GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

VELERLEI WEGEN.

XVI.

IN BEN NIEUWE WERELD.

Een week of drie had ik in rnijn nieuwen levenskring - r— werkkring durf ik niet zeggen — doorgebracht. Moeilijke dagen had ik niet; veel eer scheen genot en vermaak hier hoofdzaak te zijn, en ook ik kreeg daarvan rijkelijk mijn deel.

Toch voelde ik mij al spoedig onvoldaan, en weldra zelfs min of meer ongelukkig, vooral teleurgesteld. Hoe dit kwam zal straks blijkon. Slechts de voornaamste reden wil ik hier noemen, al ware het maar om. aan te toonen hoe er oorzaken kunnen zijn die niemand vermoedt, en zeker niet voor hoofdzaken zou gehouden hebben.

Ik sprak reeds vroeger van het schoone gedicht over Java dat mij vaak had geboeid. Daarin nu wordt het eiland beschreven, niet alleen als Rijk in schoone planten en vruchtdragend geboomte, maar ook als het land:

Waar in de scheem'ring van de bosschen. Met eeuwig groen en goud gekroond. De koninklijke tijger woont. Die rustig op zijn boomstam troont. Of vleug'Ien aan zijn klauw gaat binden. En hoDgrig langs het rijstveld dwaalt Om Voor zijn welpen roof te vinden.

Ik had mij reeds verblijd met de gedachte nu zelf ook eens zulk een tijger in levenden lijve te zien, op al het gevaar af dat daarbij te beloopen viel. Maar wat ik zag of niet zag, geen tijgers. Evenmin andere groote roofdieren. En ik begon mij zeer teleurgesteld af te vragen, of ik ook gefopt was gelijk onnoozele reizigers dien men, als zij langs de kust van Afrika voeren, vroeg of zij de leeuwen niet hoorde brullen.

Ik was naar Indië gegaan, hoofdzakelijk uit lust om een vreemd land te zien, geheel anders dan Nederland en dan Zuid-Afrika, en misschien wel het mooiste van de drie. Nu mooi was het, " dat moest ik erkennen. Maar veel nieuws en bizonders zag ik niet, en ik was toch niet hoofdzakelijk gekomen om een mooi huis te zien, te pronken met fraaie kleeren, feesten en tooneelspelen bij te wonen enz. Daarvoor was elders ook wel gelegenheid en bovendien mijn art ging en eerlijk gesproken niet naar uit. elukkig had ik geen gebrek aan afleidingt. Mijn vrienden, de heer Jansens en zijn vrouw, zorgden ven als voor mijn kleeren ook voor mijn opvoeding, althans gelijk zij meenden.

De muzieklessen waren begonnen en volgens den meester zou ik het in 't pianospel een heel ind ver kunnen brengen. Eerlijk gezegd had k daar weinig lust toe. Doch het zou onheusch eweest zijn de goedheid van mijn vrienden et onverschilligheid te beloonen. Maar had ik p met het leeren van vreemde talen, vooral uitsch en Engelsch, waarvan de kennis voor en beschaafd mensch onmisbaar was, althans oo werd mij aan het verstand gebracht. Met et Engelsch schoot ik goed op wijl ik er aan e Kaap reeds tamelijk veel van geleerd had. et het Duitsch ging het ook vrij wel. Ik had w et namelijk in mijn vroege jeugd veel hooren w spreken, daar bij ons circus veel Duitschers waren, en ik op mijn manier met hen had gepraat. Met mijn Fransch vorderde ik het minst, misschien wel omdat ik meende dit het minst noodig te hebben. Dit nu trof slecht, want in mijn omgeving scheen men juist te meenen, dat Fransch onder alle talen voorop t stond.

In gezelschappen werd dikwijls zoo veel moge-Hjk Fransch gesproken, ook al konden allen hun eigen taal spreken te weten Nedeilandsch.. Dit nu vond ik dwaas, en een minachting van de taal ons van God gegeven en zeker niet minder dan andere talen. Ik had echter weldra reden sterk te betwijfelen of de dames die zoo met hun Fransch trachtten te pronken en te geuren er zelf wel veel meer van wisten dan ik. Althans iemand vertelde mij» dat er eens een kringetje van dames bijeen was, waarin ook ieder wilde doen alsof zij Fransch kende. Het was een smoorheete dag en gelukkig was er iemand die dit in het Fransch wist te zeggen door den uitroep: > Cörarae il fait chaud*. De anderen minder geleerd wisten niet beter dan dit te herhalen.

Als gezegd waren mijn werkzaamheden niet druk. Mevrouw ging laat naar bed en stond zeer laat op. Dan ontbeet zij alleen, daar mijnheer altijd vroeg uit de veeren was, en niet zoo lang wachten kon. Dan moest ik mevrouw helpen aankleeden, wat veel tijd eischte. Daarna moest de dame weer een poosje op de canapé gaan liggen, en kwam de vraag hoe de dag door te brengen. Veelal gingen we uit rijden, van wandelen kwam er weinig. Van voorlezen evenmin, daar mevrouw niet van boeken hield. Zoo moest ik dan door gesprekken trachten haar den tijd te korten. En dat was niet gemakkelijk. Want mevrouw Jansens, hoe zeer ook met allerlei opschik behangen, was toch een hol vat waaruit niet veel viel omhoog te brengen.

Zooals ik reeds vroeger zei, was ze zeer praatziek, wrel te verstaan als het betrof nieuwe of mooie kleeren, opschik, uitgaan en genot. Goud en juweelen waren ook een geliefkoosd onderwerp, maar men raakte daar toch spoedig over uitgepraat. Daartoe droeg natuurlijk veel bij, dat de dingen waar mevrouw het liefst over sprak mij wel niet onverschilHg waren, maar toch van geringe beteekenis. Mijn opvoeding bij den kustwachter had daartoe veel bijgedragen; ze was eenvoudig maar degelijk geweest en daarvan bleef mij veel bij. Zoo was er merkelijk verschil tusschen mevrouw en mij en dat kwam telkens uit.

Vooral Was dit zoo, wanneer iets ter sprake kwam dat met Christendom, met den dienst des Heeren in verband stond. Het scheen wel of mevrouw uit een land kwam bewoond dóór beschaafde heidenen en niet uit het Christelijke Nederland. Zoo waren er ook toen wel meer, maar niet allen betoonden zich zoo vijandig als mevrouw Jansens.

Den eersten Zondag na mijn mislukten kerkgang was ik beter geslaagd, en had den dienst met genoegen bijgewoond, dat echter eenigszins bedorven werd door de slechte opkomst. Ik ging nu meermalen ter kerk. Niemand zei er iets van; niemand vroeg iets. Alleen mijnheer maakte schijnbaar ernstig de opmerking, dat het in de kerk zeker nog mooier was dan in het circus. Maar ik bemerkte zeer goed dat mijn godsdienstigheid velen een doorn in het vleesch was. De een bespotte mij er om; de ander vond dat mijn vroomheid een kwaden naam over het huis bracht. Tot deze behoorden ook de heer en vrouw des huizes die, al zeiden zij niets, heel koel tegen mij werden. Zij hadden blijkbaar met de fijnen, zooals zij die noemden, liefst niet te maken, en bevestigden zoo het Woord des Heeren: „Indien u de wereld haat, zoo weet dat zij Mij eer dan u gehaat heeft." We zien telkens in de Schrift hoe de kinderen des lichts door de kinderen der wereld in den grond der zaak veracht en gemeden worden.

Waarschijnlijk hadden mijnheer Jansens en zijn vrouw gedacht, dat ik op veel punten wel veranderen zou als ik in een geheel nieuwe omgeving kwam; anders hadden zij mij wel niet meegenomen. Toch kon ik niet anders. Ik geloof niet dat mijn hart destijds den Heere toebehoorde. Maar toch, in alles met de wereld meegaan kon ik niet. Bij den kustwachter had ik te veel geleerd uit Gods Woord, van den dominé te veel onderricht, ontvangen, dan dan ik dit alles in eens vergeten kon. Er was te veel indruk van het goede achter gebleven. Wie christelijk groot is gebracht, heeft altijd veel voor op hen die dit niet zijn. Dat heb ik zélf ervaren.

BRIEFWISSELING.

Daar wij pas vragen beantwoord hebben, moet de behandeling van nieuwe eenige weken uitgesteld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 januari 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 januari 1918

De Heraut | 4 Pagina's