GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„De eerste dag”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De eerste dag”.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

[NIEUWE JAAR 1911].

En God noemde het licht dag, en de duisternisse noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest; de eerste dag. Gen. 1 : 5.

Nieuwe jiar placht van oudsher in onze steden ec dorpen een dag der vreugde te zijn. Reeds des avonds te voren werd bij den klokslag van het cude jaar, het nieuwe met vreugdevuren ingeroepen. In den morgen begaf men zich naar het bedehuis, om den zegen des Heeren af te smeeken. En na ketktijd bewoog men zich up weg om familieleden en vrienden op te zoeken, en hun zijn gelukwenschen aan te bieden met de nieuwe toekomst, die zich in het nieuwe jaar ontsloot. „Veel heil en zegen in het Nieuwe jaar"! was bij dien gelakwensch de van on I3 geijkte formule. Veel keil, en toch nog iets meer dan heil, iets ook van die mystieke werking, die niet beter dan door het woord zegen kan worden uitgedrukt. Ook was men dien dag meest gul. De dusgenaamdeNieuwjaarsfooieu werden met milde hand soms schier rondgestrooid, en in meer dan ééne familie was het gewoonte, in den namiddag een feestmaal aan te richten en op kenr van gerechten zijn gasten te onthalen.

Tweeërlei sprak hier.

Allereerst het gelukkig gevoel van er nog ie ziJH, neg het leven te genieten, nog gespaard te wezen; waar het j»ar dat omging, zoo allerwegen ook bij niet weinigen onder onze bekenden den levecsdraad bad afgesneden. Elk jaar dat ten einde liep, vergde zijn hetacombe. Maar al te velen, dse met ons het vorig jaar begonnen, mochten het niet met ons ten einde brengen. Hun einde was daar. Ze ontvielen ons. En als uit hun graven beluisteren we nog hun stem, die in heimwee om herdenking roept. Zoo nu had ook ö js lot kunnen wezen. Misschien zelfs had ernstige krankheid of gevaar ons voor zulk een afloop ook in eigen levenskring in het verloopen jiar doen vreezen. En nu de Heere onze God dit alles anders over ons beschikt heeft, nu Hij ons leven spaarde, misschien selfs uit dreigend gevaar ons redde, en ook ons nog dat nieuw intredend jaar in het land der levenden doet begroeten, nu wekt dit vanzelf een blijde stemming, een gelukkige gewaarwording in ons op. Het jaar stierf weg, maar wij mogen het overleven. Dit stemt ons zelf gelukkig en het vereent ons in vreugde met onze lieven, die eveneens gespaard werden. Zeker, met de geredden van een schipbreuk mogen we ons daarom niet vergelijken, maar toch, als we op het te niet gegane jaar terugzien, en gedenken wie we er in achter lieten, dan maakt zich bij de intree van het nieuwe jaar een ontspanning van ons meester die het opgewekte feestgevoel van den nieuwjaarsdag verklaart.

Doch dit is niet al.

Ook de nieuwe toekomst die zich op nieuwjaarsdag vo3t ons ontsluit, stort nieuwen levensmoed in en bezielt. De avond van Oudejaar drukt ons altoos min of meer door een overwicht van ernst. Het is de onzekerheid van het leven, die dan tegen ons opdringt. Het zijn gedachten des doods die ons benaderen. Het einde van bet jaar wijst op ons eigen einde. En ook de zorgen, die zich in zulk een jaar hebben opge hoopt, oefenen soms haar druk. Bij meer dan één waren ook ditmaal die zorgen zelfs bang, en stemden somber. Meer dan ééa wist niet, hoe hij 't met zijn gezin en zijn zaken dit jaar tot een goed einde brengen zou. Ook teleurstelling in eigen streven en tedoelen kon die somberheid verdiepen. En niet 't minst spreekt op Oude b G w e e d u t d u uah d v »ar de consciëntie meê. Tijd verbeuzeld, tijd verspeeld, tijd verzondigd. Vanzelf keert dan ons bewustzijn tot zichzelf in. Zelfaanklacht laat zich 't zwijgen niet opleggen. En de vraag, of het jaar dat verliep, ons nader tot onzen God bracht; ons heel onzen persoon meer onder Christus en in zijn dienst deed stellen; en ons winste dan wel schade voor eeuwig verpandt, — snijdt bij den één pijnliiker, bij den ander minder diep, maar feitelijk toch door aller ziel.

Maar met de wenteling van den tijdkring en na het nieuwe jaar intrad, is het ons te moede, alsof die bange vrees, althans voor een oogenblik, van onze benauwde ziel is afgeschoven. Het eerst door storm beloopen scheepken, dat in de noodhaven gevlucht was, kan nu weer uitvaren en den wind in het zeil opvangen. We keeren aan het vervlogen jaar den lug toe, en staren in blijde verwachting het nu komend jaar tegen. De vaart ligt weer voor ons open. Het is of er een nieuw leven voor ons begint. Zorgen zullen ons ook in dit jaar wel opwachten, maar voorshands grepen ze ons nog niet, en benauwen konden ze ons nog niet. Onzeker moge de toekomst zijn, maar juist in dat onzekere ligt dan toch ook de mogelijkheid besloten, dat het een gelukkig jaar kan zijn. Wat bedorven werd, kan nu goed gemaakt. Wat onafgedaan bleef, kan worden ingehaald. Het is of een heel jiar met al zijn maanden, weken en dagen zich aan ons aanbiedt, om er volop in te arbeiden en te genieten. Het is zoo, dat nieuwe jaar kon ook ons stervensjaar zijn; maar op den Nieuwjaarsdag staat die gedachte niet op den voorgrond. Het is meer een gevoel van gelnfc, van vreugde, van rijkdom dat ons doortintelt. £9 als Gods zegen met ons gaan mag, gelooven we zoo gaarne aan een jaar van overvloedige belofte. Onder inroepicg van Gods zegen glijden we daarom het nieuwe jaar binnen.

En van dit nieuwe jaar bracht de twaalfurenslag van het oude jaar ons dan den eersten dag. Meer dan ooit gevoelen we, hoe vooral op dien dag de dag met den nacht begon en in den morgen slechts wordt voortgezet. En ook nu als in de scheppingsure, klinkt het ons tegen: „Het was avond geweest en het was morgen geweest, de eerste dag, " Meer dan ooit anders in het jaar leven we van den nieuwen dag in de nachtelijke ure terug.

Het is altoos weer, als in de Scheppingsure, het stellen niet door ons bestel, maar door Gods doen, van een nieuw begin, In de eeuwigheid valt alle dagindeeling weg. Dan zal er geen tijd meer zijn. In het creatuurlijk leven hier op aarde daarentegen is 't al, is heel ons leven, aan die tijdsindeeling, aan die opeenvolging van dagen onderworpen. Er is een eerste dag in elke week, in elke maand die nieuw aankomt, en zoo ook in elk jaar dat zijn loop inzet Zoo was er ook een eerste dag bij onze geboorte En zoo zet in heel ons leven die beteekenis van den eersten dag zich voort. De eerste dag dat we als kin deren naar school gingen. De eerste dag dat we ons in liefde verbonden, of het huwelijk intraden. De eers'e dag dat we in ons beroep of in on zen werkkring onze levenstaak aanvaardden. En steeds leeft de A^i.ngvt^io'^fOmdie eerste dagen te herdenken. Dat doen we op onzen jaardag, dat doen we bij een zilveren bruilott, dat doen we op ons jubileum. De andere dagen zijn door onxe beugenis gegaan, maar die eerste dagen bleven hun beteekenis behouden. AUes hangt er voor de vaart aan, wat koers het scheepken neemt, als 't de haven uitvaart en in volle zee komt. Zooals 't er bij een kruispunt op den weg alles van afhangt, of ge links dan wel rechts uw weg vervolgt, zoo is 't ook hier. Dien eersten dag zet ge een eetsten voetstap op een nieuw stuk van uw Itvenspad. Ge doorleeft dan wat ge anders niet doorleeft. Er valt een beslissing die voor lange dagen uw leven zal beheerschen. En zoo ook is Nieuwjaar wel maar éen dag, maar een dag die een heel jaar voor u ontsluit.

Eigenaardig is het nu hierbij, boe weinig desalniettemin op Nieuwjaarsdag de ernst des levens zin en geest pleegt te vervullen. Schier bij ieder plooit zich een lach op 't gelaat. De sttm klinkt vrij en ongedwoDgen. Het woord vlot van «elf bij de ontmoeting. Op onzen jaardag is slechts éen de gelukkige en allen komen om hem te begroeten. Maar op Nieuwjaar zijn allen de gelukkigen. Wat de een voelt, voelt ook de ander. En juist dit algemeen zijn van het blij gevoel geeft zoo vrije en blije stemming aan het optreden. Mien voelt zich allen saam gelukkig, en het is juist dat gemeenschappelijk gevoel dat ook onze eigen feestvreugde verhoogt.

Toch mag dit nooit beduiden, dat we daarom dien eersten dag van het jaar aan teederder ernst gespeend zouden zijn. Ernst kan somber, maar ernst kan ook jubelend zijn. Zie het aan den held op het slagveld, zie het aan den martelaar op den brandstapel. Ia zulk een held tintelt een hooge ernst, da hoogste zelfs die zich denken laat, maar toch onderdrukt de heldenmoed iu dien ernst elk spoor van het sombere. Ook aan de psalmen merkt ge gedurig, hoe een hooge toon des gejaicbs zeer wel de vertolking van heiligen ernst Kan zijn. £a lülk een blijdschap nu is het, die ook op den eersten dag van het J4at haar stempel op onzen ernst moet zetten.

Waarom zoudt gs op den eersten dag van het nieuwintredend jiar niet danken en loven en u verheugen in üen God uw heils, en, in de stille hope op den zegen uws Gods die mee zal gaan, den eersten stap zetten .op het nieuwe levenspad, dat ge met uw voet betreedt? En mag dit uw bedoelen zijn, dan doorleeft ge den eersten dag vanzelf met het ernstig bezinnen, om het begin van het nieuwe jaar, een begin te laten zijn in den Naam des Heeren. Ge gevoelt dan uw roeping, om dan nu eindelijk toch eens at te snijden de kwade ranken die maar al te lang uw hart omstrengeld hielden; om te breken met wat verkeerd op uw weg was; j 9, om den slag van uw hart zelf dit nieuwe jaar nieuw te laten inzetten. Voor veel-uitvoeren is die eerste dag allerminst geschikt. AUes leidt u af, alles vertrooit u, de ontspanning van dien dag is te atuurlijk, om juist reeds dien eersten dag veel tot tand te brengen. Maar wie een huis gaat bouwen, it eerst neder, en overdenkt het plan voor den ouw. En zoo nu ligt ook dit nieuwe jaar voor u. e zult in dit jaar een taak hebben af te erken, een bouw te beginnen en te voleinden, n het is juist met het oog op die levenstaak n op dien bouw, die beginnen gaat, dat ge en eersten dag van het jaar inuzelven inkeert, w plan opzet, en de voornemens van uw hart ot vastheid laat komen.

Ge zijt rijper in ervaring geworden. Het jiar at 200 pas verliep, heeft u geleerd. Het heeft uw zwakheden ontdekt, voor uw levensfouten w oog geopend, u helder doen inzien wat nders en b«^et had kunnen zijn aangevat. Ea et is met die lijper ervaring in uw gedachtenis, at ge nu op den eersten dag breekt met uw erleden, en zelf ««V«ze/het nieuwe jaar tegengaat. Meer nog dan weleer voelt ge uw diepe afhankelijkheid. AUes zegt u, dat ook voor u de tijd opkort. Het is een nieuw leven waarvan de eersie dag van het jaar u den inzet moet brengen. En voor wie zoo de eerste dag van het jaar gosd mag zijn, brengt die eerste dag tegelijk de belofte van de trouwe zijns Gods, die hem heel dat jaar geleiden zal.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1911

De Heraut | 4 Pagina's

„De eerste dag”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1911

De Heraut | 4 Pagina's