GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET MODERNISME IN LATIJNSCHE LANDEN.

Een gewezen priester der Roomsche Kerk, de heer H. Vanière, schreef in de Chretien libre een artikel over „het modernisme iu Latijnsche landen".

Wat Spanje aangaat, zoo laat de schrijver zich hooren, het licht begint er op te gaan en daarom bestaat er hoop dat het modernisme er in zal doordringen. Waarop is die hoop gegrond? De luide kreet van afkeuring, die door de geheele wereld weerklonken heeft toen Ferrer geëxecuteerd was, is ook in Spacje gehoord, waardoor de onaandoenlijkheid van dat volk is verbroken, en deze heeft het doen besluiten in den verlichten weg te gaan wandelen, waarop al de beschaafde natiën zich begeven hebben. Deze ontwaking zal in een meer of minder verwijderde toekomst ten gevolge hebben, dat de wetenschap en haar methoden zal doordringen in een terrein, dat tot hiertoe alleen open was voor de categorische bevelen van het gezag. Als de geestelijkheid in dit onweerstaanbaar licht zich gebaat heeft, zal d^ geestelijkheid zich ook op de hoogte gaan stellen".

Een nuchter mensch zou hieruit het besluit trekken, dat er in Spanje onder de Roomsche geestelijkheid van modernisme geen spoor te vinden is. Maar de gewezen priester droomt, dat in Spanje door het onthoofden van den anarchist Ferrer, de aartsvijand der Roomsche Kerk, de geestelqkheid ontwaakt is en gereed staat om modern te worden!

In België, zegt de heer Vanière, is men niet verder dan in Spanje. Dit ligt hieraan dat men de priesters laat mededoen in den polhieken strijd, een goede afleiding voor de gevaren van de studie. En voorts is de Universiteit te Leuven de groote lichttoren, waaraan al de dienaren der kerk hun licht ontleenen. „Maar Leuven", zoo gaat de ex priester vooit, „is geen haardstede voor wetenschappelijke vrijheid. Ten bewijze strekken de studies van den hoogleeraar in de uitlegkunde Hoonacken. Inderdaad heeft Leuven slechts één ziel, die van den Kardinaal Mercier. Deze is een scholastiek van top tot teen, die bij Paus Leo XIII in blakende gunst stond, en beweerde dat hij het Thomisme met de moderne wetenschap zou verzoenen. Mercier kneedt de geesten alleen binnen de muren van zijn hoogeschool. Daar onderwerpt men alles aan den toetssteen van Thomas van Aquino, en daar er geen andere gelegenheid is om in België apologeten of geleerde priesters te vormen, zoo leeft men er nog altijd, al is men ook zeer dicht bij Frankrijk en Duitschland, in de gelukkige tijden van het argelooze en ongeschokte geloof. Maar het staatkundig liberaUsme zal weldra de macht aan de Roomschen ontrukken. De geestelijkheid zal dan ongetwijfeld uitgenoodigd worden, niet meer zich in den staatkundigen strijd te mengen. Leuven zal dan niet meer de alma mater over het Belgisch denken zijn. De ure nadert, waarop diepe en vrije denkers als Hébert hunne stem van de catheders zullen laten hooren, en deie zullen de Belgen smaak aoen krijgen in onafhankelijke onderzoekingen, in de openbaring van de dwaling en in de liefde tot de waarheid."

Opmerkelijk is het dat de illusie van den ex-priester, dat het anders in België worden zal, gebouwd is op de verwachting, dat radicalen en socialisten bij de stembus de overwinning zullen behalen. En dan zal het monopolie van Leuven uit zijn!

Wij kunnen ons niet voorstellen, dat deze woorden ernstig gemeend zijn. Heeft België niet naast de Leuvensche roomsche Universiteit eene liberaie hoogeschool, die hare leeringen kan verbreiden zonder dat de Roomsche regeering haar ook maar in iets belemmert? Wanneer de liberalisten aan het roer zijn, zal het voor de Roomscbgezinden anders worden, dan is het met de vrijheid gedaan.

Ook Frankrijk wordt door den heer Vanière besproken. Daar zal het modernisme in de Roomsche Kerk wel bloeien, want daar is een radicaal-sociaUstische regeering aan het roer.... Doch neen, ook daar is het nog niet wat het worden moet. Er zijn wel modernisten, maar zij zijn er niet op geisteld zoo genoemd te worden; zij beweren getrouw aan de Roomsche Kerk te willen blijven. Wat verhindert hen dan, er voor uit te komen dat zij de moderne denkbeelden zijn toegedaan? Zij zijn bang. Als de maskers afgedaan worden, zullen zij ophouden de verdrukte partij te zijn, die den naam van Katholiek dragen wil, maar die door de Roomscbgezinden gewantrouwd wordenl terwijl de ongeloovigen geen rekening met hen houden. De modernisten moeten kleur bekennen, en dan is bun succes zeker.

Wij meenen, dat het modernisme in de Roomsche Kerk geen toekomst heeft, evenmin als de

modernen van Protestantschen huize in Nederland en elders. Dit blijkt ook in Frankrijk. Niets staat den modernisten daar in den weg, en toch zij vorderen niet.

Frankrijk. Uit de Chretien Hire. Wij kregen een nummer in banden van de Chretien litre, „orgaan van den arbeid voor en door de geweien priesters, die christenen bleven" (organe de l'Oeuvre pour et par les anciens prêtres ehrétiens), onder redactie van Léon Revoyre. Deze geweien priester der Roomsche kerk wil te Parijs een evangelisatie beginnen, welken arbeid hij onafhankelijk van „l' Oeuvre des prêtres" wil verrichten; hij staat er op, dat dit werk alleen onderhouden worden zal door de geëvangeliseerden, die uit de Roomsche kerk afkomstig zijn.

Om te weten in welken geest die gewezen Roomsche priester] arbeidt, is het nummer van Juni 1910 opmerkelijk. De redacteur uit zich vol geestdrift over Woodbrake en hij neemt daarom een stuk op van pater X, een gewezen Roomsch priester, waarvan de aanhef aldus luidt:

„Gij vraagt mij waarom ik Woodbrake lief heb, Ik antwoord: om de eenvoudige reden, dat) Woodbrake waar, geestelijk waar is, en dat zij, die de heilige en eenige stoutmoedigheid van die kolonie Christenen, die zoo \an elkander verschillen en toch zoo vredelievend zijn, toonden van de waarheid een zeer verheven, zeer vaste en zeer levende opvatting te hebben, en dat zij menschen zijn, die naar mijn oordeel, geestelijk zeer hoog staan. Hun succes is daarvan een levend bewijs.

In deze dagen waarin de wijsbegeerte de ijdelheid der stelsels en het afzweren van strenge formules verkondigt; waarin de wetenschap boven alles een groote inductie wordt, die voortdurend de feiten opneemt en registreert; waarin de moderne geest, het religieus denken doordringend, de tyrannic der godgeleerde stelsels ten bate van dit geestelijk.leven, ondergraaft, om alleen dat deel in het oog te vatten wat alleen levend en belangwekkend is: de godsdienstige ervaing; in deze gelukkige of ongelukkige dagen, zeg ik, waarin men alleen maar religieus behoeft te denken om uitgebannen te worden of zich te onttrekken; waarin men getuige is van het bijna ongehoord feit in de geschiedenis der kerk: dat men Christenen, die waarlijk bezield zijn met den geest van den Meester, uitdiijft, of op den achtergrond plaatst die zich alleen maar schuldig gemaakt hebben aan de zaak, dat zij van een versteend dogma een meer ambulante waarheid hebben losgemaakt; die schuldig tijn wijl zij bij het licht van eene gezonde critiek de bevatting gekregen hebben van een groeten God en die, door een wederopleving van het geloof, het gewaagd hebben hun geestdrift mede te deelen aan hun broeders die bedroefd zijn en een levenden God zoeken; in die dagen, doet het goed te Woodbrake uit te rusten en kennis te maken met de waarheid die op weg is zich baan te breken".

Wij voegen geen critiek hier aan toe. Het bovenstaande spreekt duidelijk genoeg. „De godsdienstige ervaring" treedt in de plaats van het geopenbaarde Woord Gods. Het verwondert ons daarom niet, dat in hetzelfde nummer met kennelijke ingenomenheid gewag gemaakt wordt van het veldwinnend modernisme in de Roomsche kerk, en van het Congres, dat te Berlijn van 6—10 Aug. gehouden staat te worden, waar men o. a. handelen zal over „sympathieke betrekkingen die behooren te bestaan tusschen de verschillende godsdienstige gemeenschappen in de Christenheid". Men zal daar spreken over de verhouding van protestanten en Roomschen; orthodoxe en moderne protestanten; protestant-Eche orthodoxen en moderne secten; liberale christenen en joden; en liberale christenen en vrijdenkers.

Het komt ons voor dat de Woodbrakers niet ingenomen zuilen zijn met de ingenomenheid, die door gewezen Roomsche priesters aan hen betoond word.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 juli 1910

De Heraut | 2 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 juli 1910

De Heraut | 2 Pagina's