den 14en April 1907 vergaderde een klein gezelschap van 7 personen te Ambarawa, teneinde een poging te wagen door aansluiting en samenwerking den band tusschen de Christenen onderling in Indie nauwer toe te halen en zoo vereenigd mede te werken tot uitbreiding van het Koninkrijk Gods.

Na eenige besprekingen werd de Bond „Filadelfii" opgericht, welks doel zou zijn:

ie de leden onderling op te bouwen in het allerheiligste Chr. Geloof;

2e Schriftonderzoek;

3e gebedsoefening.

De naam „Filadelfia” werd aangenomen ter herinneiing aan de gemeente van Filadelfii, waaraan de Heere den brief richtte, opgeteekend in Openb. 3 vers 7 tot 13, in de hoop, dat de leden van den Bond op genoemde gemeente mochten gelijken, tot wie de Heere geene enkele bedreiging, geen enkel verwijt richtte, maar die hij kon prijzen om hun ijver en trouw.

Tot leden van den Bond konden alleen zij worden toegelaten, die Jezus hadden aangeno men als hun persoonlijken Zaligmaker, die zich aan Hem hadden overgegeven als Zijn eeuwig eigendom, en die door het geloof in Hem overtuigd waren van de vergeving hunner zonden (Hand. 10 vs 43).

Later werd het Reglement geheel omgewerkt, maar de kern bleef onveranderd.

Een maandblaadje Klei - e Kracht werd uitgegeven, beslaande 4 kleine zijdjes, later vergroot tot 6 en eindelijk tot 8 bladjijden.

In Batavia traden weldra eenige Christen militairen toe. Men meende dat K. K. een Christelijk blad voor militairen zou kunnen worden. Gedachtenwisselingen over deze zaak hadden evenwel tengevolge de uitgave van De Soldatenvriend, een maandblad voor de Cbristen-militair, tot stichting, ontwikkelisg en verpoozing.

Zoo werd ook propaganda gemaakt voor de oprichting van een Chr. Mil. Verbond en voor de uitgave van een Chr. Kindercourant, terwijl verder tot de plannen behoort het aanstellen en bekostigen van een reizenden evangelist, het werken onder de Indo's, enzoovoort.

De Bond had aanvankelijk slechts 6 leden, maar in den zomer van 1908 waren er reeds 48 leden en 23 begunstigers, terwijl het aantal abonné's op K. K. 60 bedroeg.

Het is zoo moeilijk, van hier uit dezen Bond juist te beoordeelen, omdat de toestanden ginds heel anders zijn dan hier.

Een vriendenhand schrijft ons echter: „Ik ben nog *al enthousiast voor den Bond, omdat ik er een middel in zie om in Indië wat frischheid te brengen in de muffe atmosfeer, mits de deelneming van Christelijke zijde algemeen zij.

„Dit laat echter veel te wenschen over. Zoo laat Batavia zich tot nu toe nog geheel onbetuigd. Waarom? 'k Geloof dat de menschenhet zelf niet weten. Ik sprak er met vele Gerefor meerde broeders aldaar over, en allen waren het met mij eens, dat „Filadelfia" een zegen voor Indië kan worden bij algemeen toetreden der bewuste christenen. Maar tot nu toe Verd er nog geen enkele poging gedaan om daar ter plaatse den Bond te steunen door het oprichten van een afdeeling.

„Wat „Filadelfia" alzoo zou kunnen doen en zijn? Ia de eerste plaats een niet te ver smaden tegenkracht tegen den verderfelijken maferialistischen stroom hier in lodië. En dan zouden, op den duur, uit den boezem der vereeniging zaakkundige adviezen kunnen verstrekt worden aan het Christelijk Nederland, met name b. V. aan Christelijke Kamerleden . . .“

Volgaarne vestigen we op dit alles de aandacht van het moederland.

In dit verband wijzen we ook op het beslaan van de tweede vereeniging, waarop we doelden, n.l. de

CHR. VER. „ATJEH’s VRIENDENKRING», welke den 24en Mei 1908 te Koeta Radja werd opgericht.

Ook deze vereeniging grondt zich op Gods Woord, vervat in de Heilige Schriften des Ouden en Nieuwen Testaments.

Zij stelt zich ten doel, tot elkander te brengen allen die van de toepassing van 't Evangelie van den Heere Jezus Christus, zoowel voor dit als voor het toekomende leven, heil en zaligheid verwachten voor zich zelf en voor anderen, en belangstelling voor dit Evangelie bij anderen op ie wekken.

Tot dit doel wil zij:

1e. Huiselijke vergaderingen houden.

2e. Christelijke Lectuurverspreiding bevorderen.

3e. Zoo noodig en mogelijk den Zondagschoolen anderen arbeid onder de jeugd behartigen.

4e. Een ondersteuningsfonds vormen, waaruit bij ziekte, overlijden en andere rampen steun kan worden verleend aan hen, die zulks noodig hebben, ongeacïjt of zij al dan niet lid der vereeniging zijn.

Zij wii, zonder hare zelfstandigheid te verliezen, zich aansluiten^ bij de Evangeliedienaren die in waarheid den Heiland als Zaligmaker van zondaren verkondigen, en hen steunen.

Zoolang de Vereeniging tot Evangelisatie onder de Militairen in Nederlandsch Indie ter plaatse een Evangelist heeft, sluit zij zich bij e dezen aan en kiest hem als haren Eere voorzitter.

Als leden worden aangenomen allen, die instemming betuigen met de statuten.

ladië staat over het algemeen in Christelijke kriagea niet bijzonder gunstig bekend. De berichten, die van ginds naar hier doordringen, dragen er meestal toe bij, de meening te vestigen of te versterken, niet alleen, dat de kerstening van Indië slechts langzaam voortgaat, maar ook, dat op velen het verblijf in Indie eenontfcerstenecden invloed uitoefent.

Met het oog daarop is het een vreugde, melding te kunnen maken van een krachtige verlevendiging der Christelijke actie in Indië. Men ioa zoo zeggen, dat het er toch, van uit religreus oogpunt bezien, in Indië niet zóó slecht uitziet als mee vaak veronderstelt.

Het is overigens te hopen, dat zij onder de Christenen hier te lande, die zich met Indische aangelegenheden hebben bezig te houden, voeling zullen houden met deze Christelijke vereenigingen, opdat deze zich sterk voelen door de. sympathieën uit het moederland en daardoor tot bloei kunnen geraken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 januari 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Vereenigingsleven.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 januari 1909

De Heraut | 4 Pagina's