GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Kerkgeld voor de landsverdediging?

Men heeft den voorslag gedaan om uit kerkelijke fondsen geld te geven, ten einde de verdediging van het land te behartigen. In de Christlichtn Welt laat ïich Erich Förster scherp tegen deze gedachte uit. Hij schreef: „Wanneer het voorstel in kerkelijke kringen afgewikkeld wordt, mag men daaruit niet afleiden dat er gemis aan vaderlandsliefde in het spel is enz., maar moet men aannemen, dat wij de reeds zwaar genoeg belaste belastingbetalers behooren te ontzien. (In Duitschland betaalt men kerkelijke belasting die door de overheidsambtenaren worden ingevorderd). Kennelijk heeft de gedachte, dat men het kerkelijk kapitaal moest aanspreken om de weerkracht van het Daitsche volk te vethoogen, haar oorsprong niet zoozeer omdat men in vele liberale kringen steeds de kerk vijandig gezind is, zoodat hetgeen de ketk in verlegenheid brengt en slecht uitgelegd worden kan, gaarne wordt voorgeslagen, maar wijl men in den waan verkeert, dat de kerk verbazend veel kapitaal bezit, dat doelloos steeds opgehoopt wordt. Deze voorstelling is valsch. De Evangelische kerk is in Duitschland bijna overal arm, hetgeen het best bewezen wordt door de omstandigheid, dat zij zonder kerkelijke belasting en voortdurend verzamelen en collecteeren niet bestaan kan, en ten deele zelfs tot het scheppen van onwaardige bronnen van inkomst, verhuring van kerkstoelen bijv., hare toevlucht nemen moet. Zonder kapitaal, dat doordien het vastgelegd is, aan verhandeling onttrokken is, kan geen gemeenschap, staat, stad, of vereeniging bestaan. Wanneer zulke kapitalen vlottend gemaakt en z. g. tot welzijn van het algemeen aangewend werden — alsof zij tegenwoordig voor iets anders werden gebruikt 1 — zou men onvermijdelijk de belastingbetalers weer mosten aanspreken.”

Het is opmerkelijk, dat de heer Förster het verhuren van plaatsen rekent onder de „onwaardige middelen" waarvan de kerk zich wel bedient om in haar onderhoud te voorzien. Laat menige kerk in ons vaderland zich dit voor gezegd houden.

N.-Amerik. Uit de jongste synode der Reformed Dutch Church.

De synode der Gereformeerde kerk van N.­ Amerika vergaderde in Juni te As bury Park, Twee besluiten werden daar genomen, waarop wij de aandacht willen vestigen. Tot hiertoe was ieder predikant lid van de classis, waartoe de kerk die hij diende, behoorde. De sycode bepaalde, „dat een dienaar altijd lid moet zijn van de kerfc die hij dient, of wanneer hij staat buiten de ambtelijke bediening, moet hij lid zijn van de kerk zijner keuze. Als dienaar van de kerk moet hij lid zijn van de kerk zijner keuze. Als dienaar van de keik moet bij lid zijn van zijn classis en staat hij alleen onder haar toezicht“.

Dat is een stap vooruit in Gereformeerde richting. Nog meer zou men voortgeschreden iijn indien verklaard ware geworden, dat de predikanten staan onder toezicht van den raad der kerk welke zij dienen. Volgens Geref. kerkrecht is een predikant alleen lid der classis doordien hij door de keik welke bij dient, daartoe wordt afgevaardigd. De classicale vergaderingen knnnen geen toezicht uitoefenen op de dienaren des Woords, wijl dezevergadeliogen, als zij gesloten zijn door den voorzitter, niet meer bestaan. Zij vormen toch geen permanent bestuurscollege.

Een ander besluit der synode geldt de prediking van den Catechismus. Over die prediking is al lang in de Reformed Church gestreden. Eerst volgde die kerk den ouden Gereformeerden regel in de kerkenordening vastgelegd, dat de Heidelberger in 52 Zondagen voor de gemeente zal behandeld worden. Ii 1873 werd bepaald, dat het voldoende zou zijn wanneer de Catechismus eenmaal in de vier juen werd rondgepreekt. Ea in 1891 werd besloten, dat de predikanten vrij zouden zijn al of niet den Catechismus te prediken wanneer daarvoor voldoende reden was. Die zaak moest overgelaten worden aan de conscientie van den dienaar, aan het oordeel van de kerk die hij dient, en van de classis waartoe hij behoord De thans nog geldende lezing luidt: „Dss^ijl het van 't hoogste belang geacht wordt, dat geregeld onderwijs gegeveu wordt hi de vooroame artikelen des Christelijken geloofs, ten einde de waarheid te behouden en den voorspoed der kerken te bevorderen, zal ieder leeraar in den gewonen voor-of namiddagdiesst op des Heeren dag het stelsel der Cbristelijke leer verklaren, begrepen in den Heidelberger Catechismus, aangenomen door de Gsref. kerken, zoodat, indien het doenlijk is, de verklaring jaarlijks voltooid worde, doch zal nooit Over den termijn van vier jaren worden uitgestrekt“.

De Toorgesteldc en door de synode aangenomen verandering luidt aldus: „Elk leeraar moet voor zijn gemeente, in eene van de gewone diensten op den dag des Heeren, het i'telsel (systeem) der Christelijke leer vervat in den Heidelberger Catechismus, verklaren, ».oodat deze verklaring voltooid worde binnen den tijd van vier jaren“.

Men zou zoo zeggen: het verschil tusschen ds vorige en de aangenomen redactie is niet groot. Dit is echter jaist het punt dat wij betreuren. Wanneer de syaode mst ronde woorden verklaard had, dat zij verlangde dat alle leeraars den Catechismus zouden verklaren gelijk dit in de Dordtsche kerkenordening wordt bepaald, dan zouden wij ons hartelijk daarover hebbeu verheugd. Na doen de predikanten volgens het besluit der syaode hun plicht, wanneer cij het leerstelsel dat neergelegd is in den Heid. Catechismus, prediken. In verband hiermede is ook vr, 78 met betrekking tot de visitatie veranderd. Vroeger werd gevraagd: „Wordt de Heid. Catechismus gepredikt overeenkomstig de regels van de kerk"? Thans wil men lezen: Wordt het systeem van de leer van den Heid, Catechismus gepredikt naar de orde van de kerk“?

In De Hope, orgaan der Reformed Church, wordt gewezen op het feit, dat in denberoepsbrief de verplichting tot de verklaring van den Heidelberger uitdrukkelijk wordt vermeld en daar geldt als een uitgedrukte conditie. Daarenboven worden in de constitutioneele vragen jaarlijks de leeraars en de ouderlingen respectievelijk ondervraagd, of de Catechismus geregeld verklaard wordt, volgens de Constitutie der Geref. kerk. Ook wordt in hetzelfde orgaan geschreven: „Onze leeraars worden verplicht de leerstukken des Evangelies in hunne zuiverheid

te prediken volgens den Woorde Gods en de Standaards (de drie Formulieren van Eenigheid) der Gereformeerde Kerk, wat de prediking aangaat, en daarbij komt nog de bepaling, dat nevens deze verwachte zuivere prediking, overeenkomstig de formulieren van eenigheid, de Heidelbergsche Catechismus geregeld moet verklaard worden“.

Indien het nu de bedoeling der Synode geweest is om datgene, wat in den beroepsbrief staat uitgedrukt, te handhaven, waarom noemt zij dan een verandering goed die aanleiding geeft dat het uitgesproken wordt, dat op deze manier alles aan de subjectieve willekeur van de leeraars wordt overgelaten ?

In De Wachter wordt over deze zaak geschreven :

„En nu gaat het bier nog wel niet over de verbintenis aan de Formulieren — dat koint ook mettertijd, — maar het beginsel is hetzelfde. Men wil vrij zijn. De Dordtsche bepalingen knellen. Want waarom anders deze wijziging gemaakt. Zij bedoelt wat, of zij bedoelt niets. Bedoelt ze niets, zooals sommigen willen doen gelooven, waarom haar dan gemaakt? Gemazkt, terwijl toch elk gevoelde dat er wat gebeurde. £r moest geroemd worden over de weinige oppositie, die bet besluit verwekte Daarop was men dus volstrekt niet gerust geweest. Men roemt niet over eenstemmigheid bij een bloot tormeelewijdging van geen beteekenis.

Was het zelfs toevallig, dat deze voorgestelde wijziging juist op een synode in bet Oosten te berde kwam ? Zij had reeds vet leden jaar hier in Grand Rapids aan de orde moeten komen. Maar de zaak werd toen uitgesteld. En Rev.

Compton, die in zijn Press-verslag dit meedeelt, na eerst gezegd te hebben dat de revisie lang teruggehouden werd door de vrees van de Fio gressieven voor de Conservatieven, laat op de mededeeling van het laatste uitstel, waardoor de zaak niet hier ia het Westen, maar in het Oosten aan de orde kwam, volgen: dat „blijk baar deze vertraging goed doel getro£fcn heeft, daar nu belangrijke wijzigingen verkregen wer den zonder veel strijd“.

Bovendien, indien bet enkel een formeele, niets beteekenende wijziging was, waarvoor dan jaren hiervoor geagiteerd en gedurig daarvoor in de synoden gediscussieerd? Voor een niets beteekenend ding ijvert en wsrkt men niet zoovele jaren lang“.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 augustus 1913

De Heraut | 2 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 augustus 1913

De Heraut | 2 Pagina's