Buitenland.

Duitschland, Berlijnsche toestanden,

Bij de laatste vergadering der Kreissyaode (wij zouden van eene „classis" spreken) Berlijn Sladt 3 heeft da superintendent Koster in zijn verslag het volgend oordeel over den kerkelijken en zedelijken toestand van de hoofdstad van het Duitsche rijk uitgesproken: „Ook in de kerkelijke en zedelijke toestanden kan men veel van het „verval van Duitschland" bespeuren. De statistieke opgave toonen duidelijk, dat het kerkelijke leven in den kring, dien de synode omvat, achteruit gaat. Het aantal doopsbedieningen, kerkelijke inzegeniogen van huwelijken en bezoekers van het Heilig Avondmaal in het jaar 1912 is, vergeleken met 19n, belangrijk verminderd, terwijl het getal dergenen die zich van de landskerk losmaakten, toenam. Wanneer men daarbij in aanmerking neemt dat het getal echtscheidingen en het aantal voordrachten tot „Fürsorgeerziehung" (waarbij gevraagd wordt dat tuchtelooze kinderen en jongelieden in een of ander opvoedingsgesticht zullen geplaatst worden) toeneemt, dan is er oorzaak genoeg, dat wij de ontwikkeling van ons volksleven in kerkelijk en zedelijk opzicht met ernstige bezorgdheid gadeslaan....

Een eigenaardige tegenstelling met de toenemende onverschilligheid die op kerkelijk gebied waar te nemen is, vormt de beweging die eenige weken geleden plaats had, toen het de kerkelijke verkiezingen gold. Oawillekeurig vraagt men met het oog op dit laatste verschijnsel: waar zijn de scharen mannen, die op den dag der verkiesicgen door middel van hun stembilletten de samenstelling onzer kerkelijke lichamen bepalen; waar zijn deze honderden van Duitsche mannen, wanneer hun Evangelische kerk hen oproept tot medewerking bij de ernstige en heilige taak, welke de kerk heeft te volbrengen, bij de roeping om de vijandige machten te wederstaan en om de vervreemden en onverschilligen te bearbeiden? De Vaderen die door invoering der gemeente-en synodale kerkorde de leden der gemeente hebben willen aansporen om een meer levendig aandeel te nemen in den arbeid der gemeente, hebben deze manier van een werkzaam aandeel te nemen aan het wel en wee der gemeente, gelijk die om de drie jaar op één dag openbaar wordt, zeker niet verwacht en gewild“.

Het is toch duidelijk, dat te Berlijn eenmaal in de drie jaar leden der Evangelische kerk

die den weg natt het bedehuis verleerd hebben, zich in grooten getale met een stembiljet in de hand opmaken, om te bewerken dat geen enkele predikant die op den bodem van de belijdenis der Evangelische kerk staat, meer in de hoofdstad beroepen wordt. Dat komt er van, wanneer men aan de leden der gemeente stemrecht geeit, zonder dat e: bij ben tucht over leer en leven geoefend wordt. Dan krijgt men den strijd in den boetem der kerk over de vraag: wat zal er verkondigd worden: het £? angelie van Gods genade in Christus, of een wijbgeerig stelsel dat vijandig stsat tegenover de openbaring God< 7 Als in de kerk alles kan nagisten wat in de maatschappij woelt en werkt, dan is het niet te verwoKderen, dat tenslotte de bestrijders van het Ev^iQgelie binnen hare muren de over hand krijgen.

Bij gelegenheid van het zilveren jubileum van den Duit.schen keizer is door het Duitsehe volk 3.207.518 mark, dat is bijna twee millioen guldens, bijeen gebracht als „Nationalspende" voor de srnding. De stad Berlijn, de eerste stad van het Duitsehe rijk, bracht hiervoor slechts 34465 mark, dat is iets meer dan / 20, 000 sa^m^ EOg minder dan het arme Oost-Piuissen met sijn 36 576 mark. Ook uit deze cijfers blijkt, welke treurige kerkelijke toestanden in Berlijn gevonden worden.

China. De geopende deur.

Zij die Chineesche toestanden kennen, zijn het er over eeas dat er in Ctiina eenkracht'ge deur voor het E< rangelie geopend is. De oude muren van bijgeloof en haat tegen alles w«t niet C^i& eesch is, z(jn plotseling gevallen gelijk eenmaal de muren van Jericho.

Een dsier dagen beioekt de predikant J. Percy B> uce van Tsingchovtfu Engeland. Hij is een zendelitig die vijf en twintig jiat ie China arbeidde, en allen die hem in Écgeland hoorden, vernamen van hem wat God in het verre Oosten gedaan heeft. Wanneer hij op zijn loopbaan van een kwart eeuw terug ziet, onderscheidt hij twee perioden die hij doorleefde. Ia den eersten tijd wai in China alles kalm en rustig. Caina scheen vastgeroest in zijn oude denkbeelden alsof het de reputatie van het „onveranderlijke" Oosten met alle kracht wilde handhaven, zoodat het zich tegen alles verzette wat uit het „Barbaarsche" Westen gebracht werd.

Doch er kwam een ommekeer. Eerst de oorlog met Japan, daarna het reformatie-tijdperk van Keizer Kwangshu, gevolgd door den staatsgreep van de Keizerin-weduwe. In 1900 had de Boxer-opstand plaats, welke ten doel had om het geheele land van vreemdelingen te zuiveren. De oorlog van Rusland met Japan werkte ook krachtig mede tot het doen ontwaken van een nieuwen geest en daarop kwam de revolutie in China met haar wonderlijke uitkomsten.

Zoo groot is de verandering in de houding van het Chineesche volk, dat niet alleen alle antagonisme tegen de Westersche beschaving geheel verdween, maar ook in breede kringen geneigdheid openbaar wordt naar de prediking van het Evangelie te luisteren. De oude religiën zijn in miscrediet geraakt; aan Coiifucius keert men den rug toe; de oude isystemen op religieus en staatkundig terrein zijn prijsgegeven. Men spreekt bet nu uil: „de oude staatkundige denkbeelden zijn verdwenen, laat ons nu zien wat het Westen ook in de religie ons kan leeren.“

Alle zendelingen zijn het dan ook hierover eens, dat er in China ruimte is voor het Evangelie.

Onlangs hield Dr. J. R. Mott meetings te Tsinarfu, waar aooo jongelieden zijn Evangelieprediking aanhoorden. Van deze 2000 beloofden 700 het £'/an gelie woord voor zich zelven te zullen onderzoeken, terwijl 150 werden opgenomen in Bijbelkringen. Dit is zeker moedgevend. Of de revolutionaire woelingen die in den laatsten tijd in China plaats hadden al dan niet bevorderlijk zijn voor de komst van het Koninkrijk Gods in dat land? Wij vreezen van niet. Desniettemin hebben wij ons te verheugen over den ommekeer die in China plaats had.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen