GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Vraag toch naar het vorige geslacht.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Vraag toch naar het vorige geslacht.”

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want vraag toch naar het vorige geslacht, en bereid u tot de onderzoeking hunner vaderen. Job 8 : 8.

Zonder terugleven in de historie is er geen volk van God denkbaar. Aan de historie hangt een stuk van onze levenswijsheid. In de historie zet de Heere onze God zgn gemeene openbaring voort. Een volk dat bij de historie leeft, vindt het spoor voor zijn pad geteekend. Een groep geloovigen daarentegen, die de historie veronachtzaamt, wordt secte, lost zichzelf op, en verdwijnt.

Ongetwijfeld, de historie te lezen boeit en geeft genot, maar toch ligt het doel der iiistorie veel hooger. Wij moeten ze onze kinderen vertellen, en deze weer aan hun kroost, en zoo moet de historie voortgeplant van geslacht tot geslacht, al de teuwen door, „opdat, gelijk de psalmist zegt, de getrouwen hun hoop op God zouden stellen; Gods daden niet zouden vergeten; zijn geboden zouden bewaren; en dat ze niet zouden worden een wederhoorig en wederspannig geslacht, dat zijn hart niet richt en welks geest niet getrouw is met zijn God."

Zoo zong Asaf het zijn volk toe, en geiieel in gelijken geest maande Bildad : „Vraag toch naar het vorige geslacht, en bereid u tot de onderzoeking hunner vaderen." En hij geeft er als reden voor op: „Want wij zijn van gisteren en weten niet, dewijl onze dagen op aarde een schaduw zijn." Dan gaat hij voort: „Zullen die u niet leeren, tot u spreken? " En tenslotte vat hij 't alles saam in deze prachtige beeldspraak: „Verheft zich ook de bieze zonder slijk? "

Die bieze, die slank en zwak door het stroomend water dreigt ontworteld te worden, dat is de mensch, die op zichzelf wil staan, en geen kracht trekt uit het slib der historie. En daarom is het 's Heeren toeleg ons van alle zijden met historie te voeden. Met de historie van wat Hq deed, en met de historie van wat de mensch deed. In de Heilige Schrift is 't boek na boek enhel historie. Niet alleen in het Oude, maar evenzoo in het Nieuwe Testament. Van een lange historie spreekt voorts de Kerk des Heeren op aarde. Wat u aan uw vaderland bindt, is ook wel kust en beemd, maar toch veel meer nog uw rijke volkshistorie. Een eigen historie is doorleefd door uw vader en moeder in hun eigen geslacht. Naar de jaren, die ge hebt, hebt ge zelf een stuk levenshistorie deels met anderen meegemaakt, deels alleen voor uzelf doorleefd. Er is een historie van uw opvoeding, er is een historie van uw zonden, en daartegenover een historie van de Genade die uw ziel zocht. Een historie van uw leven voor de wereld, van uw leven met uw broederen, van uw leven voor en met uw God.

Die historie, ze begint in het paradijs, \S vóór het paradijs in de historie der Schepping. De historie is de stroom van (•et leven, waarin zich wat God doet en wat de mensch doet, dooreen mengt. Bij Grindelwald in Zwitserland komen op eeni«lfde punt twee beken van de bergen afvloeien, de céne geheel blank, de andere geheel zwart, tot ze ineenvloeien, en een •foebel water beide opzwelgt. Zoo nu is ^ stroom der historie op deze aarde. De blanke stroom is die van Gods genade, de door slib verdonkerde stroom is de jammer 'w ons menschelijk leven, en de troebele dooreenmenging van beide is het beeld van I bijdrage tot ons menschelijk leven, die '"te nieuwe dag Gods kinderen brengt.

In het paradijs begon de mensch met '"1 historie arm te zijn. Gaandeweg werden de eerste druppelen der historie een ""lije, en eerst lang daarna werd uit de "servloeiing dier beekjes de stroom. En 'inds won die stroom alom in breedte, in ? "Pte en in de veelheid zijner wateren. ^'«eds voortgaande wordt ons menschelijk Macht in den schat van zijn historie al '5wr. Hoe verder we op den stroom der "storie voortglijden, hoe milder haar bron *elt, Van daar in den aanvang van ons ^'slacht zooveel meer rechtstreeksche ^Penbaring van Godswege. Eerst is die J'Ppnbaring bijna alles. Dan begint de his-5'e er bij te komen, tot die Openbaring, "" de heilige historie zelve opgenomen, '< : }itstrecks al mindert, onderwijl de his-°"e al overvloediger wordt. Tot nu sinds '«wen de rechtstreeksche Openbaring op-°'"a. en het al historisch werd. De historie "an wat God ons openbaarde en van wat de mensch buiten zijn God om, tegen zijn God in, en in gemeenschap met zijn God tot stand bracht.

Het kind op de Christelijke en het kind op ds Openbare school teekent hier al 't onderscheid. Op de Christelijke school 't kind rijk met historie gevoed, met de historie van wat God deed in oude dagen en met de historie van wat onze vaderen deden in hun worsteling om 't geloof. En daarentegen op de Openbare school dit alles gebannen, en alle historie opgaande in enkele jaarcijfers en namen, meest uit de jongste eeuwen. De les der historie op de Christelijke school zoo rijk, hoofd en hart voedend, licht uitstralend op 't levenspad; en op de school zonder Bijbel, de ziel koud gelaten, geen lichtstraal voor het leven geboden, het kind arm en verlegen blijvend voor zijn omgang met zijn God en met het oog op zijn eeuwig vaderland.

Bij wat we beginnen, bij wat we ondernemen, bij den weg dien we inslaan, faalt het ons aan de wetenschap van de uitkomst. We maken plannen, we overleggen, we winnen raad in, maar wat de uitkomst zijn zal, hangt altoos in onzekerheid. We loopen een eind den weg op, maar moeten weer terug, omdat het bleek, dat we het verkeerde pad kozen. Het hangt alles voor ons in nevelen, het zweeft in donkerheden. Dan komt de teleurstelling die afmat en den levensmoed rooft. En in het eind weten we niet meer waarheen.

En juist hiervoor behoedt ons de historie. Een schip op de bank is een, baken in zee. Wat anderen wedervoer, is ons ter waarschuwing of ten voorbeeld. PIr is eenheid van ervaring in het leven. Het is eenzelfde historie die zich steeds herhaalt. En als de levensspreuk: „Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht" ons ten richtsnoer mag zijn, is het anderer historie die ons het pad des levens wijst. Gaat ge daar nu tegen in, en komt ge om, dan is het omdat ge de les der historie versmaad hebt; maar wie van het leven der vaderen leeren wil en naar de uitkomst hunner paden de uitkomst van zijn eigen pad afmeet, is wijs door de historie geworden, en dankt zijn God, die hem door die historie van anderer lief en leed wijs heeft gemaakt.

Dit past het leven op alles toe. Op onze beroepskeus, op onzen omgang met menschen, op de huwelijkskeus, op onderneming en studie, op de opvoeding van onze kinderen, tot op ons mededoogen en op de uiting onzer liefde en op den ijver van ons geloof. Dit alles 'kan op een wagen in het wilde toegaan, en dan zoo bitter teleurstellen, dat geen jaren u verzoenen met uw leed. Maar het kan ook alles van de kennis der historie doorvoed zijn; het kan steunen op anderer ervaring; het kan aan het leven getoetst zijn. En dan is er wijsheid in uw leven. Een leeren door het vorige geslacht. Een niet uzelf stooten aan den steen, waaraan zich een oudere in uw geslacht gestooten heeft.

Zoo gaat het voor uw persoon. Zoo gaat het toe in een gezin. In een geslacht. In heel een familie. Vandaar dat in het ééne geslacht de weg naar boven gaat, in het andere naar beneden. Ja, zoo gaat 't ten slotte toe met heel een land en heel een volk. Een volk dat uit zijn historie leert en leeft, weet wanneer en waardoor het wies en won, en evenzoo wat de oorzaak van zijn latere inzinking was. Of wie onder ons weet niet, hoe er ook voor ons land achter ons liggen eeuwen van glorie en bloei, en hoe «er daarna eeuwen van verval en aciltieruitgang volgden? En daarom, wie wijs, wijs door de les der historie is, weet ook voor zijn land en volk het goede te kiezen. Hij ziet 't pad dat helt, en mijdt het, maar ook het pad dat naar omhoog leidt, en dit slaat hij in.

Die macht der historie raakt ook ons inwendig leven. Er is ook een historie van de worsteling van het vroom gemoed, van iemands worsteling met zijn God en van de worsteling met zijn zonde. En dit nu is het majestueuze der Heilige Schrift, dat ze ons die worsteling van de vrome ziel in het toonbeeld van de machtigste geloofshelden voorlegt.

Thans verbergt men dit alles. Tot zelfs in de rijkste levensbeschrijvingen van de grooten der aarde blijft deze bladzijde van het inwendig leven meest onbeschreven. Maar zoo doet Gods Woord niet. Al hadden we niets dan Davids historie, met daarnaast zijn zoo diep gevoelde psalmen, die nu reeds 30 eeuwen lang de ziel van Gods volk verkwikt, gesterkt, gewond en weer genezen liebben, zoo zoudt ge toch vruchteloos in de historie van eenig ander land even rijke zielshistorie zoeken. Men durft het niet meer aan, om de helden van zijn volk als zondaars, en 6\i^zxQvi\s\& begenadigden uit te beelden. Zoo wordt de mensch valsch-groot, en de lichtstraal der genade blijft verdonkerd.

In de historie van elk kind van God is het niet die mensch alleen, die optreedt, spreekt, handelt, valt, weer opstaat en overwint, maar zijn levenshistorie is altoos een complex van wat die mensch deed, en wat God deed in en aan hem.

Doch er is meer.

De historie-les van anderer zielsworsteling komt niet slechts aan het woord, om uw leven te teekenen en te beoordeelen, als ge de eeuwige ruste zult zijn ingegaan, — uw God geeft u de historie-les van de geloofsworsteling der zijnen in de ^itAxxxlX. ook voo uw eigen practisch leven. Gods weg met zijn kind in de worsteling des geloofs kan voor de ziel zoo ondoorgrondelijk, zoo verbijsterend zijn, dat 't laatste vonkje van geloof er door dreigt te worden uitgebluscht. Asaf zong er in Psalm 73 zoo angstig-schoon van. Hij voelde het, zijn voeten waren bijna uitgegleden. Hij begreep Gods doen niet meer. Heel zijn geloof, scheen éen bange vergissing te zijn. En zoo komt 't nog telkens voor. Wat Asaf doorzwoegde wordt nog in zoo menige ziel doorworsteld. Zoo menig kind van God, die Job doorlas, en, o, zoo pijnlijk wreed dat boek van Job aan zijn eigen ziel verstond, heeftzelf Jobs strijd met zijn God gekend. En dan juist is wat de Schrift u van de worsteling der geloofshelden uit Oud-en Nieuw Verbond, niet verhaalt, neen, maar in hun bloedende wonden toont, de door God zelf u toegestoken reddingsplank, waaraan ge u vastklemt, en waardoor ge er weer uitkomt.

Zóó verging het hun, en toch is zoo heerlijk voor hen de uitkomst geweest! Ook in die bangste benauwdneden was hun God niet verre van hen, maar dichter dan ooit bij hen. En dit is het wat ge dan ten slotte, ook al steeg het water ook u tot aan de lippen, ook in uw eigen zielsnood ervaart.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 augustus 1910

De Heraut | 2 Pagina's

„Vraag toch naar het vorige geslacht.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 augustus 1910

De Heraut | 2 Pagina's