GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ouders ot getuigen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ouders ot getuigen?

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

In sommige Kerken van ons vaderland, vooral in het hooge Noorden, tobt men altoos nog met de vrasj, hoR men handelen naoet, wanneer ouders, die nog geen { belijdenis des geloofs hebben afgelegd, den doop voor hunne kinderen begeeren. Principieel staat men voor de vraag, of zulke kinderen wei gedoopt mogen wordea, 'of ze wel recht hebben op den doop, en of de doop in zulke gevallen niet geweigerd moet worden, totdat de oaiers belijdeKisr des geloofs hebben gedaan? En practisdt staat men voor de vraag of, wanneer men aan zulke kinderen den doop wei bedient, de ouders zelf hierbij kuncea optreden om de I doopvragen te beantwoorden, daa wel oi er doopgetuigen moeten worden gesteld, | die de Mofte b^ den doop moeten afleggen, dat z^ voor een Christelijke opvoeding zullen zorgen?

Wel heeft de Generale [Synode onzer Kerken, in Amsterdam in 1908 gehouden, naar aanleiding van een gravamen door de Classis Kollum desaangaande ingecHend, over dit moeilijke vraagstuk na ampele beraadslaging een principieele beslksing genomen en uitgesproken:

1e. dat de Kerkeraden te arbeiden hebben om volwassen leden, die nog geen toelating tot het H. Avondmaal hebben gevraagd, er toe te brengen, dat zij belijdenis ^s geloofs afleggen;

2e. maar dat de kinderen van zulke ouders, die nog leden der Kerk z^n, beschouwd moeten worden als te behooren tot het zaad der Kerk, en dat dezie derhalve recht hebben op den Doop;

3e. dat echter de stipulatiën, welke de Kerk bij den doop verlangt en moet verlangen, als waarborg voor de Christelijke opvoeding, niet met de ouders kunnen worden aangegaan, w^l dezen zelf nog verzuimden door eigiw bel^denis van hun geloof te doen blijken, zoodat in zulke gevallen niet anders overbluft, dan om liefst uit den kring der familie een of meer getuigen te vorderen, die naar het oordeel des kerkeraads voldoenden waaxborg geven, dat de opvoeding van zalke kinderen beantwoorden zal aan de eisch des verbonds;

maar deze beslissing schijnt in het Noorden niet door allen met instemming te zijn begroet, en de toestand blgft voortdaren, dat op tal van plaatsen deze kinderen ongedoopt bleven, hetzij omdat sommige Kerkeraden weigeren aan deze kinderen den doop te bedienen, zoolang de ouders geen belijdenis des geloofs hebben afgelegd, hetzq omdat de ouders bezwaar hebben om getuigen In hun plaats bij den doop te laten optredes, omdat ze daarin eeh krenking zien vas hun ouderl^ke rechten. Het laatste hangt dsrn weer daarmede saaoS^ ê^ Verschillende Kerkeraden het besluit-dier Amsterdamsche Synode in 'dien zih opvatten, dat de ouders hun kind niet zélf ten doop zouden mogen presenteeren en ook bij de doopvragen niet zouden mögeh antwoorden, maar dat dit alles door de doopgetuigen zou moeten gedaan worden. Tengevolge van al deze bezwaren neemt in verschillende gemeenten het aantal ongedoopte kinderen zoo sterk toe, dat het soms het getal der gedoopte kinderen overtreft en men daardoor toestanden krijgt, die zeker in een Gereformeerde Kerk niet moesten voorkomen. Het gevolg zou toch wezen, dat èf het gifootste deel van het opkomend geslacht, dat In de gemeente geboren is, geheel van de Kerk vervreemdde óf dat de volwassen-doop* regel en de kinderdoop uitzondering werd.

Juist omdat men dit gevaar bzie^ en onze Kerken niet op het pad vsm üw^t Tekiobaptisme drijven wil, is de visag van meer dan eene z^de opgekomen, of geen andere uitweg is te vinden, d.an de Generale Synode van Amsterdam in haar derde conclusie aanwees. Indien het getuigenstelsel kwam weg te vallen en de ouders zelf bij den doop konden optreden om de doopvragen te beantwoorden, zou daarmede, naar men oordeelt, het struikelblok voor de ouders om hun kinderen te laten doopen, uit den weg zgn geruimd. Dit getuigenstelsel, zoo voert men bovendien aan, is niet in een voorschrift van Gods Woord gegrond, is door onze vaderen aan de Roomsche Eerk ontleend en biedt in de practijk al zeer weinig waarborg voor een Christelijke opvoeding. Terwijl eindelgk er nog anderen zijn, die in zulke gevallen voor de ouders een ander stel vragen bij den doop willen invoeren, omdat naar hun overtuiging de ouders, die nog niet tot belijdenis des geloofs zijn gekomen, moeilijk op de thans bestaande doopvragen in oprechtheid ^^n bevestigend antwoord kunnen geven.

Nu we ook onzerzi§cls een poging!m willen wagen om de Kerken, die voor deze { modlijke vraagistukken staan, van voorlichting te dienisn, zij ons tweeërlei op­ b merking vooraC vergund, vooedat we op de i quaestïe zelve nader ingaan.

Onze eerste: opmerking is, dat men o. i. n de zwarigheden noodeloos vermeerderd heeft door het besluit der Synode zóó op te vatten, al-sof alleen de getuigen de doopvragen mochten beantwoorden, maar de oudecs dit niet mochten doen. Juist hierin schuilt een der hoofdbezwaren bij de ouders. Ze zouden op zich zelf nog wel toelaten dat er getmgen bij den doop optraden, maar ze willen niet, dat zij, de ouders van lh«t kind, b^ den doop geheel buitengeoten worden en dat hun zelfs verboden wordt op de doopvragen te antv/oorden. Naar onze overtuiging nu is dit ook niet bedoeling der Amsterdamsche Synode geweest en heeft men dit ten Oïsrechte uit haar beslisdng afgeleid. Het misverstand heeft waarschgnlijk hierin zijn oorzaak, dat men het woord stipulatiën niet goed verstaan heeft en de stipulatiën met de doop^ vragen vereenaelvigd heeft. Hefc w«ïïd stipulatie betfjekent niet anders ét^ een bepaling bij overeenkomst tusschen twee partijen vast; gesteld; het is een belofte, die geëiswht wordt als voorwaarde voor stets, dat men verkrijgen wil. Nu is noch de eerste noch de tweede doopvraag een stipulatie; , In deze beide vragen wordt geen afspraak gemaakt, maar een verklaring gegeven. Alleen in de derde doopvraag wordt de belofte gevra^d, dat de ouders het kind een Christelijke opvoeding zullen gevea, en deze derde doopvraag kan in ei|; e]!lijken zin alleen een stipulatie worden genoemd. Dat de Synode Ixpaald op deze derde doopvraag het oog had, blijkt dan ook uit de motiveering van haar besïutt, dat de waarborg voor de Chritstelijke opvoeding, dien de Kerk b^ |den doop verlangen moet, in dit geval Iniet genoegzaam gegeven kan worden door de Ouders, omdat-deze zelf nog geen belijdenis des geloofs hebben afgelegd. Naar de volkomen juiste opmerking van onzen gi'ooten Canonicus Voetius zijn zulke leden der* Kerk, die nog geen belqdenis hebben afgei«? gd, membra Incompleta, d. w. z. nog niet , < iitgegroeide leden der Kerk, wil men, onmowdige leden der Kerk. Eerst door be-Igdenis! des geloofs i\i te leggen, wordt men membrum completuitt, wordt men kerkelijk mondig. Evenals nu: op burgerlijk gebied een onnaondige niet kan optreden om een rechtsgeldige handeling te verrichten, zoo kan ook de belofte van een kerkelijk onmondige niet de grond zijn, waarop de Kerk vertrouwen kan bij de toediening van den doop. Bg den doop komt het toch voor de Kerk op tweeërlei aan: vooreerst moet de Kerk zekerheid hebben, dat het te doopea kind een kind des verbonds: . is, tot b«t xaad der Kerk behoort en daairom recht taïft op den doop. Dit is echter niet ggnosg; : wanneer een kind des verbonds ge'^eelï Isuiten den kring van Christus' Kesyfe ^u worden opgevoed, zou, de Doop-niet mogen bediend worden„ omdat dê doop niet een magisch sacrament is, dat de zaligheid werkt, maar het zegel van de inleving in de 'Christelijke Kerk, en dan alleen z^"n werking kan doen, wanneer het kind Christelijk wordt opgevoed. Vandaar de tweede eisen, dat voor die Christelijke opvoeding waarborg moet wordcH gegeven, en wel waarborg door iemand, op wiens woord en belofte de Kerk vertrouwen kan. Of de Synode van Amsterdam nu recht heeft gehad, met daarom als eisch te stellen, dat deze waarborg door getuige» moet worden gegeven, die in vollen zia Ud der Kerk z^n, zullen we later bespreken» Thans was het alleen te doen om de beslissing der ons Synode duidelijk te malren. De Synode j heeft dus niet verklaard, dat de doopvragen door de ouders in dit geval niet beantwoord mogen worden; in heel haar besluit staat daarvan niet één woord; maar ze heeft uitgesproken, dat de belofte van de ouders, die zelf geen b^lfdenis des geloofs hadden afgelegd, niet genoegzaam waarborg bood, en dat de eigenlp: e stipulatie over de Chïistelijke opvoedii^ dus niet met hen kon worden aangegaan. Vandaar de eisch, dat er in dit geval getalgen moesten gesteld wosrden; dezen gaan de stipulaties aan, en het is hun belofte, die aan de Kerk dea waarborg bieden moet. Maar daaruit volgt niet, dat de ouders, die b^" den doop aanwezig zijn, niet mede zouden mogen antwoorden, wanneer zij dit zelf verlangen. Men mag op andere gronden tegen (Ut raeéeantwoorden der ouders bezwaar maken, maar niet op grond van de beslissing te| N Amsterdam genomen. De Amsterdamsche| S Synode heeft wel verklaard, waarom in m zulke gevallen getuigen moeten optreden, G maar ze heeft niet uitgesproken, dat de S ouders de doopvragen niet mogen beant» t woorden. g d g k v e

Onze tweede opmerking is, dat het recht o-m, in deze zaak een beslissing te nemen, zeket wel toekomt aan de particuliere Kerk, die iiT elk bepaald geval heeft uit te maken, of en icoe de doop zal bediend worden, maar dat de particuliere Kerk daarbij rekening heeft te houden met en gebonden is aan de besli^^singen der Generale Synode en deze niet eigenmachtig veranderen of opzij schuiven mag. De besluiten der Generale Synode te beschouwen als een soort advies aan de Kerken, waarmede deze doen mogen wat ze zelf willen, is niet Gereformeerd, maar Independentistisch. De Kerken, die in Generale Synode saamkomen, verbinden zich, wat de meerderheid goedvindt of eenparig wordt goedgekeurd, voor bondig en vast te zullen houden en zich daarnaar tè zullen reguleeren. Nu willen we den band der Synodale autoriteit niet al te sterk aanhalen, en we stemmen gaarne toe, dat er tal van Synodale tmslissingeo zgn, zelfs artlkclca In onze Kerkenorde, die l b p n n a e v n s ' in s d c \i a b is d g S si eer een adviseerend dan een imperatief karakter dragen. De Synode geeft dan wel in het algemeen aan, wat haar het este dunkt, maar laat de uitvoering n de vr^heid der Kerken. Zoo zal niemand er aan denkeo, dat het een miskenen der Synodale autoriteit zou wezen, wanneer het Avondmaal vier-in plaats van zesmaal 'sjaars gehouden werd, of wanneer men bij den doop drie in plaats van eenmaal besprengt. Maar geheel anders staat de zaak met principieele beslissingen, door de Synode genomen zoowel omtrent de wijze, waarop de sacramenten bediend moeten worden, ais over de vraag, wie op de sacramenten recht hebben. Niet elke: plaatselijke Kerk stelt zelf een formulier voor Doops-en Avondmaals-bediening vast, maar de Kerken doen dit gemeenschappelijk, omdat in deze formulieren zich uitspreekt de Doops-en Avondmaalsbeschouwiüg der Kerken in 't gemeen. Het gebruik dier formulieren is niet aan de vt^heid dier Kerken overgelaten, maar door de Kerkenorde verplichtend gesteld, en onze Kerken hebben er altoos voor gewaakt, dat deze formulieren onveranderd zouden worden gelezen. Geen particuliere Kerk heeft het recht de liturgische formulieren eigenmachtig te veranderen, evenmin als ze dit met de belijdenis der Kerk zou mogen doen, Belijdenis en liturgie zijn gemeengoed der Kerken, geen particulier bezit. Het zou daarom volkomen ongeoorloofd wezen, wanneer de een of andere Kerk bijv. de doopvragen wijzigen ging, om den ouders, die nog geen bel^denis hebben afgelegd, het beantwoorden dier doopvragen gemakkelijker te maken. Toen in de 17e eeuw enkele predikanten uit de provincie Utrecht, die dogmatische bezwaren hadden tegen de eerste Doopvraag, deze w^zigden, hebben de Synodes hier zeer streng tegen gereageerd en uitdrukkelijk gelast^ dat de predikanten gehouden waren de formulieren der Kerken onveranderd te gebruiken. En evenzeer als dit geldt Uu opzichte van de liturgische formulieren, geldt dit ook ten opzichte van de vra^g, wie door de Kerken tot het Sacrament zu'len worden toegelaten, omdat ze daarop recht hebben. Onze Kerkenorde bepaalt daarom èn b^ den Doop èn bij het Avondmaal, wie tot het sacrament gerechtigd zijn, en aan deze bepaling van wat recht is ir onze Kerken, heeft elke plaatselijke Kerk zich te houden, zal er geen eindelooze verwarring en anarchie ontstaan. In middelmatige zaken, in vormen en ceremoniën mag er verscheidenheid bestaan en is het zelfs zeer gewenscht, dat niet elke Kerk precies zoo handelt als de andere, om duidelijk te doen uitkomen, dat hier vrgheid heerscht. Maar geheel anders staat het met de bepaling van de r^f^^^», die kinderen of volwassenen op de sacramenten hebben, Wat de Kerken in Generale Synode hier voor recht verklaren, behoort als »'^c^^ door elke plaatselgke Kerk geëerbiedigd te worden. Het zou ondenkbaar wezen dat, waar onze Kerken gemeenschappelijk het Goddelijk recht van den kinderdoop erkennen en handhaven, een particuliere Kerk zou verklaren: ik doop geen kinderen, maar alleen volwassenen. Het zou ondenkbaar wezen, dat, waar onze Kerken gemeenschappelijk verklaard hebben, dat het Avondmaal alleen mag uitgereikt aan wie belijdenis des geloofs heeft afgelegd, een particuliere Kerk die belijdenis des geloofs zou afschaffen en ieder ten Avondmaal zou toelaten. Stemt men dit toe, en we gelooven niet. dat iemand dit weerspreken zal, dan volgt hieruit, dat ook de beslissing wan de Amsterdamsche Synode inzake den doop van kinderen, wier ouders nog geen belijdenis des geloofs hebben afgelegd, door eJke particuliere Kerk behoort geëerbiedigd ein nagekomen te worden. Die beslis-sing toch droeg wel degelijk een dogmatischuridisch karakter. Het ging hier niet om lie vraag, of de zaak voor de Kerken prcfijtel^kwas of niet; niet om den een of anderen praktischen maatregel; maar om (ien recht. De vraag was, of deze kinderen recht hadden op den doop. En de Generale Synode heeft deze vraag beslist bevestigend beantwoord. De Synode verklaarde, dat deze kinderen als het zaad der Kerk te beschouwen waren en recht op den doop hadden. Op welke gronden dit gevoelen der Synode steunde, zullen we een volgende maal aantoonen. Thans is het ons alleen t« doen om de juridische qagestie. Wanneer e Generale Synode ais het doguiatiscb evoelen onzer Kerken uitspreekt, dat zulke inderen recht hebben op den doop, dan oegt het geen Kerkeraad om te zeggen: n toch doop ik deze kinderen niet, atuurlijk bl^ft ieder vrij om tegen deze ynodale beslissing bezwaren te hebben, en ag hij deze bezwaren, wanneer ze aan ods Woord ontleend zijn, ook bij de ynode itidienen en op revisie van haar ieslissing aandringen. Dat is de wettige en eordende weg. Maar wat ons ongeooroofd en onwettig toeschijnt, is dat men ij de Synode niet protesteert, zelfs getn oging in het werk stelt om de zaak opieuw aan het oordeel eener volgende Sy ode te onderwerpen, maar eenvoudig doet, lsof de Synode deze beslissing niet genonen had. Na de Synode van Amsterdam olgde die van Zwolle; daar was door iet één Kerk een gravamen tegen de belissing van Amsterdam ingebracht. Eo vanneer men dan toch ziet, dat niet alleen particuliere gesprekken, maar zelfs opentjk in de pers de beslissing der Amsteramsche Synode wordt afgekeurd, het recht ip den doop van deze kinderen bestreden rordt en de Kerken worden opgewekt om an zulke kinderen trots de Synodale eslissing den doop niet te bedienen, dan hier een individualisme aan het woord, at voor ons kerkelijk leven niet zonder evaar is. Geen Synode is onfeilbaar; elke ynode kan zich vergissen; ook de beslisng der Amsterdamsche Synode kan on-

juist zijn geweest. Maar de geordende weg }s dat de zaak dan opnieuw voor een vo gende Generale Synode gebracht worde; 0iet dat elke particuliere Kerk maar doet wat goed is in haar oogen.

DR. H. H. K,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 februari 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Ouders ot getuigen?

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 februari 1913

De Heraut | 4 Pagina's