GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Bede en Rede.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bede en Rede.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 26 October' 1917.

Hoewel in deze tijden van lichtschaarschte de Amsterdammers schier ontwend zijn 's avonds kerkwaarts te gaan, was toch de bidstond, die Vrijdagavond in de Keizersgrachtkerk plaats vond, beter bezocht dan wel in andere - jaren het geval was. Dr. Dijk, die als voorganger optrad, begon met op te merken, dat deze jaardag der Vrije Universiteit in het teeken van den rouw staat, waar zoo zware slagen haar troffen door het heengaan van eminente mannen als de hoogleeraren Rutgers en Woltjer. Zijn inleidend woord tot het gebed ondeende 'hij aan de Hoogepriesterlijke voorbede van Christus in Joh. 17 : 17 ópgeteekend : heilig ze in uwe waarheid, ' uw Woord is de waarheid; waarbij hij er eerst op wees waarvan deze bede uitgaat en dan wat deze bede van den Vader vraagt.

Dit gebed, dat Christus voor zijne discipelen heeft opgezonden, gaat uit van de gedachte, dat de discipelen de waarheid bezitten en in de waarheid staan, want Christus bidt, dat dé Vader hen in de waarheid beware. Die waarheid, door Christus hun geopenbaard, wiens woord ze hebben geloofd en aangenomen, staat lijnrecht tegenover het rijk van de leugen, waarvan Satan de vader is, die reeds in 't Paradijs den - mensch door de leugen verleidde en nog steeds daarmee voortgaat. Uit genade heeft God tegenover die leugen de waarheid geopenbaard, en die openbaring is in het Woord Gods neergelegd: Uw Woord is de waarheid. Als predikers van die waarheid zijn de Apostelen de wereld ingegaan. In de worsteling, die daardoor ontstaan is tusschen de leugen van Satan en de waarheid Gods, heeft ook de Vrije Universiteit een roeping te vervullen. Ook zij staat in de waarheid, want haar grondslag is Gods Woord en bij het licht van dat Woord wil ze de wereld verstaan. De wetenschap der wereld moge rijk zijn aan gaven en talenten, maar ze is arm aan waarheid, omdat zij Gods Woord verwerpt. Nu vraagt Christus hier voor zijne discipelen, dat de Vader hen in deze waarheid heiligen moge; welk heiligen hier niet in ethischen zin mag worden opgevat als persoonlijke heiligmaking, maar blijkens vs. 19 ziet op de afzondering uit de wereld en de toewijding aan den dienst Gods. Die bede houdt drieërlei in : • vooreerst, dat de Vader hen beware bij de waarheid, die Christus hun geopenbaard heeft. Dat moeten we ook voor onze Hoogeschool bidden, vooral waar we leven in een tijd van beginselverslapping en loslaten van het Woord Gods. Ten tweede, dat de Vader hun den Heiligen Geest zou schenken om hen steeds dieper in te leiden in de waarheid en het Woord Gods te doen verstaan. En ook deze bede hebben we op te zenden voor degenen, die , aan onze Hoogeschool optreden en geroepen zijn het Woord Gods te onderzoeken en toe te passen. En eindelijk bidt Christus hier, dat'-door den arbeid zijner discipelen Zijn Koninkrijk, dat het rijk der waarheid is, triomfeeren moge in de wereld, en ook die bede hebben we voor onze Hoogeschool over te nemen, omdat alleen door Gods zegen haar heerlijke taak kan worden vervuld. Na dit rijke woord der Schrift ontvouwd te hebben, ging Dr. Dijk voor in warm en bezielend gebed om de nooden en behoeften onzer School aldus aan God den Heere op te dragen.

Ook bij de overdracht van het Rectoraat, die Zaterdagmiddag plaats rond, was een talrijke schare van belangstellenden opgekomen, die de ruime zaal 'van het gebouw voor den Werkenden Stand geheel vulde. Behalve Directeuren, - Curatoren en Professoren, was ook aanwezig de burgemeester van Amsterdam en een tweetal deputaten van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Hoewel de gevolgen van de pas doorgestane ernstige krankheid nog wel te bespeuren vielen, was Prof. Sillevis Smitt toch gelukkig in staat zelf zijne rectorale oratie te houden, die tot onderwerp had: Ambt en persoonlijkheid. Het kort verslag dat van deze rede in de pers verscheen, moge hier overgenomen worden.

Van twee imposante machten, antipoden van elkander, maar beide vertegenwoordigende een mternationale macht, gaat een poging uit, om den vrede op aarde weder te brengen, n.l. van Rome en van het Socialisme. In het licht v».n het eeuwfeest der Hervorming is dit beschamend voor de Kerken van het Prol€st».ntisme. Maar niet mag worden vergeten, dat thans het Protestantisme nog een andere categorie bevat dan wat leeft uit de beginselen der Reformatie. Van den aanvang af liep naast de Reformatie het Humanisme der Renaissance, en hoezeer Rome beide slroomingen uit eenzelfden geest van subjectivisme verklaart, was nochtans dt Reformatie, in den grond der zaak objcctivistisch, omdat niet met alle autoriteit werd gebroken, maar voor de vaUche autoriteit de rechte., n.l. die van Gods Woord, werd in de plaats gesteld. Het evenwicht tusschen subject en object werd bewaard. Zoo werd ook de objectieve waarde van het Amot niet verzaakt, maar behouden. Daarnaast echter kwam in de helden der Reformatie de macht der persoonlijkheid uit.

Sprekende over Ambt en pcrsoonlijkh e 1 d, is te letten op beider waarde en op beider onderlinge verhouding.

De persoonlijkheid wordt in onzen tijd allerwege naar voren gedrongen, hoewel het begrip allerminst vaststaat. Eerst de nieuwere tijd heeft het psychologisch zoeken vast te stellen. Algemeen wordt de beschouwing van Kant gevolgd, die in het begrip de.'-vrijheid van des menschen wil ziet gehandhaafd. Bij Persoonlijkheid treedt het individucele des menschen geheel op den voorgrond, maar dan niet voor één bepaalde zijde van het leven, de intellectueele, of ethische, uf religieuze, maar ze omvat hetjeven in zijn volheid. Voorts moet gedacht aan iets wat ingewrocht en aan wat door strijd verkregen is. De mensch moet worden wat hij is. De vergelijking met Verwante begrippen verduidelijkt, eenerzijds de individualiteit., het complex van aanleg en hoedanigheden, anderzijds het karakter, de uitdrukking der persoonlijkheid. De persoonlijkheid wier ontwikkeling de hoogste taak is, heeft haar ideaal. En het doel dier ideale ontplooiing ligt niet alleen in de persoon zelf, maar óok in den kring, waarbinnen ze haar levensdoel stelt. De worsteling der rijping is een worsteling der liefde, hetgeen a fortiori geldt van de christelijke persoonlijkheid. En dit is bijzonder van kracht, wanneer de persoonlijkheid met het Ambt in verbinding wordt gebracht. Liefde is het levensgeheim, die beide saS, mhuwt. .

Het is van beteekenis, dat voor de waarde der persoonlijkheid de oogen zijn opengegaan, omdat daardoor de ziel des menschen wcêr tot haar recht komt. Het Christendom bewijst daarin zijn macht in het cultuurleven. Ook in de Kerk mag het worden gewaardeerd, wanneer een koud dogmatisme niet voldoet, maar, gelijk in onzen tijd, de behoefte zich openbaart naar verinniging van het zieleicven. Toch ligt er gevaar juist in de algemeenheid van het verschijnsel, n.l. het gevaar van vervaging, vraarbij in diepte wordt verloren, wat in breedte wordt gewonnen. De verschijnselen moeten gekeurd met het oog op de algeracenc geestesrichting, en nu is onze tijd gedoopt in het subjectivisme. Het moderne tijdbeeld past niet in het kader der christelijke persoonlijkheid, want aan het moderne begrip kleven twee gebreken: het vloeit door tot individualisme en leidt tot een persoonlijkheidscultus, en het verwerpt objectieve normen, om nu de pe'rsoonlijkheid zelf als norm te stellen. Op het punt der normen gaan de humanistische en de christelijke persoonlijkheid uiteen in de lijn van autonomie of van heteronomie.

Het individualisme heeft in de Kerk verdervend gewerkt, ea in de Ambtelijke Theologie woekert het gestadig voort. Het Ambt moet echter in zijn objectieve waarde onaangetast blijven staan. Het heeft zijn vaste normen, en naar deze heeft de ambtelijke persoonlijkheid zich te ontplooien. En de vraag naar de onderlinge verhouding tusschen Ambt en Persoonlijkheid moet naar den maatstaf dier objectieve normen worden beantwoord. Wij staan in dit opzicht voor een crisis, wijl de waardemeter van het Ambt is gedaald, Baarmate die van de Persoonlijkheid is gestegen. De moderne psychologische school wil de „Practische Theologie" tot bloei brengen door met alle objectieve norm te breken, hetgeen ambt-vernietigend is.

Evenwel is er geen tegenstelhng tusschen Ambt en Persoonlijkheid, alleen tusschen Ambt en personalisme. De Schrift teekent tusschen beide een innige harmonie. Die eenheid wortelt in de eenheid tusschen het werk des Zoons en het werk des H. Geestes. Van Christus komt het Ambt, en van Christus de H. Geest, die de persoonlijkheden schept. Alle subjectivisme, dat het werk des Geestes wil vei heffen ten koste van dat des Zoons, breekt de syn< hese, welke in Christus vastligt. Krachtens die eenheid is wisselwerking mogelijk: het ambt biedt de rijkste gelegenheid tot ontplooiing der persoonlijkheid, maar blijft ook de toetssteen tot gedurige zclfcriiiek. De band, die beide siambinüt, is de ambtelijke 'trouw.

De ontwikkeling der ambtelijke persoonlijkheid eischt yorming, waarbij drie factoren in aanmerking komen : een psychische; de aanwezigheid der charismatische kiemen, die de basis' der ambtelijke individualiteit vormen; een i> aedagogische^ ziende op de sfeer, waarin d ambtelijke persoonlijkheid tot rijping komt, waarbij de ambtelijke Theologie haar roeping heeft te vervullen, en een ethische, die betreft den innerlijken strijd, die reeds aanvangt bij het ontwaken der waarachtige begeerte, welke een onmisbaar bestanddeel is van de inwendige roeping.

Onze Universiteit rust op dogmatischen grondslag, en verkeert deswege in kamp met alle individualisme, met alle autonomie en autosoteric.

Uit haar kring worden de dienaren gewacht, die als persoonlijkheden en karakters een eere zul len zijn voor Christus en het Ambt tot sieraad.

Dezulken zijn Kruisgezanten, maar ook kruisdragers, wier persoonlijkheid uitgroeit naar de smartvolle wet van het tarwcgraan. Niet de geesi van het individualisme, maar de geest van Christus, die het i k met Hem vereenigt, schept persoonlijkheden, die iets beduiden in het Koninkrijk Gods. Sn zulke persoonlijkheden gaan niet onder, maar ze hebben een eeuwige beteekenis, ook dan wanneer het ambtelijke kleed is afgelegd.

Nadat op gebruikelijke wijze door den aftredenden Rector de lotgevallen in het afgeloopen academiejaar waren medegedeeld — waarbij byzonder het droevig verscheiden der hoogleeraren Rutgers en Wöltjer werd herdacht — werd het jectoraat overgedragen aan Prof. Dr. F. W. Grosheide.

Bij de voorlezing van de Fata academica, werd nog vermeld, dat gedurende het afgeloopen academiejaar voor 't eerst waren ingeschreven 32 studenten, en wel 13 theologen, 11 juristen, 3 literatoren ea 3 medici, terwijl bovendien nog één werd ingeschreven voor Rechten en Letteren beide en één voor Theologie en Rechten. Houdt men in 't oog, dat tengevolge van den oorlog de stroom van buitenlandsche studenten geh«cl ophield, dan is er wel reden om dankbaar te zijn. In de laatgte drie jaren was het aantal nieuw ingekomen studenten niet hooger dan 23, nu klom het tot 32.

De rede van Prof. Sillevis Smitt, die met bekwamen spoed gedrukt werd en reeds bij den uitgever J. H. Kok te Kampen het licht zag, werd met groote belangstelling aangehoord. Het onderwerp, ontleend aan den kring van vakken, waarin hij iel f geroepen is onderwijs te geven, was gelukkig gekozen, want het was van actueele beteekenis en het schonk gelegenheid, helder en duidelijk te doen uitkomen, welke beteekenis de beginselen van onze Vrije Universiteit voor het ambt in Christus' Kerk hebben. Aan de groote beteekenis, die de persoonlijk'^jcid van den prediker heeft, en waarop vooral in on^n tijd met zijn subjectivisme en personalisme zoo veel nadruk wordt gelegd. Het de spreker ten volle recht wedervaren, maar tegelijk werd even beslist de hooge waarde van het ambt zelf-gehandhaafd, dat door Christus voor Zijn Kerk is ingesteld. Zoo werden de beide klippen van eenzijdig subjectivisme en van de Roomsche overschatting van het ambt ten koste van de persoonlijkheid, vermeden en de symthese gevonden in het ideaal van den Evangeliedienaar, die als door den Heiligen Geest toebereide persoonlijkheid, met al de gaven en talenten hem geschonken, zich wijdt aan het heilige ambt, waartoe Christus hem geroepen heeft.

Met dankbare blijdschap vervuld, dai God de Heere Prof. Sillevis Smitt na zijn zoo. ernstige krankheid weer oprichtte en hem kracht schonk om deze laatste taak van zijn Rectoraat op zoo uitnemende wijze te vervullen, hopen we te meer, dat spoedig een geheel herstel van de geschokte levenskracht zal volgen en het hem vergund zal worden, nog vele jaren mede te arbeiden om zulke dienaren des Woords, als hij ons hier toekende, aan de Kerk van Christus te schenken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 oktober 1917

De Heraut | 4 Pagina's

Bede en Rede.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 oktober 1917

De Heraut | 4 Pagina's