GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Verplichte aftreding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verplichte aftreding.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar aanleiding van onze artikelen ovei de Kerkeraadsverkiezingen werd ons nog de vraag gesteld, of we ook de gronden wilden aangeven, waarom in onze Kerkenorde de verplichte aftreding van de ouderlingeni^en diakenen als regel wordt gesteld.

Nu is dit vraagstuk reeds meermalen uitvoerig in de kerkelijke pers behandeld en daarom meenden we, dat het niet noodig was in onze artikelen-over de Kerkeraadsverkie zingen hierop nogmaals in den breede in te gaan.' Maar nu het blijkt, dat er nog altoos broeders zijn, die deze verplichte aftreding niet in overeenstemming achten met het Woord van God, kan het toch zijn nut hebben nogmaals kort de gronden aan te geven, waarom onze Gereformeerde Kerken als regel voor de verplichte aftreding van ouderlingen en diakenen waren én dit ook in onze Kerkenorde als regel hebben gesteld.

Dat in de Heilige Schrift van die verplichte aftreding der ouderlingen en diakenen nergens gesproken wordt, MS volkomen juist. Natuurlijk volgt daaruit nog niet, dat de ouderlingen en diakenen, waarvan de Schrift spreekt, voor heel hun leven werden benoefnd en ze niet, na een zeker aantal jaren gediend te hebben, uit hun ambt weer ontslagen konden worden. De Schrift leert ons wel, dat wie tot den Dienst van het Woord geroepe'i' werd, zich geheel en voor goed aan dien 'Di'enst heeft te ge.ven. Maar de aanduidingen over de ouderlingen en diakenen - zijn te weinig om daaruit met zekerheid iets af te leiden. Men kan alleen zeggen, dat er geen rechtstreeksch Goddelijk gebod is aai^aande deze verplichte aftreding. Een Kerk, die ouderlingen es diakenen, * niet voor een zeker aantal jaren, maar voor het leven .benoemt, zou daarom zeker niet tégen het gebod Gods ingaan. In sommige Gereformeerde Kerken heeft men dan ook wel degelijk ouderlingen en diakenen gehad, die voor hun leven werden benoemd. Zoo o.a. in de vluchtelingenkerk te Londen, die door a Lasco was georganiseerd, en zoo oók, naar Voetius mededeelt, in de Kerk te Groningen in zijne dagen.

Dat verreweg de meeste Gereformeerde Kerken echter, op het voetsppor van wat Calvijn te Geneve ingtelde, de ouderlingen en diakenen niet voor het leven, maar voor een bepaald aantal jaren hebben benoemd, vond zijn oorzaak in practische gronden en wel in de volgende: .

Vooreerst in het belang dezer personen zelf. Het is vooral dit motief, dat in onze Kerkenordeningen op den voorgrond wordt gesteld. EenDienaar des Woords geeft zich geheel aan zijn-ambt en v/ordt daarom ook door de Kerk naar het bevel van Christus onderhouden, zoodat hij geen ander beroep, of betrekking heeft waar te nemen, om daarmede zijn brood te verdienen. Daarom kan hij zich ook voor zijn leven lang aan dezen dienst geven en wanneer, hij door ouderdom of ziekte onbekwaam voor dezen dienst geworden is, zorgt de Kerk, die hij diende, voor zijn pensioen en evenzoo voor zijne weduwe en weezen. Was de Kerk nu in staat om dit evenzoo te doen voor al de ouderlingen en diakenen, zoodat deze broeders zich geheel, hun leven lang, aan dezen dienst konden wijden, dan zou er op zich zelf g& cn bezwaar wezen ook hen voor geheel het leven te benoemen. Maar de moeilijkheid, waarin de Kerken vaak verkeeren om zelfs de. predikanten behoorlijk te verzorgen, maakt, dat elke gedachte alsof de Kerk ook alle ouderlingen en diakenen salarieeren kan, zoodat zij zich geheel aan dezen dienst kunnen wijden, een utopie is. De Kerk is daarom wel genoodzaakt voor deze diensten broeders te benoemen, die zonder bezoldiging dezen arbeid waarnemen. Ze pioeten daarom, tenzij zi^ over eigen middelen te beschikken hebben, wel hün brood verdienen door handel, bedrijf bf een gesalarieerde betrekking waar te nemen. Zoo wordt op hen een dubbele last gelegd. Wie het ouderlingen-en diakenenambt niet als een eere-titel beschouwt, maar ernst met de waarneming van zijn ambt maakt, die heeft zooveel tijd en kracht daaraan te geven, dat deze last op den - duur niet van hem gevergd worden kan. Niet alleen zijn gezondheid en kracht, maar ook zijn aardsch bedrijf «1 zijn huisgezin zou er onder lijden gaan. Om aan deze moeilijkheid te ontkomen is er geen andere uitweg, dan dat de Kerk dezen broeders niet voor hun leven, maar voor een zeker aantal jaren de vervulling van déze taak opdraagt en hen daarna uit dien dienst weer ontslaat en"^anderen in huji plaats stelt. Anders zou men al zeer weinig broeders" vinden, die bereid waren dit ambt te aanvaarden óf de vervulling van het ambt zou er onder lijden gaan. Wil men ouderlingen en diakenen, die voor hun leven benoeiiid wordeii, dan moet men ook deze ambtsdragers, evenals de predikanten, salarieeren, voor hun pensioen zorgen en hunne weduwen en weezen onderhouden.

Een tweede grond is, dat wanneer men de ouderlingen en diakenen voor het leven benoemt, daardoor de gelegenheid aan de Kerk benomen wordt om ook de andere gaven, die God de Heere voor dit ambt aan leden der gemeenten geschonken heeft, te gebruiken. Nu staatook hier de zaak van een predikant anders dan van een ouderling of diaken. Om geschikt te zijn voor het ambt van Dienaar des Woords is een lange en zeer kostbare voorbereiding noodig. Overvloed van personen, die voor dit ambt geschikt zijn, is er riiet. "Veeleer dreigt er telkens een tekort. Het - aantal vacaturen is veel grooter dan het aantal beschikbare predikanten of candidaten. Christus zelf heeft reeds gezegd, dat de velden wit waren om te oogsten, maar dat de arbeiders weinige waren, en ons geleerd den Heer des oogstes te bidden om meer arbeiders uit te zenden. Maar zoo is het niét met degenen, die geschikt zijn voor hef ambt van ouderling en diaken. Ook al laten we de vraag in het midden, of het al dan niet .gewenscht is, dat er een zekere voorbereiding voor deze ambten zal plaats vinden, in elk geval is deze voorbereiding niet van dien aard, dat slechts zeer weinigen haar'ontvangen kunnen. De gaven voor deze ambten worden veel rijkelijker door den Heere onzen God uitgedeeld in de gemeente. Waarom nu zou de Kerk. ook deze gaven en talenten door God geschonken niet mogen gebruiken? Worden de ouderlingen en diakenen voor hun leven benoemd, dan blijven deze gaven ongebruikt. Alleen dan, wanneer er geen personen aanwezig waren, die gaven voor dit ambt ontvangen hadden, zou er reden wezen om degenen, die in dit ambt gesteld waren, niet door anderen te vervangen, maar te continueertfn. En onze "Kerkenorde geeft daartoe volkomen de vrijheid. Want al wordt de geregéMe aftreding en vervanging door anderen als regel gesteld, toch wordt aan de Kerkeraden de vrijheid''gelaten om de aftredenden te herkiezen, wanneer het profijt dar Kerk zulks vereischt.

En eindelijk komt hierbij als derde grond, at door deze verplichte aftreding voorkomen kan worden, dat de Kerkeraad een soort tyraïmieke macht over de gemeente gaat uitoefenen. Al wordt deze grond niet uitdrukkelijk in onze Kerljenordeningen opgegeven, toch lijdt het wel.geen twijfel, dat deze angst voor de kerkelijke tyrannie, die in de Rqpmsche Kerk zoo zwaar op de gemeente gedrukt had, een der voornaamste oorzaken is geweest, waarom onze Kerken voor de verplichte aftreding der ouderlingen en diakenen waren. Een permanent college, dat het bestuur over de gemeente heeft en waarvan de leden ad vitam benoemd worden, loopt altoos gevaar zich zelf een zekere ogperhoogheid toe te kennen' Ën er is geen beter middel om dit^kwaad te keeren, dan dat men de leden van zulk eeU college geregeld laat aftreden en, liefst daarbij a^s eisch stelt, dat ze niet terstond herkiesbaar zijn. De Kerkeraad, die de gemeente te representeeren heeft, zal daardoor veel nauwer met de gemeente in contact blijven en de invloed, dien de gemeente daardoor op den Kerkeraad kan uitoefenen, zal.veel grooter wezen. Het is vooral op dezen grond, dat Prof. Danaeus op de Synode te Middelburg in 1581 de Regelmatige aftreding van de Kerkeraadsleden bepleit heeft en ook dé nieuwe schrijvers over het Gereformeerde Kerkrecht erkennen volmondig, dat deze verplichte aftreding der Kerkeraadsleden vooral voortvloeit uit de vrees dei; Gereformeerde Kerken om een kerkelijke tyrannie in de Kerken in te voeren. Al is er dus geen - rechtstreeksch Goddelijk bevel in de Schrift te vinden, waaruit deze verplichte aiftreding volgt, toch zijn er zeker wel zeer gewichtige gronden, die voor deze verplichtige aftreding pleiten. En de Kerk is volkomen bevoegd in hare Kerkenordening zulke bepalingen te maken, mits ze niet, in strijd zijn met het Woord van God, wanneer ze voor de goede orde en het profijt der Kerk nuttig zijn en mede kunnen dienen om hetgeen in de Schrift als regel van het kerkelijk leven gesteld wordt, te handhaven en uit te voeren. Want wat Voetius opmerkt bij verschillende van dergelijke bepalingen in onze Kerkenorde, dat wanneer God de Heere een algemeen voorschrift aan de Kerk geeft, de Kerk volkornen gerechtigd is en zelfs verplicht om alle' middelen aan te wenden, om dit voorschrift op te volgen, geldt ook hier. Indien nu juist deze verplichte aftreding der Kerkeraadsleden een der beste middelen is gebleken om alle tyrannie over de gemeente togen te gaan en God de Heere zoo ernstig tegen dit heerschappij-voeren over de gemeente ons waarschuwt, dan ligt daarin mede een volkomen, af doende grond voor de Kerken om zich aan dit middel te houden. Wie het doel wil, wil ook de iSiddelen. Want zonder die middelen zou het doel niet kunnen worden bereikt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 mei 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Verplichte aftreding.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 mei 1918

De Heraut | 4 Pagina's