GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De vraag, in hoeverre

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vraag, in hoeverre

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 8 October 191S.

De vraag, in hoeverre de oorlog, waarmede God Almachtig de volkeren van Europa bezocht heeft en die als een geeselroede in Zijn hand dient om de volkeren te tuchtigen, reeds geestelijke vrucht heeft gedragen, doordat het religieuse leven is verdiept, er verootmoediging kwam over de zonde en men terugkeerde naar God den Heere en Zijn Woord, — is niet zoo gemakkelijk te beantwoorden. Vooreerst omdat de getuigenissen desaangaande uit de verschillende landen, die in dezen oorlog betrokken zijn, volstrekt niet eenparig luiden, en waar de één hoog opgeeft van den gunstigen invloed, dien de oorlog op het religieuse leven heeft uitgeoefend, de ander even pertinent komt verklaren, dat van een verdieping van den levensernst nauwelijks iets valt te bespeuren. In de tweede plaats, omdat hierbij wel onderscheid moet gemaakt worden tusschcn de volkeren, die aan dezen krijg deelnemen, daar het zeker niet aangaat hen, wat hun religieus leven betreft, allen over één kam te scheren. Een land als Engeland, waar de religie nog zulk een machtige factor in het volksleven is, staat zeker niet op één lijn met Frankrijk, waar de regeering er stelselmatig op uit was om het religieuze leven te onderdrukken, de groote massa van het volk zich van de Kerk had afgewend en een der Ministers openlijk dorst verklaren, dat de lichten aan den hemel waren uitgedoofd. Terwijl eindelijk evenzeer onderscheid dient te worden gemaakt tusschen de berichten, die men ontvangt omtrent het volksleven in de groote steden, waar men zich betrekkelijk veilig voelt pn den oorlogsdruk minder ondervindt, en hetgeen men verneemt uit de kringen der soldaten, die op het slagveld het leven wagen voor het vaderland en waar het doodsgevaar waarin ze verkeeren, hen voor religieuze indrukken meer vatbaar doet zijn.

Wenden we nu in de eerste plaats het oog naar de Staatshoofden en Regeeringspersonen van de volkeren, die aan dezen strijd deelnemen, zoo heeft het in niet geringe mate de aandacht getrokken, vooral van de liberale pers, dat in hun publieke uitingen telkens een beroep werd gedaan op God den Heere, in wiens handen de beslissing over de zegepraal ligt, opdat Hij aan hun volk , de overwinning zou schenken. Het bezwaar, dat zulk een inroepen van de hulpe Gods geen zin heeft, omdat God de Heere toch niet aan elk dezer volkeren de overwinning geven kan, laten we thans rusten, evenals we ook niet zullen antwoorden op de spottaal van het ongeloof, dat God gewoonlijk aan de zijde is van hen, die de sterkste legers hebben. Niet om het vraagstuk van de Godsregeering is het ons te doen, evenmin als om den invloed, dien het gebed op God den Heere uitoefent, maar om de beteekenis, die deze uitingen-voor het religieuze leven van deze personen hebben. Nu kan zeer zeker de naam van God den Heere ook in dit opzicht ijdellijk gebruikt worden, en wanneer een Vorst, die geen ander doel heeft om zijn rijk uit te breiden en uit louter veroveringszucht zijn nabuur den oorlog verklaart, daarbij nog openlijk de hulpe Gods inroept, dan zou dit als een misbruiken van den naam des Heeren wel scherp moeten worden afgekeurd. Maar hiervan kan in dit geval toch geen sprake wezen. Hoe men ook oordeelen moge over de oorzaken, die tot dezen oorlog geleid hebben, en aan wie men de schuld van dezen jammer ook wijten moge, men zou onrecht aandoen aan de vorsten en volkeren, wanneer men niet aannam, dat zij te goeder trouw wanen voor het bestaan van hun rijken het zwaard uit de scheede hebben getrokken. Rusland meende den ondergang van het Servische broedervolk niet te kunnen gedoogen; Frankrijk was door verdrag verbonden om Rusland te helpen; Engeland beweerde de schending van België's neutraliteit niet straffeloos te kunnen aanzien; en Duitschland en Oostenrijk zijn even heilig Qvertuigd, dat ze zich alleen verweren tegen een complot der Entente-Mogendheden om hun landen te verdeelen en aan hun machtspositie in Europa voor goed een einde te maken. En ook al wat men verneemt omtrent het persoonlijk levea van den Keizer van Rusland, van den Koning van Engeland, van den grijzen Keizer van Oostenrijk en van den Keizer van Duitschland sluit elke gedachte buiten, alsof zij, na opzettelijk dezen oorlog gewild te hebben, nu als vrome huichelaars den naam van God mJsbruiken, om hun volk op te zwepen en op Hooger bijstand staat te doen maken. Veeleer spreekt in dat publiek aanroepen van den naam des Heeren zich het besef uit, niet alleen dat men overtuigd is het recht aan zijne zijde te, hebben, maar nog veel meer, hoe men gevoelt, dat de beslissing in deze bange worsteling niet ligt bij hun legers, maar in de handen is van den Heere onzen God, die de volkeren vernedert en verhoogt, naar Zijn wil.

Zóó nu opgevat ligt er in dit publiek aanroepen van den naam des Heeren wel degelijk een getuigenis, dat door ons op prijsmoet worden gesteld.-Het liberalisme, dat jarenlang in de staatkunde van Europa den toon aangaf, achtte Godsvrucht en het aanroepen van den naam des Heeren uitnemend in de binnenkamer, maar wilde dien naam Gods op het publieke terrein niet meer dulden. Het scherpst heeft het liberalisme die opzet doorgezet in Frankrijk, waar geen crucifix in de rechtszaal meer geduld wordt, de naam van God in geen regeeringsstuk meer gebruikt wordt, en het »Dieu protege la France*: God bescherme Frankrijk, zelfs van de munt moest verwijderd worden. En al is in de andere landen van Europa de atheïseering van den Staat niet zoo ver doorgedrongen, het was toch uiterst zelden, dat in ofifïcieele regeeringstukken nog de naam van God werd genoemd of over Zijn hulp werd gesproken. Thans, nu de schrikkelijkste der oorlogen losbarstte, het bestaan der volkeren op het spel staat, de fundamenten van het volksleven worden geschokt, en niemand weet, wat uit den oorlogsbaaiert zal te voorschijn komen, treft het, hoe diezelfde naam van God, die schier vergeten scheen, plotseling weer genoemd wordt, en weer openlijk wordt beleden, dat de beslissing over het lot der volkeren in Zijn hand staat, en hulpe in dezen bangen nood bij Hem wordt gezocht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 oktober 1915

De Heraut | 4 Pagina's

De vraag, in hoeverre

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 oktober 1915

De Heraut | 4 Pagina's