GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vaste bijdragen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vaste bijdragen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Steeds meer vindt bij onze Kerken de gedachte ingang om de collecten voorden Kerkelijken dienst af te schaffen en de gelden, voor dit doel benoodigd, te verkrijgen uitsluitend door van de leden der gemeente vaste bijdragen te vragen.

Op rich zelf is hiertegen geen het minste bezwaar en verdient dit streven zelfs van harte aanbeveling.

Natuurlijk kan dit niet in elke gemeente terstond in practijk worden gebracht en dient de Kerkeraad hierin niet de gemeente te drijven, maar te leiden. Waar men jarenlang gewend is geweest zijn gaven aan de Kerk te geven deels door hetgeen men in collecten stortte, deels door wat men betaalde voor zijn zitplaats en deels door vaste bijdragen, is het niet altoos gemakkelijk, hierin plotseling een omkeer te brengen. Ook brengt het afschaffen vaa de collecten altoos het dubbele bezwaar mede, vooreerst dat de armen niet zoo gemakkelijk voor een vaste bijdrage kunnen teekenen en zij veel lichter elke week een klein offer in de collecte kunnen storten, dan op geregelde tijden een vaste bijdrage afstaan; en ten tweede, dat degenen, die een extragave willen geven voor de Kerk, maar dit liefst anoniem willen doen door het in de collecte te storten, nu dien weg zich zien afgesneden.

Maar ook al erkennen we deze bezwaren, toch biedt het stelsel van vaste bijdragen, waaruit heel het budget van den eeredienst bestreden wordt, te veel practische voordeden, dan dat we niet over deze bezwaren zouden heenstappen.

Vooreerst kan het zoo hinderlijke collecteeren onder den dienst dan worden afgeschaft. De collecte voor de armen kan, zooals het oudtijds algemeen in onze kerken gebruikelijk was, bij den uitgang geschieden. Ook kan het kwaad, waartegen Prof. Fabius telkens weer toornt, dat in één dienst twee en zelfs driemaal voor de Kerk gecollecteerd wordt, dan worden voorkomen. En niet het minste voordeel van dit stelsel is, dat de finantieele huishouding der gemeente eerst dan op een goede basis kan gebracht worden. Als een jaarlijksch budget van de uitgayen wor-dt opgemaakt, en aan de gemeenteleden wordt meegedeeld, hoeveel zij naar vermogen behooren bij te dragen, dan kan, wanneer de gemeenteleden zich hieraan houden, voorkomen worden, dat men telkens met tekorten sukkelt, die dan weer door extra collecten moeten worden aangezuiverd.

Alleen heeft de Kerkeraad, ook waar hij deze regeling invoert, wel toe te zien, dat deze vaste bijdrage niet den vorm krijgt van een door de Kerk opgelegde belasting. Het is zeer zeker waar, dat wat elk gemeentelid voor den eeredienst bijdraagt, geen gave van barmhartigheid is, maar kwijting van schuldigen plicht. Wat men aan de armen geeft is een offer der barmhartigheid, maar de bijdrage voor de Kerk is dit niet. De gemeente als geheel sticht een Kerkgebouw, gaat daarvoor een leening aan en moet de reete en aflossing daarvan Betalen. Zij beroept een predikant, belooft voor zijn onderhoud te zorgen en is verplicht, door het contract bij zijn beroeping aangegaan, voor de betaling dier gelden te zorgen.. Maar hoe sterk en beslist we dit ook op den voorgrond stellen, toch mag de Kerkeraad nooit vergeten, dat in de Kerk geen dwang mag gebruikt worden, maar de vrijwillige liefde moet heerschen. Wat in de Hervormde Kerk geschiedt, waar men een» kerkelijke belasting heft en deze zelfs door middel van den kantonrechter int, is niet in overeenstemming met hetgeen Gods Woord ons zegt. En ook al gebruikt men nu niet den sterken arm van den rechter om deze gelden te innen, toch mag ook in verkapten vorm dit stelsel van dwang niet worden toegepast, bijv. doordat de Kerkeraad uit de burgerlijke cohieren tracht te weten te komen, hoe - groot iemands inkomen is, en hem dan een biljet thuis zendt, waarin hem min of meer voorgeschreven wordt, hoeveel hij nu voor de Kerk, op grond van dit inkomen, heeft bij te dragen. Wat iemand voor de Kerk bijdragen kan, hangt volstrekt niet alleen van de grootte van zijn jaarlijksck inkomen af. Een vader, diè een gïoot gezin heeft en veel voor de opvoeding zijner kinderen heeft uit te geven, zal zeker .niet zooveel voor de Kerk kunnen - bijdragen als een ander, die ongehuwd is, ook al heeft deze wellickt een kleiner inkomen. De Staat kan met al deze onderscheidene gevallen geen rekening houden. Maar de Kerkeraad zou al zeer onbillijk handelen, wanneer hij dit voorbeeld van den Staat volgde. Veel juister is dan ook de wijze, die bijv. in Amsterdani gevolgd wordt, Iwaar de Kerkeraad een globale berekening maakt van de inkomens der gemeenteleden en nu aangeeft, welk procent iemand van dit inkomen heeft af te «taan, opdat de Kerk met haar uitgaven kan rondkomen. Aan ieders conscientie wordt dan overgelaten, voor hoeveel , .. , . , .. , ^ij op die vaste bijdrage» meent te moeten 'teekenen

Een andere vraag is, of wanneer de ^llecten worden afgeschaft, ook door de predikanten zelf voor een vaste bijdrage behoort geteekend te worden. Eenerzijds merkt men op, dat de predikanten ook nu door middel van hun gezin eiken Zondag in de collecte bijdragen en het dus niet meer dan billijk is, wanneer de collecte wegvalt, dat dit bedrag aan de Kerk geschonken worde door vaste inschrijving. Anderzijds oordeelt men, dat die gelden in hoofdzaak bestemd zijn om den predikant en zijn gezin te onderhouden en dus het vragen van een vaste bijdrage feitelijk er op neer komt, dat de predikant van zija inkomen een deel zal afstaan, om daarmede voor zijn eigen tractement te zorgen.

Nu is dit laatste niet zoo ongerijmd als het schijnt. Wie als Rijks-of Gemeeoteambtenaar een salaris ontvangt, betaalt toch belasting, en uit die belastingpenningen wordt mede zijn salaris uitgekeerd. Toch is er in zooverre onderscheid, dat wie als Rijks-of Gemeente-ambtenaar belasting betaalt, dit niet rechtstreeks doet voor zijn eigen tractement, maar voor de algemeene belangen der gemeenschap, waarvan ook hij profijt heeft. Een predikant daarentegen, die een vaste bijdrage geeft voor de Kerk, doet dit wel in hoofdzaak voor zijn eigen tractement. Waar nu de Kerkeraad' de verplichting op zich nam, aan den predi­ kant dit salaris uit te keeren, schijnt het niet billijk hem zelf daarvoor een bijdrage te vragen. Ook de priesters onder Israël waren vrijgesteld van de tienden voor het Heiligdom, juist omdat zij van deze tienden moesten leven. In het oude kerkelijke recht gold dan ook als regel, dat de geestelijken van de kerkelijke belastingen waren vrijgesteld; Het is daarom, dat we als regel aan de Kerkeraden zouden aanraden, van de predikanten geen vaste bijdragen te vragen. Heeft een predikant zelf middelen en wil hij daarom vrijwillig een vaste bijdrage geven, dai^ staat hem dit natuurlijk volkomen vrij.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 oktober 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Vaste bijdragen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 oktober 1918

De Heraut | 4 Pagina's