GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De kinderen des Verbonds.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kinderen des Verbonds.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

XVII.

Na zoo te hebben aangetoond uit de Heilige Schrift, welke genade het Sacrament van den Doop ons beteekent en verzegelt, kunnen we thans overgaan tot de bespreking van den kinderdoop. Twee vragen komen daarbij van zelf aan de orde; vooreerst, met welk recht de Christelijke Kerk den kinderdoop bedient, en ten tweede welke beteekenis deze doop voor onze kinderen heeft. Vragen, die wel nauw onderling saamhangcn, maar die hier toch afzonderlijk moeten behandeld worden, om tot meerdere klaarheid te komen.

Overbodig is het zeker niet, dat op deze beide vragen nader wordt ingegaan; zelfs ware het te wenschen, dat èn in de bediening des Woords èn in het catechetisch onderricht meer aan de^e vragen de aandacht werd gewijd, en zoowel het goed recht van den kinderdoop werd aangetoond, als de beteekenis van dezen doop voor onze kindereiT-in het licht werd gesteld. Het moge waar zijn, dat over den kinderdoop in den boezem onzer Kerken eenigen tijd zeker verschil van inzicht heeft bestaan, en dit verschil zelfs tot heftigen broedertwist aanleiding heeft gegeven, waarom het voorzichtiger zou kunnen schijnen, thans dit onderwerp te laten rusten, maar .door de verklaring op de Utrechtsche Synode gegeven, is het pijnlijke uit dit geschil reeds lang weggenomen, en om deze redenen behoeft over dit ondervi^erp dus niet gezwegen te worden. En dat het zelfs noodig is in dit opzicht de gemeente te onderwijzen, blijkt wel daaruit, dat op meer dan een plaats de propaganda van de Baptisten onder onze gemeenteleden veld wint en tengevolge heeft óf dat zulke gemeenteleden weigeren hun kinderen te laten doopen, óf dat ze met onze kerk breken en tot deze Baptistengemeente overgaan. Een verschijnsel, dat er zeker op wijst, hoe onze gemeenteleden niet genoegzaam tegen de argumenten van deze Baptisten gewapend zijn.

Het gevaar, dat in de propaganda van dit Baptisme schuilt, onderschatte men daarom niet. Ook onze Gereformeerde vaderen in de 15e en 16e eeuw hebben een langen strijd met deze Dóoperschen te strijden gehad, maar hun strijd droeg toch een ander karakter. Zooals deze Dóoperschen aanvankelijk optraden in ons land, waren ze een woelige revolutionaire secte, die niet alleen den kinderdoop verwierpen, maar het gezag der Overheid aanrandden, de gemeenschap der goederen wilden invoeren, aan schandelijkheden als naaktlooperij en veelwijverij zich schuldig maakten, en wat ze onder de aanvoering van hun profeten Jan Matthijszen en Jan van Leiden te Munster hebben bestaan, moest wel , .de verontwaardiging van alle Christenen opwekken. En wel heeft Menno Simons toen dezen woeUgen stroom in kalmer bedding geleid, en werden deze oproermakers, , , die de Justitie omver wilden stooten en de eerbaarheid verwarden", door hem omgezet in stille en vreedzame burgers wier levenswandel geen den minsten aanstoot gaf, maar deze latere Doopsgezinden stonden toch door hun verwerping van den eed, hun weigering om het overheidsambt te bekleeden of krijgsdienst te verrichten, hun overdreven mijding van de wereld en hun al te rigoristische tucht te ver van de Gereformeerde levensopvatting af, dan dat van hen een groote. bekoring op ons Gereformeerde volk kon uitgaan. Waar nog bijkwam, dat al vroeg onder deze Doopsgezinden allerlei zeer bedenkelijke ketterijen binnenslopen niet alleen omtrent de Vlee.schwording des Woord, maar zelfs omtrent de Driecenheid, de erfschuld, de verlossing door Christus bloed, waardoor ze niet ten onrechte van Socinianisme verdacht werden en hun invloed op de Gereformeerden nog geringer worden moest, Thans is deze Doopsgezinde sociëteit voor een groot deel dan ook in moderne handen en gevaar van eenige verleiding dreigt van dezen kant zeker voor onze Kerken niet. Had men dan ook alleen met deze Doopsgezinden te doen, dan zou men den strijd over den kinderdoop als uitgestreden beschouwen en hoogstens als historische antiquiteit hun argumenten op den kansel of op de catechisatie nog kunnen weerleggen, zooals men dit ook doet met de Paapsche Mis.

Geheel anders komt de zaak echter te staan, wanneer men den blik slaat op de ontwikkeling van het Baptisme in Engeland en Noord-Amerika. Hier zijn ze niet een klein en onbeduidend groepje gebleven als de Doopsgezinden bij ons, maar behooren ze tot de machtigste en invloedrijkste kerken. In Engeland bedraagt hun aantal anderhalf millioen, en in Amerika vormen ze met hun 50.000 gemeenten, 30.000 predikanten en 4 millioen gedoopte leden na de Methodisten de talrijkste groep van Kerken onder alle Protestantsche gezindheden. En wat nog meer zegt, onder deze Baptisten vond men van meet af een zeer breede groep, die behalve op 't punt van den kinderdoop, het geheel met ons Calvinisten eens was, zelfs zeer beslist de praedestinatie leerde en daarom de Particular Baptists of wil men de Calvinistisch-gezinde Baptisten wordt geheeten, in tegenstelling met de General-Baptists, die-meer Arminiaansch gezind zijn. Onder deze Particular Baptists in Engeland nu komen mannen voor, die ook bij ons Gereformeerde volk in Nederland zeer geliefd zijn en wier geschriften hier gretig worden gelezen. Zoo behoorde tot deze Baptisten John Bunyan, wiens Christenreize in geen Christengezin ontbreekt; zoo de in mystieke kringen vooral zoo gewilde Phillpot, wiens preeken. in 't Nederlandsch vertaald zijn ; en om ten slotte ook een uit onzen tijd te noemen, evenzoo Spurgeon de beroemdste kanselredenaar, dien Engeland heeft gehad, de man wiens geschriften in alle talen vertaald zijn, die ook in Nederland tot de meest gelezen schrijvers behoort en aan wien elk Calvinist gaarne hulde brengtom de" kloekheid en beslistheid, waarmede hij steeds is opgekomen voor de groote waarheden der Schrift.

Reeds dit feit nu, dat in het geestelijk zoo nauw met ons verwante Engeland en Amerika het Baptisme zoo machtig is en zoo nauw met het Calvinisme verwant bleek, dringt ons Gereformeerden om ons, ernstiger dan men dusver wel deed, rekenschap te geven van de gronden, waarop we den kinderdoop meenen te moeten handhaven. Dat een zoo uitnemende man als Spurgeon, een man van alle sectarisch drijven afkeerig en met een zoo helderen blik op het leven, ofschoon niet in een Baptistische kerk geboren en opgevoed, na zijn bekeering zich opnieuw heeft laten doopen, zich met volle overtuiging bij de Baptisten heeft aangesloten en hun tot zijn dood trouw is gebleven, omdat hij in de Schrift geen enkelen grond vpor den kinderdoop meende te vinden, toont toch wel, hoe ernstig dit probleem is en hoe men er zich niet met een Jant e van Leiden van af kan maken.

En al is het nu waar, dat deze verwerping van den kinderdoop zich in ons land bij de Doopsgezinden in een vorm voordoet, die voor ons Calvinisten weinig aantrekkelijks bezit, en van deze Doopsgezinden ook geen de minste propagandaactie naar buiten uitgaat, toch vergete men niet, dat er meer dan een weg is, waardoor het Baptisme van Engeland uit ook op ons - volk inwerkt.

Zijdelings geschiedt dit door geschriften als van Bun3^an, Phillpot en Spurgeon, die, hoe uitnemend en stichtelijk ze ook in menig opzicht mogen zijn, toch zeker er niet toe hebben bijdragen om ons volk de beteekenis van den kinderdoop beter te doen verstaan, maar eer om die beteekenis te verzwakken en te ondermijnen. Van Phillpot weet ieder dat wel, want hij bestrijdt telkens opzettelijk den kinderdoop. Maar al geschiedt dit niet bij Bunj'an en bij Spurgeon, het feit zelf, dat ze den kinderdoop negeeren, heeft op heel hun beschouwing van het geestelijk leven ingewerkt. Het vraagstuk van den kinderdoop raakt toch volstrekt niet alleen den doop onzer kleine kinderen, maar heel het Genadeverbond, de voorstelling van de wij-ze, waarop de genade Gods in ons werkt en den ontwikkelingsgang van het geestelijk leven. Deze Baptisten gaan niet uit van het Genadeverbond, dat God met ons en onze kinderen heeft opgericht; bij hen valt daarentegen alle nadruk op het subjectieve moment van de latere bekeering. Zelfs het zoo geliefde volksboek met zijn prachtig volgehouden allegorie, de Christenreize van Bunj'an, levert daarvan het sprekende bewijs. Christen wordt hier geboren en opgevoed in de stad Verderf, wordt eerst op lateren leeftijd geroepen door het bevel des Konings en gaat dan pas zoeken naar de enge poort der genade; en evenzoo gaat het daarna met Christen's vrouw en kinderen. Voor de genade Gods, dat onze kinderen in Sion worden geboren en opgroeien, is in deze aangrijpende allegorie van Bunyan geen plaats. Ze worden volgens hem jnist in de stad Verderf geboren en moeten door de enge poort worden behouden. Is dat zoo, dan heeft ook de kinderdoop natuurlijk geen recht van bestaan. Het is daarom geen wonder, dat juist het lezen van Bunyan's geschriften Spurgeon tot het Baptisme heeft gebracht.

Hierbij komt in de tweede plaats, dat in den laatsten tijd van dit Engelsche Baptisme ook een sterke propaganda^actie in Nederland uitgaat om hier tot gemeentestichting te komen, en dit hun reeds op meer dan een plaats is gelukt. Deze Baptisten voelen zich tot onze Gereformeerde Kerken sterk aangetrokken ; een hunner voorgangers studeert zelfs aan de .Vrije Universiteit, en indien ge het leerstuk van den kinderdoop en den Sabbath uitzondert, zijn ze het met onze Gereformeerde belijdenis van harte eens. Hun geschriften, waarin ze den kinderdoop bestrijden, worden ook onder onze kringen wel gelezen en oefenen ongetwijfeld invloed. Want de ernstige toon in deze geschriften en hun beroep op de duidelijke uitspraken van de Schrift, die den kinderdoop schijnen te verbieden, maken indruk, en hebben reeds bij meer dan een gewetensbezwaren tegen het doopen van hun kinderen doen ontstaan.

Leefde ons Gereformeerde volk nu nog uit de rijke en heerlijke verbondsleer, die door onze Gereformeerde vaderen zoo diep uit Gods Woord was opgegraven en met zoo heilige bezieling aan het licht was gebracht, dan zou dit gevaar niet zoo groot wezen. Maar ieder weet dat dit niet zoo is. De Gereformeerde verbondsleer is helaas maar al te zeer in vergetelheid geraakt en waar ze nog door een enkele gepredikt of beleden wordt, wordt ze als een gevaarlijke nieuwigheid bestreden en afgekeurd. Het Duitsche Piëtisme in bond met valsche Mystiek heeft dezen kostelijken schat van ons voorgeslacht ons afhandig gemaakt.

Lampe's gestaltelijke Theologie en Schortinghuis Innig Christendom gaven den toon aan, maar niet meer de kerngezonde geschriften van een Calvijn en een Ursinus. Hun Institutie en Schatboek stonden wel als sieraad op de boekenplank, maar hoe weinig werden ze nog gelezen en bestudeerd Men vermeide zich veel liever in allerlei stichtelijke litteratuur uit den tijd onzer theologische decadentie. Het natuurlijk gevolg daarvan was, dat men niet meer verstond en begreep, wat de doop voor onze kinderen was. Men had eigenlijk maar één Sacrament, het Avondmaal; daar voelde men nog de heiligheid van het Sacrament; daar had men zielsgemeenschap met Christus, en daarom mocht ook niemand dan de oprecht bekeerde tot dat Sacrament toegaan. Maar bij den doop stond het gansch anders, want de doop werd aan alle kinderen bediend, en hoe kon er bij zulk een kind reeds van waarachtige genade sprake zijn ? De doop was daarom eigenlijk geen Sacrament, maar een uitwendige kerkelijke formaliteit, die men uit sleur en gewoonte nog bijhield, omdat men zoo alleen lid van de Kerk kon worden. Van den grond, waarop de kinderdoop russte, d. w. z. het Genadeverbond Gods met onze kinderen, verstond men dan ook niets. Als men in gezelschappen of zelijr n de prediking of op catechisatie over en doop sprak, scheen het veel meer, lsof deze kinderdoop een hinderpaal en truikelblok was op den weg der waarach-

tige bekeering, dan een genademiddel Gods om tot bekeering ons te brengen. De doop werd vooral genoemd om de menschen te waarschuwen, dat men op zijn doop toch niet zou vertrouwen en een schijnchristen worden. Van den troost, die in den doop ligt, werd nooit gerept. Zoo hield men den kinderdoop nog aan, maar het was een doop, waaraan •men voor zijn' eigen geestelijk leven en voor dat zijner kinderen niets meer had. En eindelijk, bij deze innerlijke verzwakking van de Verbondsleer onder ons volk kwam nog, dat men ook in de wetenschappelijke Theologie, in stee van den kinderdoop weer op vaste gronden te handhaven, veeleer er toe neigde om die gronden te ondermijnen. Vooral Doedes in zijn verklaring van de Nederlandsche Geloofsbelijdenis en den Heidelbergschen Catechismus heeft hier kwaad gedaan. Al de gronden, die onze Heidelbergsche Catechismus voor den kinderdoop aangeeft, onderwerpt hij aan de scherpste kritiek, en van die gronden blijft er niet één als steekhoudend over. En Doedes staat hier niet alleen. Er zijn heel wat Protestantsche Theologen van naam, dié o zoo bereid zijn om aan de Baptisten toe te geven, dat alle vroegere argumenten, door de Christelijke Kerk voor den kinderdoop aangevoerd, toch eigenlijk minder juist waren. Een goddelijken grond voor den kinderdoop, stemmen ze toe, heeft men dan ook niet. De kinderdoop is een gebruik, dat in later eeuw in de Christelijke Kerk is opgekomen, dat men uit paedagogisch opzicht niet onvoordeelig acht en daarom nog wel handhaven wil, maar waaraan men geen Goddelijk bestaan.srecht toekent.

Zoo is het te begrijpen, waarom, al bleef de kinderdoop als volksusantie nog voortbestaan, toch de grond van den kinderdoop allengs ondermijnd is geworden. Men ziet dan ook, hoe deze volksusantie al aan 't afbrokkelen raakt; het getal der ongedoopte kinderen neemt telken jare toe, en op sommige plaatsen in ons land bereikt het zelfs een onrustbarende hoogte. En deze geringschatting van den kinderdoop komt niet alleen voor bij onverschillige menschen, ! die met God en Zijn woord hebben gebroken, maar ook in ernstige en vrome kringen. Zelfs onze Gereformeerde' Kerk heeft er mee te strijden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 december 1915

De Heraut | 4 Pagina's

De kinderen des Verbonds.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 december 1915

De Heraut | 4 Pagina's