GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Dient den Heere.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Dient den Heere.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijt niet traag in het benaarstigen; zijt vurig van geest; dient den Heere. Rom, 12 : II.

Vóór zijn verscheiden bond Mozes het Israël keer op keer op 't hart, dat ze toch „den HEERE hun God zouden navolgen, en Hem vreezen, en zijn geboden onderhouden, en zijn stem gehoorzaam zijn, en Hem dienen en Hem aanhangen" (Deut. 13 : 4; ri : 13; 17 : 12). Toen Jozua zijn einde voelde naderen, stelde hij Israël voor de keus: Kiest u heden wien gij dienen zult", en al het volk riep met luider stem: Wij zullen den HEKRE dienen". £u deze diepe grondtoon van Israels volkskeuze gaat van Mozes en Jozua op Psalmisten en Profeten over, en nog op de laatste bladzijde van het Oude Testament brengt Maleachi de toezegging van een naderenden geiukstaat voor het volk, waarvan < ^; V het kenteeken zou zijn, dat wederom zou uitkomen „het onderscheid tusschen hem die ' God dient, tn die Hem niet dient." (Mal. 3 : 18). Straks zelfs gaat de oproep om den HEERE te dienen, van Israël op de Heidenen over; wat niet anders kon, want reeds krachtens de Schepping is elk zich zelf bewust schepsel, d. w. z. alle mensch en alle engel, tot het dienen van den Almachtige, in wiens hand hij is, gehouden.

£n toch, hoe vreemd het schijne, heeft het apostolisch vermaan aan de Kerk te Rome: „Dient den Heere", hiermee nauwelijks iets uitstaande Op den klank af luidt het eender, maar zin en beteekenis verschillen geheel. Wat de apostel op betoog heeft, is toch niet een dienen van God, maar een dienen van den Christus. Dit sluit het dienen van God natuurlijk niet uit, doch veeleer in, maar het is een geheel andere gedachte, die door Faulus, dan die door Mozes en Jozua werd uitgesproken. De naam HEERE op God Diieëenig toegepast, is een schuw-naam voor het yiooxA Jehovah, dat men niet dorst uhspreken; maar als de apostel ons toeroept: „Dient den Heere I" dan wijst hij op Hem, die ons ten heer en meesier geworden is, doordat hij ons gekocht en ten eigendom verworven heeft, en daardoor als heer over ons is opgetreden.

Hier nu moogt ge niet overheen lezen, want heel de zin van het apostolische woord hangt er aan.

Ge belijdt het als uw „eenige troost beidein leven en in sterven", dat ge „Jezus Christus eigen zijt", omdat hij u tot den prijs van zijn dierbaar bloed uit de slavernij van den Booze heeft losgekocht. Oit uu houdt in, dat ge in het . eigendom van Jezus zijt overgegaan, dat hij uw eigenaar is, dat gij hem nu naar ziel en lichaam toebehoort, dat hij over u beschikt en alles over u te zeggen heeft^ kortom, dat gij slaaf van Jezus zijt geworden, en dat Jezus in den meest eigenlijken zin uw eigenaar, uw bezitter, en scherper nog uitgedrukt, uw heer is.

Ook het dienen is hier anders te verstaan, dan als Mozes zijn volk tot den dienst van Jehovah oproept. Bij Mozes toch heet het, dat het volk drie dingen moet doen: ie Jehovah gehoorzaam zijn, 2e. Jehova dienen, en 3e. Jehovah aanhangen. Dat dienen ziet dan blijkbaar met name op den eeredienst. Israël moest Jehovah gehoorzamen, vereeren en met .de liefde van he hart aanhangen; de drie trappen van alle ware religie, die begint met naar Gods wil te vragen, die Hem aanbidt en eindigt met zijn liefdesgemeenschap zich te zien ontsluiten.

Als daarentegen de apostel zegt: „Dient den Heere Christus", is heel iets anders bedoeld dan aanbidding en openbare vereering. Dan is er geen sprake van een dienen van Jezus krachtens de Schepping, omdat we creaturen zijn, maar van een dienen van hem die onze Eigenaar is geworden krachtens het werk der Verzoening

Onze S : atenoverzetters, en zoo ook onze Catechismus, mijden hier het woord: slaaf, omdat hieraan een gevoel van hardheid kleeft. Slavernij van den éénen mensch over den anderen mensch is een gruwel. Daarom kozen onze Ovei zetters het woord dienstknecht, en sprak onze Catechismus van „Jezus Christus eigen zijn", doelende op het Middeleeuwsch gebruik van lijfeigenschap. Toch neemt dit niet weg, dat de apostel een woord bezigt, dat eigenlijk slaaf bete-kende. We waren slaven der zonde, slaven vaQ satan. Uit die slavernij kocht Jezus ons los, en als zijn gekochten werden we nu slaven vau Jezus. Nog spreken we van verslaafd zijn aan deze of die zonde. En mits ge het woord niet verkeerd verstaat, beteekent het vermaan tot de gekochten van Jezus, om Jezus te dienen, in gelijken zin, dat we nu aan Jezus verslaafd moeten zijn; ^1 alleen de bardheid, die aan dit woord kleeft, deed het mijden.

Hierin uu kan berust, mits het woord dienaar en dienstk echt u niet misleide. Wie toch van dienstknecht spreekt, denkt zoo licht aan wat een dienstknecht thans is, d.i. iemand die als vrij man zich op beding verhuurd heeft. En dan geraakt de diepe Evangelische beteekenis geheel zoek. Er is bij Jezus geen sprake van, dat wij als vrij man bij hem in dienst zijn gegaan. Bdten ons om, heeft er een wisseling van eigendom plaats gehad. We waren het eigendom van satan, en zijn nu in het eigendom van Jezus overgegaan, zoodat we hem naar ziel en lichaam toebehooren en hij alles, wij niets meer over onszelven te zeggen hebben.

In tweeërlei vooral komt dit uit. Wie zich zelf als dienstknecht verhuurt, doet dit voor een tijd, en doet het op beding van loon. De slaaf daarentegen blijft altoos in dienst van zijn heer, en kan geen enkel beding tegenover zijn heer doen gelden.

En zoo nu juist is het ten opzichte van beiden in den dienst van Jezus.

Wie door Jezus in zijn dienst is ingekocht, blijft in dien dienst voor eeuwig. Jezus laat wie hij eens k^cht, nimmer meer los. Niemand, geen macht op aarde of in de geestenwereld, kan ze meer uit zijn hand rukken. Eens gekocht, blijft gekocht, en nooit of nimmer staat Jezus de verlosten die hij zich ten eigendom kocht, weer aan wat macht ter wereld ook af. Vallen kan de verloste, vervallen nooit.

En ook het tweede gaat in volstrekten zin door. In J^zus' dienst treden we nooit op eenig beding, wat ook; op geen beding van recht noch op eenig beding van loon. Gelijk de slaaf pooit eigen wil tegenover zijn heer kan doen gelden, zoo hebben ook wij in den dienst van Jezus allen eigen wil geheel en volstrekt te verzaken, en geheel fn zijn heiligen wil op te gaan.

Niet wij zijn bet die ons bij Jezus aanmelden, om in zijn dienst te worden opgenomen. Geheel buiten ons om heeft hij over ons beschikt, den vrijkoop over ons gesloten, en ons in zijn dienst doen overgaan, Alzoo, dat wij niets meer hebben in te brengen, geen beding van wat aard ook te stellen hebben, en ons steeds en in elk opzicht naar zijn wil en beschikking hebben te voegen. Zeker, eerst het geloof bezegelt voor ons besef dien band, maat ook dit geloof is niet uit ons, het is Gods gave. Alleen de vrijgekochten ontvangen die gave des geloofs. Niet zóo, dat ze eerst door dit geloof gekocht worden. Gekocht zijn ze door Jezus zelfofferande, nog eer ze geboren waren. En het geloof doet niet anders, dan dien band van vrijkoop in hun bewustzijn ingaan, opdat ze alsnu, wetende dat Jezus hun eigenaar, heer en meester is, uit eigen zielsaandrift dien heer zouden kunnen dienen.

Uw vrijheid gi».tAAZi\)\] niet te loor, maar kom veeleer eerst in dien dienst van Jezus tot rijker ontwikkeling. Een visch die door den golfslag op het strand werd geworpen, is onvrij, en eerst als een volgende golfslag hem weer op neemt en naar de diepte der wateren trekt, herwint hij zijn vrijheid. En zoo ook is onze vrijheid als mensch, niet dat we tegen onzen aard en bestemming in, in wilkeur afdolen, maar dat we zö5 leven en ons bewegen, als onze natuur, onze aard, en onze bestemming dit vereischen. En dit nu juist is het wat door onze volkomen onderwerping aan Jezus' wil in ons tot stand komt. Daarom kon Jeius betuigen, dat de Zoon ons waarlijk vrtj maakt, en de apostel roemen in de vrijheid der kinderen Gods

Te vrijer zelfs wordt ge, hoe mniger en vol stiekter ge in elk opzicht uw leven zoo inricht, dat het geheel aan Jezus' dienst is gewijd. Ge hoort niet aan u zelf, niet aan de wereld, niet aan satan, maar aan Jezus toe, en heel uw leven moet éene offerande aan uw heer en meester zijn Als ge \oor de zaak van Jezus uw geld ten beste geeft, brengt ge Jezus niets toe, want even als uw ziel en lichaam, is ook al wat ge hebt of bezit, zijn eigendom. Ge naamt voor Jezus' zaak niet uit het uwe, maar uit het zijne. Evenzoo, als ge uw gaven of talenten aan hem toewijdt, is dit geen verdienste, maar een stuk van uw dienst. Wie het doet geeft Jezus niets, maar wie het»/«/doet, ontsteelt hem wat »y»x is. Wie voor Jezus zijn eigen wil verzaakt, heeft geen aanspraak op lof en prijs; maar wie eigen wil tegen Jezus wil handhaaft, schendt z^n heerlijk recht over ons. Er kan nooit anders zijn dan een dienen van onzen Heere uit dankbaarheid. Niet wij brengen het offer voor hem, maar bij biacht het offer voor ons.

Er komt daarom wel loon, want eens zullen waar Jezus is, ook de zijnen zijn, en dat in eeuwige glorie, maar hier is het loon louter genade. He is omdat onze heer zoo rijk is, dat ook wij, in zijn dienst volhardende, een zoo rijke toekomst tegemoet gaan. Dit toch is het kenmerk van Jezus' dienst, dat hij zich niet maar door ons dienen laat, maar ons lief heeft, ons in zijn teederste gemeenschap opneemt, zijn gekochten als zijn broeders eert, ze tot kinderen van onzen en zijnen Vader maakt, en eens, als de dienst op aarde volbracht is, hen met zich als koningen heerschen doet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 oktober 1909

De Heraut | 4 Pagina's

„Dient den Heere.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 oktober 1909

De Heraut | 4 Pagina's