Vereenigingsleven.

WAT DE ZENDING DOET.

VIII.

We komen, na de grootere en oudere 'zendingscorporaties besproken te hebben, zoo langzamerhand tot den nieuweren tijd, althans wat de zendingscorporaties in meer engerenzin betreft; want hierna zullen nog tal van lichamen besproken moeten worden, die zich op speciaal terrein bewegen en die ten deele ook reeds van ouderen datum zijn.

Voor ditmaal allereerst iets over den Nederlandschen Studenten-Zendingsbond (N. S. Z.-B), die in 1899 werd opgericht en zich ten doel stelt: de zending tot een voorwerp van wetenschappelijke studie te maken; onder studenten liefde voor de zending te wekken, en het gevoel van verantwoordelijkheid, in bet bijzonder tegenover onze koloniën, te verlevendigen; studenten op te wekken werkzaam te zijn voor de zending en in dienst der zending te gaan.

De N.S Z.-B. tracht dit doel te bereiken dooi: het doen vormen van zendingsstndiekringen; het geven van inlichtingen aangaande zendingsliteratuur en andere zaken, voor de bestudeering der zending van belang; bet uitgeven van handleidingen en andere hulpmiddelen ten dienste van deze studie; het organiseeren van samenkomsten; het verleenen van bemiddeling aan de zendingscorporaties, die academisch gevormde werkkrachten zoeken; het medewerken met andere vereenigingen die een overeenkomstig doel beoogen, en dit door dezelfde of soortgelijke middelen trachten te bereiken; en voorts door andere wettige middelen, die aan het doel bevorderlijk kunnen zijn.

Stemgerechtigde leden kunnen alleen zijn studenten, die lid zijn der N.C.S.-V. (Nederlandsche Christen Studentenvereeniging) — dit geldt niet voor hen, die reeds voor i Juli 1911 lid waren — en (a) wier uitgesproken voornemen het is, met Gods hulp te gaan in den dienst der zending en (b) die bereid zijn, tot het doel van den N.S.Z, - B. msde te werken.

Bij het opstellen van het jongste verslag telde de bond 63 leden, waarvan te Amsterdam 9, te Delft 8, te Groningen 5, te Kampen 5, te. Leiden 10, te Utrecht 35 en te Wageningen 3, terwijl zich op het zendingsveld 14 leden bevonden.

De zendingsitudiekricgen zijn gestegen van 5 tot 8, die verspreid zijn over 5 tmiversiteiten. Echter neemt niet alleen het aantal der kringen toe, maar wordt ook ervan getuigd, dat de arbdd er gaandeweg beter gaat. Men begint dch te oriénteeren in de literatuur en zich te gewennen san de methoden, wat zeer aan de studie ten goede komt.

Amsterdam had in het jaar, waarever het laatste verslag loopt, voor het eerst een kring met 6 leden, evenals Delft. Groningen deed dusver nog niets. Kampen had een kring, door de geheele afdeeling gevormd. Leiden had et een van 8 leden, waaronder 4 ladologen, wat een verblijdend verschijnsel is. In Utrecht vormden zich 5 kringen met 33 deelnemers, o.a. ook een dameskring met 5 leden. Wageningen kon nog niets presteeren, maar zal op den duur wel van belang worden.

Met een enkel woord moet ook melding gemaakt worden van de studie boeken, door den N.S.Z, B. uitgegeven, althans van de belangrijke Uitgave van den bond, getiteld: „Hedesdaagscae Zending in onze Oost", het voortreffelijke werk, dat over alle groote zendingscorporaties in ons land, zoover se de Oost bewerken, systematisch gerangschikte en degelijk bewerkte gegevens verstrekt, en onmisbaar is voor ieder, die den van ons land uitgaanden zendingsarbeid goed wil leeren kennen; voor onze overzichten putten wij er telkens uit.

Deze opmerking brengt ons als van zelf op een andere vereeniging, die zich zeer beijvert om goede lectuur over de zending het licht te doen zien en te verspreiden, namelijk op den Zendings-Studie-Raad, die tijdens zijn nog slechts kort bestaan reeds veel gedaan heef: om de zendingsstudie op booger peil te brengen.

„Het doel is niet alteen", zoo heet bet in het eerste verslag (r909—xgri), „meer in het algemeen een beetje zendingsbeiangsteiling gaande te maken, maar men beoogt zeer beslist het zendiugsbesef en bet zendingslezen te wekken en te kweeken, zoodat de gemeente, harer roeping waarlijk bewust geworden, zich aanoide tot ds groote taak, die haar allerwege wacht. Daarbij wil men nu meer stelselmatig, eer ordelijk, te werk gaan dan tevoren het geval is geweest. Daartoe wordt zorgvuldig nagegaan, op welke wijze de studie het best ngericht kau worden, en welke wijze van behandeling het meest doeltreffend is. Dit vereischt mede hulpmiddelen, die bepaald voor dit doel vervaardigd zijn. Het verschaffen van het noodige materiaal is aldus een der hoofdbestanddeeien van bet werk".

Met zijn verschaffing van materiaal, als hier bedoeld, is de Zendings-StudieRaad zeer gelukkig geweest tot dusver, en evenzeer is bij voorspoedig geweest met den verkoop er van. Dit laatste staat in zeer nauw verband met de mstandigheid, dat de Z.-S.-R. opkwam in een tijd, dat allerwegen opleving in de belangstelling voor de zending kwam; een opleving, die o.a, zeer werd in de hand gewerkt door de — overigens ook weer van faiar een gevolg zijnde — zendingsconferenties, die ia ons land gehouden werden en zoo uitnemend slaagden, We vinden in het verslag van dien gunstigen invloed der conterenties op den boekenverkoop gewaagd en vermeld, dat er van de zendingsuitgayen in wdnig tijds tegenwoordig soms ver over de duizend exemplaren verkocht worden, terwijl vroeger de gewone oplage van een zendingsboek 300 ex. was. Van bet in 1910 verschenen boete „Islam en Christendom" waren, toen het UaUte Zendingsjurboekje bet licht tag, reeds ruim 1900 es. verkocht.

In dit TertHwd raoetec we evea s»ldiag ^naleó' t^£'le^ düètal uitgaven, die de boekb|ndel van den Z.-S.-R, ons ter aankondiging lOnd Het zijn het reeds even genoemde „Nederlaadsch ^ndingsjaarboekje voor het jaar 19x3", obmisbaar voor ieder, die met de zending meeleeft, het verslag van de 35e algemeene Nederlandsche zendingsconferentie, 35—27 Sept. j, l. te Amsterdam gehouden, en het „Report of the first International Mission Study Conference, Lunteren, Holland, September 5—ir, 1911". Laten we hierbij mogen voegen, dat genoemde boekhandel, die de beide eerste boekjes zelf uitgaf, voor een zeer goede uitvoering zorgde.

Overigens achten we het niet van belang ontbloot, bier eenige van de vooroaatnste nieuwere en meer algemeene 'zendingsuitgaven te noemen. Alvorens dit te doen, moeten we alleen nog even opmerken, dat — zooals trouwens uit bet hierboven geschrevene reeds bleek — de Z.-S.-R. zich niet beperkt tot het samenstellen en uitgeven van zendingsstudiemiddelen, maar zich o.m. ook ten doel stelt: de bevordering van de bestndeering der zendug in het algemeen en in studiekringen in het bijzonder; het organiseeren van zomerconferenties en andere samenkomsten; de bevordering van zendingsonderricht op zondagscholen en op Christelijke lagere scholen.

En nu ten slotte de titels van enkele belangrijke werken:

Islam en Christendom, naar het Engelsen door Mej. J. C. Rutgers, benevens leiddraad voor de bestudeering hiervan. Handleiding voor Zendingsonderwijs op Zondagsscholen en Kindervereenigingen. Studieschets over N.O.I, ten behoeve van Zendingsstudiekringen. Hedendaagsche Zending in onze Oost, met kaart en leiddraad. Handleiding voor de beoefening der Zendingsgeschiedenis, met kaart en leiddraad, H. Weiss, Ons Suriname, met kaart en leidraad.

Een handboek betreffende het animistische heidendom, een zendingsatlas, enz. zijn in bewerking of reeds ontworpen. Een Zendingsliederenbundel heeft waarschijnlijk bij het afdrukken van dit artikel de pers reeds verlaten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen