GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De kinderen des Verbonds.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kinderen des Verbonds.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

L.

Juist dat feit, dat Paulus, gelijk we zagen, naar zijn eigen getuigenis, van der jonkheid af oprecht en ongeveinsd God heeft gediend, in alle geboden en rechten des Heeren gewandeld heeft, onberispelijk, en zelfs een ijveraar Gods is geweest, doet de vraag opkomen, of daarin niet een grond ligt om aan te nemen, dat de Apostel van zijn vroegste jeugd af wedergeboren is ge weest. De bedenking, hoe dit mogelijk is, waar de Apostel later zulk een bittere vervolger der gemeente is geweest, zullen we in een volgend artikel beantwoorden. Thans merken we alleen op, dat, hoe schrikkelijk die zonde ook was, ze toch niet als een bewijs kan worden aangevoerd, dat Paulus geen wedergeborene Ion zijn. Niet alleen dat Gods Woord en de ervaring ons leeren, dat een kind Gods trots de wedergeboorte nog in allerlei schrikkelijke zonden vallen kan, zooals het droeve voorbeeld van Noach's dronkenschap, David's overspel. Petrus' verloochening ons toonen, maar bovendien mag nooit worden vergeten, dat het motief, waaruit deze vervolging bij Paulus voortkwam, zooals hij zelf gezegd heeft, niet Aaa(, maar juist 2; Wr voor God was. Wie dan ook het l^ven van een Manasse vóór zijn bekeering met dat van een Paulus vergelijkt, zal terstond voelen, hoe groot het onderscheid is. Hoewel Manasse, evenals Paulus, een kind des Verbonds was en door een zoo godzaligen vader als Hiskia was opgevoed, viel hij gruwelijk van den God des verbonds af, voerde hij de schandelijkste afgoderij in Juda in, offerde hij zijn kinderen aan den Moloch, ontheiligde hij den Tempel des Heeren, en liet hij uit/laai tegen God den Heere de profeten dooden, die het oordeel Gods hem aankondigden. Al is Manasse op later leeftijd krachtdadig door God bekeerd en als een vuurbrand uit het vuur gered, er is geen enkele grond in zijn voorleven te ontdekken, waarom we zouden aannemen, dat deze Manasse van moederslijf af wedergeboren was. Maar hoewel Calvijn in zijn Institutie juist op grond van zulke voorbeelden als Manasse het gevoelen van hen bestrijdt, die meenen, dat alle uitverkorenen van moederslijf af wedergeboren zouden zijn, voegt hij et: och uitdrukkelijk aan toe, dat het geval bij Paulus geheel anders staat en zulk een zaad der wedergeboorte reeds van kindsbeen afin hem geweest kan zijn. Wat Calvijn en onze Gereformeerde vaderen-er toe dreef, om in zulke gevallen, waar reeds van kindsbeen af een oprecht zoeken gevonden wordt om God te dienen, dan ook aan te nemen, dat Gods genade het hart van zulk een kind des verbonds aanvankelijk vernieuwd had, was, dat ze ernst maakten met het woord des postels dat de onwedergeboren mensch »dood is in zonde en misdaden, " dat »het beenken des vleesches vijandschap tegen God s en het zich der wet Gods niet ondererpt, omdat het niet kan." (Rom. 8 : 7). lleen de goede boom, gelijk Christus geegd heeft, kan goede vrucht voortbrengen, e kwade boom nooit. Waar het hart og onveranderd is door Gods genade, aar kan hoogstens schijnvroomheid uit en mensch voortkomen, maar nooit een precht en ongeveinsd dienen Gods, zooals ij Paulus van der jonkheid af het geval as. Dat is de grond, waarom men ook ij den Apostel Paulus zulk een vroegere edergeboorte aannam. Want indien dezes ijver voor God", dit zoeken »om God te ienen", dat »onberispelijk leven naar de et des Heeren", oprecht en ongeveinsd as, dan was het een goede vrucht, en oest derhalve ook de boom, waaraan die rucht groeide, reeds door Gods genade oed gemaakt zijn.

Wat men hier wel tegen heeft ingebracht, at wedergeboorte zonder zvaurachtiggeloof n Christus toch ondenkbaar is en Paulus aar zijn eigen getuigenis toen nog een songeloovige" was en eerst bij zijn bekeeing in Christus heeft leeren gelooven, is en bedenking, die zeker niet genoegzaam ekening houdt met den eigenaardigeh vergangsioestand, waarin Israël bij Christus omst op aarde-verkeerde. Dat de Zachaiassen en Elisabeth's, de Simeon's en de nna's en al de vromen, die den Messias erwachtten, reeds lang wedergeboren waren n waarachtige kinderen Gods, vóórdat ze n het kindeke van Bethlehem dien beloof en Messias hebben aanbeden, spreekt zoo an zelf, dat het wel door niemand zal orden betwist. Zelfs is er geen enkele rond om aan te nemen, dat de mare van hristus komst terstond na zijne geboorte ot al deze vromen onder Israël is doorgerongen en geloovig aangenomen. De vlucht an Christus naar Egypte en daarna zijn til en verborgen leven in Nazareth, waar ij tot zijn dertigste jaar bleef, maakte, at deze vromen niet eens weten konden, at de Christus gekomen waS. Johannes e Dooper moest eerst optreden om Israël p de komst van den Koning voor te beeiden. Dat toch onder de discipelen, die ohannes de Dooper maakte en die den oop der bekeering ontvingen, velen waarchtig bekeerd zijn geworden zonder Christus nog te kennen, lijdt geen twijfel. Zelfs moet op dien grond de gewone voorstelling, alsof de discipelen van Christus niet tot wedergeboorte of bekeering zouden geko-men zijn, toen Christus ze riep om zijn discipelen te worden, als onjuist en met e Schrift in strijd worden afgewezen. Als e Apostel Johannes in zijn Evangelie chrijft, dat »het de tiende ure< was (Joh. : 40), toen hij Christus ontmoette, dan s dat niet, gelijk men zoo vaak zeggen oort, de ure zijner wedergeboorte geweest, ant de Apostel Johannes was reeds lang e voren een discipel van Johannes den ooper geweest en had reeds den «doop er bekeering« ontvangen. Hetzelfde is P'«JWf!PBI'"IIIIDJii Vr ''•^••^^••ff'J'il'ilil'.i.ii'iilii evenzeer het geval geweest, zooals uit Johannes Evangelie blijkt, met de Apostelen Petrus, Andreas en Philippus. Nu is bij deze discipelen van Johannes den Dooper, die door hem op de komst van Christus , waren voorbereid en wien hij zelf Jezus als ­ den beloofden Messias had aangewezen, 'de t overgang om een discipel van Christus te worden, als we dit zoo mogen uitdrukken, geleidelijk en zonder schokken gegaan. Maar dat dit niet bij allen het geval was, spreekt van zelf en toont de geschiedenis ook duidelijk. Juist de valsche Messias-­ , verwachting, die bij de Joden destijds algemeen was, en die zelfs bij de discipelen van Christus later nog telkens tot zooveel moeilijkheid aanleiding gaf, maakte, dat menig oprecht en vroom Israëliet heel wat twijfel te overwinnen had, voordat hij in dien Jezus van Nazareth, die zoo weinig aan dit Messiasbeeld beantwoordde, den Beloofde aan' de vaderen erkende. Heeft Johannes.de Dooper, hoewel hij den Heiligen Geest op Jezus had zien nederdalen en hem zelfs aan zijn jongeren had aangewezen als het Lam Gods, dat de zonde . der wereld draagt, geen oogenblikken van twijfel gekend, toen hij door zijn jongeren aan Christus vragen liet: ijt gij de Messias, die komen zou? En zien we hetzelfde niet bij Nathanael, die toch naar Christus' eigen getuigenis een »Israëliet was, in wien geen bedrog was", d. w. z. t een echte vrome Israëliet, een waarachtig kind van God. Als Philippus hem de blijmare toeroept: Wij hebben den Messias gevonden, van wien Mozes en de Profeten getuigd hebben, nl. Jezus van Nazareth", dan is Nathanael zoo weinig geneigd dit te gelooven, dat hij antwoordt: gt; Kan uit Nazareth iets goeds voortkomen? * Christus zelf heeft toen eerst door een openbaring van zijn alwetendheid dezen twijfel moeten wegnemen, voordat hij .geloofde, dat Jezus de Messias was. Reeds uit deze voorbeelden zien we, dat iemand werkelijk wedergeboren kon zijn, zonder nog tot het geloof in.Christus te zijn gekomen. En nog duidelijker blijkt dit uit de bekeeringsgeschiedenis van Cornelius, den hoofdman uit de bende genaamd de Italiaansche. Van dezen officier toch wordt vóór zijne bekeering tot het Christendom getuigd, dat hij ^Godzalig was, God vreesde met heel "zijn gezin, vele aalmoezen deed en geduriglijk tot God bad« (Hand. 10:2). Blijkbaar was deze officier, die uit Italië afkomstig was en dus oorspronkelijk een heiden, met de Joodsche religie bekend geraakt, toen hij met zijn regiment te Caesarea in garnizoen kwam te liggen, en had hij toen zijn afgoden afgezworen en den God van Israël als den eenigen en waarachtigen God leeren aanbidden. Al was hij niet besneden geworden (Hand. 11 : 3) en gold hij daarom in de oogen der Joden als een sheiden», met wien zij geen omgang mochten hebben, — hij was blijkbaar een »proseliet der poort«, — toch was hij, naar Lu'Kas getuigt, ' een waarlijk Godvreezend man. Op dien grond nu verklaren onze Kantteekenaren - dan ook bij vs 2: zoo was deze Cornelius dan aireede geloovig en wedergeboren, hebbende rechte kennis van den waren God S Israels en van den Messias, dien de Joden V verwachtten€, waarbij ze verwijzen naar „ hetgeen God de Heere zelf tot den Apostel t Petrus gezegd heeft, toen Hij hem naar dezen Cornelius zond, dat Petrus niet zou w gemeen achten, wat God gereinigd had O (vs. 15). Hier, waar elke tegenspraak buitengesloten is, omdat God zelf het ons getuigt, hebben we dus weder een sterk sprekend voorbeeld, hoe iemand een »wedergeborene* kan zijn, een »door God gereinigde*, lang vóórdat hij tot het Christendom wei-d bekeerd.

Op dit voorbeeld van Cornelius zijn we daarom ingegaan, omdat juist uit dit geval ^ blijkt, hoe iemand wedergeboren kon'zijn. Godzalig kon leven, den Messias kon verwachten en toch nog niet tot het geloof kon komen, dat die Jezus van Nazareth, wiens geschiedenis hij kent, deze Messias is. De bedenking dat Paulus niet wedergeboren kon zijn, voerdat hij tot Christus bekeerd werd, orndat wedergeboorte zonder - geloof in Christus ondenkbaar is, vervalt daarmede van zelf Geloof in Christus als den beloofden Messias was er bij Paulus evengoed als bij Cornelius, want Paulus was van der jeugd af in dat geloof opgevoed', maar - zoolang God zijne oogen niet opende, zag hij, evenmin als Cornelius, in, dat Jezus van Nazareth deze Messias was. Zelfs kan het voorbeeld van Cornelius ons nog meer leeren dan dit. Want ook de bedenking, die tegen deze vroege wedergeboorte van den Apostel Paulus is ingebracht, dat het ondenkbaaK. is, dat Paulus reeds voor zijne bekeering wedergeboren zou geweest zijn, omdat hij altoos zijne bekeering aanwijst als het oogenblik, waarop God hem barmhartigheid heeft bewezen, de vergeving der zonden hem is geschonken en het nieuwe leven in Christus is begonnen, al welke uitdrukkingen naar men zegt, duidelijk toonen, dat Paulus voor dien tijd nog on wedergeboren was, blijkt evenmin Schriftmatig te zijn. Aangaande Cornelius toch werden diezelfde sterke uitdrukkingen gebruikt bij zijne bekeering tot Christus. De engel, die hem Petrus komst aankondigt, zegt hem, dat deze Petrus woorden tot hem spreken zou, die hem en zijn huis zalig zouden maken (11 : 14). Petrus verkondigt aan Cornelius, dat hij door het geloof in Christus de vergeving der zonden ontvangen zal (10:43). En als Cornelius bekeerd wordt, dankt de gemeente te Jerusalem, dat God »nu ook den heidenen de bekeering ten leven gegeven heeft« (11 : 18). En toch was deze Cornelius reeds te voren een waarachtig geloovige, een wedergeborene, een dien God zelf gereinigd had!

Dr. H. H. K,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 december 1916

De Heraut | 4 Pagina's

De kinderen des Verbonds.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 december 1916

De Heraut | 4 Pagina's