GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE SPEELMAN.

XXXVII.

EEN VERZOEK.

„Maar" zei Louise > als nu alle menschen eens goed werden en geen kwaad meer deden, ou er dan ook niemand meer ziek worden of sterven ? "

„Beste meid" antwoordde de dominé gHmachend, „dat alle menschen goed worden is helaas niet te verwachten. Het staat ook nergens in_ Gods Woord. Maar daarbij, zooals ik reeds zeide, de vele booze dingen op aarde zijn het evolg en de straf der zonde. En die zonde lijft bestaan, ook al zou iemand later goed worden. Als een kind gisteren stout is geweest n vandaag goed oppast, dan neemt toch dat oede oppassen het kwaad van den vorigen dag niet weg. Ook kan een mensch uit zich elf nooit. goed doen. Hij is onbekwaam tot eenig goed en geneigd tot alle kwaad, zegt de ijbel".

Mevrouw die nog altijd goed luisterde, schudde ij deze woorden ongeduldig het hoofd. Doch de dominé zag het niet en ging voort:

„Wij zouden door onze zonden en boosheden steeds ongelukkiger worden en niets goeds meer mogen verwachten, indien de Heere God niet in Zijn groote liefde een weg had aangewezen, waardoor boozen en zondaren zoo als wij zijn toch weer een zalig en heerlijk leven kunnen verkrijgen. Daartoe heeft Hij Zijn Zoon den Heere Jezus Christus, in de wereld gezonden, die geboren is, geleefd en geleden heeft op aarde, opdat wij die het niet verdiend hebben de zahgheid zouden erven. Hij heeft de schuld en de straf gedragen, die het deel der zondaren moest zijn. De Bijbel zegt in Joh. 3:16:

Want alzoo hef heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eeniggeborenen Zoon gegeven heeft, opdat een ieigelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe."

Het gesprek duurde nog een poosje voort tot

groot genoegen van de zieke en der gezonden. Toen nam de predikant afscheid, belovende spoedig terug te komen. Met een nam hij de gelegenheid waar om nog enkele andere perso nen op Jadis te bezoeken. De heer des huizes had als gewoonlijk zich laten verontschuldigen, wijl hij niet t'huis was.

Zoo kwam de leeraar ook bij den tuinman, die voor hem geen vreemdeling was. De dominé had nu een goede aanleiding om over Louise het een en ander te vragen, en merkte al spoedig met genoegen dat zij en de tuinman bizonder goede vrienden waren.'

„'tis een lief kind, dominé" zei de laatste. „Wij houden allen evenveel van haar en vragen den Heere dagelijks dat zij moge herstellen. Ik geloof dat zij veel bezig is met de dingen van Gods koninkrijk, zoo jong als zij is en diep nadenkt ook."

„Dat heb ik ook opgemerkt" zei de leeraar. „Sommige kinderen hebben het voorrecht dat zij reeds vroeg op den weg wandelen, die leidt tot het eeuwige leven. Maar het verbaast mij hoe zij zoo jong reeds kennis gekregen heeft van deze dingen. Want al wordt in het huis de Bijbel aan tafel gelezen en al bidt men voor den eten, toch twijfel ik of Mijnheer en zijn vrouw lust hebben om te wandelen op den smallen weg waarvan de Bijbel spreekt.

Mijnheer is een best mensch", zei de tuinman, „en ik zou niet gaarne iets kwaads van hem zeggen. Maar een godvreezend man mag ik hem niet noemen. Ik geloof ook niet, dat hij het zelf zou willen. Hij is lang in het leger geweest, en daar hecrscht weinig vroomheid. Voor zijn onderhoorigen is hij best. Allen zeggen dat. Hij is alleen niet goed voor zich zelf.

Terwijl de dominé zijn huisbezoek voortzette, kwam mijnheer Verspronck eens hooren hoe zijn dochtertje het maakte en hoe haar het gesprek met den leeraar bevallen was. Dat viel mee. Saai of vervelend, gelijk Papa verwachtte, had zijn dochtertje het gesprek blijkbaar niet gevonden. Integendeel, zij verlangde er naar den bezoeker terug te zien, die zoo mooi kon vertellen. Daar de vader op dat laatste punt veel te kort schoot, beproefde hij de kleine op andere wijs den tijd te korten. Want de geneesheer had haar de laatste dagen beter bevonden en ze mocht nu eens in de kamer rondwandelen, en als het buiten zoel was, ook in de ruime gangen van het huis. Papa was en bleef nu veel bij Louise, speelde met haar, praatte van allerlei, en deed al zijn best om haar zooveel mogelijk den tijd te korten.

Vroeger gingen er soms weken, ja maanden voorbij, waarin vader en dochter elkaar slechts enkele malen zagen. De heer Verspronck was, gelijk reeds gezegd is, een liefhebber van de jacht en bleef daarvoor met zijn vrienden soms dagen uit. Ook ander veldvermaak hield hem dikwijls bezig en van huis. Louise was veelal lang te bed wanneer Papa t'huis kwam. Doch nu kwam hierin verandering, en zagen beiden elkander herhaaldelijk, waardoor de rechte vertrouwelijkheid ontstond, die tusschen ouders en kinderen noodig is. Óp Louise's gezondheid had dit een zeer gunstigen invloed, en misschien was het ook voor den vader goed zijn kind eens recht te leeren kennen. Althans later heeft geen vaij beiden — al was een van hen dan ook ziek — zich dien tijd beklaagd.

Op een morgen nadat zij samen gepraat en gelezen hadden, zei mijnheer:

„Ik moet nu gaan, lieve kind, wijl ik allerlei te doen heb. Vanavond hoop ik terug te zijn en intusschen blijft mama bij je. Maar zeg mij nu eens, is er ook iets waarmee ik je genoegen kan doen. Kan ik ook iets voor je meebrengen? Ik ga naar de stad."

Louise dacht een oogenblik na en zei toen snel:

„Och ik heb zoo alle dingen die ik verlangen kan. Maar toch is er één ding, lieve papa, dat ik graag zou willen."

„En dat is ? "

„Ja ziet u, ik zou zoo graag weer eens praten met den tuinbaas. Hij heeft mij al zooveel r moois verteld, en als ik wat niet begrijp, legt hij het uit. Nu is hij zoolang ik ziek ben nog geen enkelen keer bij mij geweest. En de meid zei het mocht niet. Maar mag hij nu eens komen ? "

Dat was misschien wel het lastigste verzoek dat Louise haar vader doen kon. Hij had o zoo gaarne gezegd; „kindlief dat gaat niet; uw moeder zou het ook niet goed vinden. Wat zou de baas ook hier doen? Ge zijt nu, hopen we, al gauw weer beter en dan kunt gij hem weer spreken zooveel gij wilt". Maar het ging moeilijk dat zoo ronduit te zeggen. Hij sloeg dus voor, dat bezoek nog een weinig uit te stellen.

„Ik zou toch zoo gaarne willen dat hij nu eens kwam, " hield Louise aan.

„Nu hij mag dan even naar je komen zien."

„Maar ik wou juist dat hij een poosje blijven kon en mij nog wat vertellen."

Mijnheer Verspronck schudde verdrietig het hoofd.

„Maar wat vertelt hij u dan bizonders!" riep hij een weinig gemelijk.

Daar kon Louise niet zoo dadelijk antwoord op geven. Mijnheer vroeg ook maar niet verder, en beloofde dat hij er nog eens over denken zou. Daarmee was het dochtertje echter niet tevreden. En zij hield vol tot Papa eindelijk zei:

„Nu goed dan. Ik zal den baas zeggen dat hij eens komen mag. Maar lang blijven kan hij ditmaal nog niet; dat zou de dokter zeker niet goed vinden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 maart 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 maart 1915

De Heraut | 4 Pagina's