Buitenland.

Duitschland. Hoe men in Sleeswijk-H-olstein leertucht uitoefent.

In Sleeswijk-Holstein heeft het consistorium een schrijven gericht tot den modernen predikant Heydorn te Burg. Het kerkbestuur herinnert daarin, dat het zich geroepen acht in eene landskerk de leertucht uit te oefenen op eene manier die toch vrijheid vergunt. Deze wijze van optreden moest de predikanten, welke onder den invloed van den geest des tijds van het centrum des Evangelies meer of minder afgeweken zijn, nopen voorzichtig te zijn en behoorde hen er toe te brengen, om alles wat de kerk heilig is, met piëteit te behandelen. In een reeks van stellingen, die door den predikant Heydorn in het licht gegeven werden, miste het kerkbestuur zoowel het een als het ander. Hem wordt voorts geraden, de Heilige Schrift tot onderwerp van een onbevangen en op God gerichte studie te maken, opdat hij zou komen tot een waarlijk verstaan van het Evangelie. Het kerkbestnnr spreekt het ook uit, dat eene prediking, die bloot datgene zou weergeven wat in de stellingen staat, met de roeping van een Evangelisch-Luthersch predikant in strijd is. Het kerkbestuur zal echter voorshands geen verdere stappen tegen pastor Heydorn doen, op grond dat hij zich als een ernstig man gedraagt, blijken geeft van godsdienstige warmte, getrouw is in zijn herderlijk werk en wijl de ouderlingen en aanzienlijkste gemeenteleden verklaarden, dat hij in de openbare prediking zijn ontkenningen had verzwegen, en ook omdat hij nog kort in het ambt was.

Doch ook wordt hem door het consistorium medegedeeld, dat leden der gemeente die daarover oordeelen kunnen, van gevoelen zijn, dat hij in zijn preeken weinig geeft, zoodat de toehoorders niet in staat zijn er iets van mede te nemen. Het heeft grond dit toe te schrijven aan een gebrekkige voorbereiding en vermaant hem voortaan meer werk van zijn preeken te maken en een concept daarvan op schrift te stellen. Het kerkbestuur zal, als het hem goed dunkt, de schetsen van zijn preeken opvragen. Ook zal hij zich voortaan moeten onthouden van een optreden als propagandist voor denkbeelden, die zoowel met het Evangelie als met de belijdenis der kerk in stoijd zijn, om zich er toe te bepalen getrouw zijn ambts^lichten te vervullen en daarbij te arbeiden om zich verder te ontwikkelen, en vertrouwt dat hg zich niet geroepen noch bevoegd zal achten om als reformator van kerk en theologie op te treden. Het stuk besluit met den wensch: „God helpe u, om zoowel aan uwe gemeente in haar geheel, als aan de leden in het bijzonder, steeds beter en gezegender die diensten te bewijzen, welke van een Evangelisch-Luthersch predikant moeten verwacht worden."

Al kunnen wij met een dergelijk optreden van een kerkbestuur tegenover een modern predikant niet dwepen, toch is het iets anders, dan het in de kerk laten nagisten, wat in het volksleven woelt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen