GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland.

De invloed van den oorlog op he t Go d s die ns tig leven.

Het was geen tegenvaller, dat de Godsdienstige beweging der massa niet aangehouden 1 heeft. Dat na den vloed de ebbe zou intreden . was te voordien. Schleiermacher heeft in zijn Oudejaarsavond-prediking in 1806, van het : vermeerderd kerkbezoek in dat jaar van Pruissen's vernedering gezegd, dat een groot deel van de kerkgangers »de vroomheid verlaagde tot een middel om van nood en smart bevrijd te - worden. Dat dit in 1914 ook aldus was. Heef niet verborgen.

De teleurstelling kwain van een andere zijde en werd hoe langer de oorlog duurde, des te smartelijker in ChristeUjke kringen gevoeld. Wij zien daarbij niet over het hoofd, dat de nood van den tijd velen dieper deed inleven in de Christelijke heilswaarheden — het aantal van hen die deelnemen aan den strijd der kerk is vermeerderd, het kerkelijk leven openbaarde zich krachtiger dan te voren en vruchten van geloof zijn niet te miskennen geweest. Dit alles geeft reden tot dankbaarheid. Maar het bedroevende en teleurstellende is hierin gelegen, dat het z.g. nieuw protestantisme zich niet als geslagen beschouwt, maar dat het omgekeerd de religieuse werkingen die van den oorlog uitgingen, voorstelt als eene rechtvaardiging van hetgeen hét voorstaat. Maar het ergste is, dat het hem gelukt is, deze zijne opvatting in de gelederen der »positieven« zekere waardeering te verschaffen.

Hoe dit mogelijk was ? Er had in Duitschland geen opwekking in den gewonen zin van het woord plaats, het was meer een gisting op Godsdienstig gebied. Het scheen eerst, dat men wilde terugkeeren tot het oude geloof, het geloof der vaderen, maar inderdaad kwam alleen de gedachte aan de voorzienigheid Gods en het plichtsbesef op den voorgrond. »De oude God leeft no^ en God verlaat den eerlijken Duitsche'r niet", uit dezen toonaard werd gezongen. Daarbij had eene dooreenmenging van vaderlandslievende en Godsdienstige idealen plaats.

Hoezeer men het ook moge betreuren, het is niet te ontkennen dat de Chr. Welt., een modern blad, den spijker op' de kop sloeg, toen het beweerde: »Met Christendom heeft 'deze soorlogsreligieusiteit" niets gemeen. Zij was op zich zelve evenmin Christelijk als de' religieuse ervaring van ccn neger, die een nacht onder wilde dieren in een oerwoud of bij een geweldig onweder doorbrengt — een geheel elementaire roering van een menschehjke ziel, die-zijn kleinheid gevoelt." De ooirlog heeft de Duitschers over het algemeen tot eene natuurUjke religie gebracht. Men ging - weder gelooven aan God èn aan de Goddelijke voorzienigheid. Ook dit is een genadewerking Gods, waarvoor Hij die in den hemel troont, moet gedankt worden. Maar het is niet een terugkeer tot den God des verbonds, die in Christus een God van genade en barmhartigheid is. Nóg eens. Christelijke kringen hebben ervaren dat de Heere door den oorlog zijn kerk kan uitbreiden en versterken wilde; maar dat de bittere ervaringen van den krijg breede kringen van het Duitsche volk er toe zouden gebracht hebben om weder te keeren tot de belijdenis der vaderen, hiervan is tot hiertoe niets gebleven.

Frankrijk.

Volkszonden blootgelegd.

In de Fransche „Illustration", een bekend weekblad dat ook in Nederland veel gelezen wordt, schreef Henri Lavedan een artikelenreeks, waarin hij de oor-zaken opnoemt van het kwijnend gezinsleven in Frankrijk.

Daaronder telt hij de tyrannie van het egoisme, de ongebreidelde gemakzucht, de koortsachtige jacht naar vermaak en uitgaan, de zucht om de minste risico te hebben en het meeste profijt te behalen; het jagen haar beperkten arbeid en het verlangen van een dubbel salaris, en bovenal de gedachte dat men onmiddellijk hebben moet waarnaar men jaagt. Men denkt aan het eind van zijn arbeid vóór men hem begonnen heeft. Men overwerkt zich uit luiheid, om dan te eerder en des te langer te kunnen genieten.

Behoudens zeer zeldzameuitzonderingen wordt men bij het vervullen van zijn taak door geen andere gedachte geleid; 't wordt slechts volbracht in het • doldriftig jagen naar gewin. De rust is het doel; het ideaal. Niet de gewettigde, natuurlijke, geheiligde rust, die men verwerft en die van zelf komt in den vrede van den avond, maar de rust door gemaakte bepalingen, de onzedelijke rust, die niet voortkomt uit verdienste en daarorh een beleediging is voor den eerlijken en minder begeerenden werker. Het reikhalzend uitziend naar den tijd dat men zich aan alle bezigheid kan onttrekken, op een-leeftijd waarin men nog in zijn volle kracht is, vermeerdert de beuzelachtigheid van hen die geen - smaak hebben voor het gezinsleven. In hunne oogen is het kind het blok aan het been, dat verhindert daartoe spoedig te geraken.

Voorts schrijft Lavedan, dat hij met voordacht eerst de atmosfeer van egoïsme, lichtzinnigheid, zelfzucht waarin men in Frankrijk leelt, heeft beschreven, om daarna te wijzen op hetgroote, vreeselijke kwaad dat daaruit voortspruit, namelijk de afkeer van het krijgen van kinderen.

Om het vraagstuk dat hierin gelegen is, recht te behandelen, zou men een soort van Staten-Generaal moeten saamroepen, waarin wij sgeeren moralisten, geleerden, staatsheden, wetgevers, priesters, predikanten van de verschillende kerkgenootschappen, historieschrijvers, sociologen, economisten een stem hadden. Lavedan kon die allen niet raadplegen, doch wil alleen uitspreken wat hij als patriot vreest en wenscht.

Daarna stelt hij de Vraag, wie van de twee, de man of de vrouw, het meest tegenzin heeft in het kind. Vrouwen die begeeren rnoeder te worden en die het ten zeerste betreuren, wanneer haar 'dat niet wordt gegund, vormen êene kleine minderheid. Over het algemeen worden dezulken beschouwd als niet meer in dezen tijd thuis te behooren. »Zij moesten zich schamen. Kinderen krijgen? Dat is geen mode meer. Het was vroeger goed, maar nu doet men er niet meer aan«, zoo hoort men vrouwen spreken. Bij de vrouw is haast even groote haat tegen het moederschap als bij de harpijen van het-Malthusianisme. De man wil eenvoudig geen kinderen, en is daarom ook schi.ldig, maar de vrouw is er met hartstocht tegen, gekant.

Wij halen het een en ander uit het betoog van Lavedan aan, om aan te toonen, dat er in Frankrijk nog mannen gevonden wofden, dié het kwaad bij zijn naam weten te noemen. Als Frankrijk zijn Roomsche streken niet had, waar het geboortecijfer hoog is, zag het er treurig uit.

N.-Amerika.

Beschaving en religie,

In de Presbyterian., een kerkelijk blad in Amerika, lezen wij het volgende:

Wie vele der redevoeringen hoort, courantenartikelen leest sii conferenties bijwoont, kan den. indruk niet ontkomen, dat er een toenemende . neiging is om beschaving voor den christelijken godsdienst in de plaats te stellen, ten minste om beschaving den voorrang te geven. Oorzaak en gevolg worden zoodoende omgekeerd. De evangelische en de evangelistische toon is de zwakste en de staatsman vervangt den zendeling.

Dit alles druischt in tegen het oorspronkelijke zendingsbevel, dat duidelijk en helder en uitsluitend de evangelieboodschap behelst. Het gaat in tegen het allervolmaaktste gebed, dat in de eerste plaats vraagt naar de komst van het Koninkrijk en 't-doen van den wille Gods. Het is in tegenspraak met de doxologie die alle schepsels oproept om den Vader, den Zoon en den Heiligen Geest te prijzen. In tegenspraak met de bergrede die ons maant eerst het Koninkrijk te zoeken' en Gods gerechtigheid. In vele der zendingscongressen en conferenties werd in den laatsten tijd de nadruk gelegd op de beschaving ten koste van het christendom. De belangstelling in de natiën is^meer eene belangstelling in hun nationaal leven, dan belangstelling in hun eeuwig leven. Dit nu' is niet iets nieuws in de geschiedenis der zending, en heeft in vroegere eeuwen ook wel plaats gegrepen, maar het heeft altoos de kerk bedorven en de hartader der zending aangetast."'

De Wachter voegt daaraan toe: „Ernstig woord van waarschuwing, komende uit een hoek, waar men met de zaken goed op de hoogte is. De dienstmaagd is "meesteresse geworden. Reeds langen tijd hadden we dien geest opgemerkt in vele vergaderingen in het belang der zending. Het kon ook wel niet anders verwacht worden ' van kerken, die zelf geestelijk niet sterk staan. Waar het evangelie in de „home" churches een bijna uitsluitend sociaal karakter vertoont en de soteriologie op zijn best bp den achtergrond wordt verschoven, zoo niet bijna verwaarloosd, kan de zending aan dat algemeene karkkter niet ontkomen. Geve de Heere genadiglijk eene herleving in de kerken, dan zal vanzelf de hervorming op zendingsterrein volgen. En ook niet eerder. De kerk draagt uit naar de volkeren wat zij zelf gelooft en beleeft."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juni 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juni 1916

De Heraut | 4 Pagina's