GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De reeks van artikelen,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De reeks van artikelen,

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De reeks van artikelen, die onder den titel Reactie of Vooruitgang in het Theologische Tijdschrift verschenen, hebben niet alleen bij de modernen, maar ook daarbuiten in sterke mate de aandacht getrokken om de critiek, die daarin over het modernisme werd uitgesproken. Die belangstelling verminderde zeker niet, toen bleek, dat de auteur, die achter den naam Ignotus of Agnotos schuil ging, niemand anders was dan de bekende Leidsche hoogleeraar Prof. D. B. D. Eerdmans, een der toongevende leiders van de modernen zelf.

Prof. Eerdmans nu erkent volkomen, dat de vroeger in de moderne kringen gangbare voorstelling omtrent den mensch en daarmede in verband van het karakter der religie reeds lang onhoudbaar is gebleken en grondige wijziging behoeft. Het eigenaardige dier beschouwing bestond daarin, dat men geloofde in hiet geede in den mensch, dat langs den weg der evolutie zich tot steeds hooger trap van volmaaktheid ontwikkelen zou. Van het radicale booze, gelijk Kant het noemde, dat de nienschelijke natuur aankleefde, wilde men niets weten. Van een verlossingsgodsdienst mocht daarom geen sprake wezen. Ea in Jezus van Nazareth eerde men alleen den wijzen leeraar, die op den weg Her deugdsbetrachting den mensch was voorgegaan.

Prof. Eerdmans nu komt er rond voor uit, dat hij van deze Evolutie noch in den makrokosmos (het heelal) noch in den mikrokosmos gelooft. Hij zegt het zoo kras mogelijk: „De evolutionistische zedeleer kan niet blijvend de menschheid bevredigen. De moderne theologie moet daarom met dankbaarheid ieder streven begroeten, dat haar van het bondgenootschap met de Evolutie wil bevrijden" (43e Jaarg. Afl, II pag. 165). Met name de ervaring door hem zelf in moderne kringen opgedaan, heeft hem overtuigd, dat van een hoogere ontwikkeling van het zedelijk leven door het modernisme geen sprake kan wezen. Zijn ondervinding leerde hem juist omgekeerd, „dat wij niet veel minder en niet veel beter zijn, dan menschen van andere geloofsovertuiging" (pag. 149) Het hooge ideaal bleek niet aan de werkelijkheid te beantwoorden.

Het andere inzicht in den mensch, de erkenning, dat. in hem een strijd is tusschen het goede en kwade en hij daarbij door eigen kracht niet overwinnen kan, leidt noodzakelijk, zegt Prof. Eerdmans, tot een anderen kijk op den godsdienst. De verschillende omschrijvingen door de coryphaeën der moderne wetenschap. Rauwenhoff, Pfleiderer, Tiele e.a. gegeven, die allen van de evolutie-theorie uitgingen en die in de religie niet anders zagen dan het geloof in de zedelijke wereld-orde of de betrekking van den mensch tot de macht, die de wereld beheerscht, veroordeelt hij daarom als OBJuist. Het historisch verschijnsel van den Godsdienst gaat bij alle volkeren en in alle tijden uit van de behoefte aan verlossing door de Godheid. Wie dat element uit den godsdienst wegsnijdt, snijdt de hartadervan het godsdienstig leven af (pag, 163). En de orzaak, dat het volk naar de moderne rediking niet luisteren wilde, lag juist aarin, dat voor de oudere modernen de odsdienst niet meer was dan een verkon­ g iging van plichten, maar dat de verlos-v ingsgedachte ontbrak.

Hij acht het daarom geen reactie maar en vooruitgang, dat bij de jongere modernen et zonde-bewustzijn zooveel sterker is en e behoefte aan verlossing op den voorgrond reedt. En in verband daarmede bespreekt ij ook de resultaten, waartoe de historische ritiek omtrent de Evangeliën gekomen was. De jongere modernen begroeten in de coneptie van den Christus als Verlosser, zoo egt hg, wat het eigen hart begeerde. Men d a l k d s l e m m n SS ^S gag, dat het wezenlijke In Jezus beter werd gevat door hen, die in Hem den Verlosser sagen dan door die historische kritiek, die Jezus voorstelde als een wijzen leeraar" (pag. 170). Zoo kwam men er toe om het fcüeeld, dat het Evangelie van Christus teekende, weer meer betrouwbaar te achten, want in het Evangelie treedt Christus als Verlosser op den voorgrond. De oudere modernen riepen d< aartegea het wapen der historische critiek te hulp, want deze critiek had immers uitgemaakt, dat het Christusbeeld der Evangeliën vervalscht was. Maar al meenden zij daarmede het scherpste wapen uit het tuighuis gegrepen te hebben, zg zagen niet, zegt Prof. Eerdmans, dat „het wapen gedurende al dien tijd, dat het daar gehangen had, roestig en onbruikbaar geworden was. Waar het wapen even werd gehanteerd, bleek het dan ook al terstond van geheel verouderd model en voor onzen tqd niet meer bruikbaar" (pag. 171).

Snijdend scherp is dan ook zijn oordeel over het gewone zeggen der modernen, dat de historische critiek nu eenmaal bewezen, had, dat de zoogenaamde heilsfeiten nooit hebben plaats gevonden:

Deze opvatting omtrent de resultaten der historische kritiek is nu toch wel wat erg verouderd, om op deze wijze uit het tuighuis gehaald en in dienst gesteld te worden. De historische kritiek heeft bewezen dat de zoogenaamde heilsfeiten niet hebben plaats gehad, alsof de historische kritiek dat ooit kon bewijzen Ik wil hier niet nalaten uit te spreken, dat ik aan de bovennatuurlijke geboorte van Jezus, aan zijne Opstanding en Hemelvaart niet geloof, maar — daarmede heeft de historische kritiek niet te maken.

Ook de voorstelling, alsof ieder onbevooroordeeld onderzoeker wel van zelf tot de resultaten dezer critiek komen moest, wordt door hem als onwaar gebrandmerkt. Hij komt er rond vooruit, dat de critiek de verhalen der Schrift verwierp niet zoozeer omdat er onderlinge tegenstrijdigheden waren, maar omdat men onder het vooroordeel stond, dat er geen wonderen mogelijk waren. Waarom, zoo vraagt hij, neemt de critiek aan, dat aan de Evangelie-verhalen geen feit ten grondslag ligt:

Waarom? Volstrekt niet altijd omdat de documenten daartoe drongen. Daar zijn ver schillende wonderverhalen in O. T. en N. T waar e mente auctoris zonder twijfel aan een gebeurd wonder is te denken. Toch verwerp' de historische kritiek, zooals het oud-modernismt lich die denkt, zulke verhalen als historie, niei op grond van de documenten — maar omdat men niet aan wonderen gelooft. Geloofde men daaraan wel, dan zou men op grond dei documenten willen aannemen, dat wat men DU beweert te verwerpen op grond der documenten, (p. 172).

Oprechter kan zeker niet erkend, dat de critiek van orthodoxe zijde op deze moderne historische critiek uitgeoefend, volkomen juist is geweest. Want ook onzerzijds was steeds beweerd, dat niet de historisch literaire critiek dwong om de waarheid der Evangelie-verhalen prijs te geven, maar het waardeeringsoordeel, of men geloofde aan de mogelijkheid van wonderen of niet Precies hetzelfde nu zegt ook Prof. Eerdmans.

Zoo ziet men, dat onze strijd niet vruchteloos is geweest. Al heeft het lang geduurd, allengs begint men ook van moderne zijdt de waarheid te erkennen van ons protest. Het geding over de Schrift kan niet beslist worden op historisch-kritische gronden. De beslissing ligt in de wereldbeschouwing, of wil men, de geloofsovertuiging van ons eigen hart.

(Slot volgt.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 mei 1909

De Heraut | 4 Pagina's

De reeks van artikelen,

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 mei 1909

De Heraut | 4 Pagina's