GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

Barbaren. — Eén. — Briefwisseling. — In de asch. —

N. N. vraagt:

In ’t laatste hoofdstuk van Handelingen wordt gesproken van de vriendelijke ontvangst, die Paulus en zijn lotgenooten te beurt viel op het eiland Mélite, waar men hen gastvrij ontving. Toch noemt de beschrijver deze eilandbewoners Barbaren, dus woeste, ruwe menschen. Hoe is dal nu te begrijpen?

Het Romeinsche rijk bestond in Paulus tijd, vijftig jaar na Christus, uit verschillende deelen. De oude Romeinen vormden den' eigenlijken Staat, wiens inwoners het burgerrecht hadden. Deze Romeinsche Staat omvatte bijoa geheel Italië. Wat daar buiten lag en aan den Staat behoorde was wel Romeinsch gebied, maar de inwoners waren toch geen Romeinen. Zoo was het gesteld met Griekenland, PalestitDa, Noord Afrika, Spanje en andere gewesten. Toch ondervonden vele dier streken sterk den invloed der Romeinsche beschaving.

In het Westen van het groote wereldrijk was het Latijn de algemeene taal of werd althans door alle ontwikkelden verstaan; zoo was het in het Oosten met het Grieksch. De beschaafde, hooggeplaatste Joden uit het N. Testament kenden allen Grieksch. Onder elkaar en in eigen land gebruikten de verschillende volken hun eigen taal.

Die bewoners van het Romeinsche rijk, welke noch Latijn noch Grieksch verstonden, werden Barbaren geheeten. Dat wou dus zeggen, niet juist woeste, wreede menschen, maar zulke met wie men niet spreken kon, die buiten de beschaving stonden. Zoo gebruikt ook Paulus het woord Barbaarsch voor, «onverstaanbaar", als hij zegt: Ik zal hem die spreekt Barbaarsch zijn.

Nu lezen wij in Hand. 28 v. 1, 2.

En als zij ontkomen waren, loen verstonden zij, dat het eiland Mélile heette.

En de Barbaren besvezen ons geen gemeene vriendelijkheid; want een groot vuur ontstoken hebbende, namen zij ons allen in, om den regen die overkwam, en om de koude.

Hiermede wil Lukas, de schrijver van het boek der Handelingen, dus zeggen: Hoewel deze eilanders geen Romeinen waren van oorsprong en onbeschaafde lieden waren, toch onvingen zij ons vriendelijk, wat meer was dan wij hadden durven hopen.

V. L. te K. vraagt:

In Jozua 12:9—24 staat achter eiken koningsnaam ^^één". Ik begrijp niet wat dit „ééa" beduidt.

In Jozua 12 : 7 leest men:

Dit nu zijn de koningen des lands, die Jozua sloeg, en de kinderen Israels, aan deze zijde van den Jordaan tegen het westen, van Bdal-G^d aan, in het dal van den Libanon, en tot aan dtn kalen berg, die naar Séïr opgaat; en Jozua gaf het aan de stammen Israels tot een erfelijke bezitting, naar hun afdeelingen.

Op de hier bedoelde koningen doelen de volgende opgaven. Eerst zijn al de vorsten saamgenomen, dan wordt elk afzonderlijk genoemd. Men krijgt dan een optelsom, net als bij ons ook wel voorkomt, b.v. op een rekening.

Kort geleden behandelden we een vraag betreffende de schepping van Eva. We merkten hierbij op, dat de inzender zijn vraag gesteld had op een wijze, die min of meer aan spot deed denken, althans dien kant uitging, en waarschuwden daartegen.

Nu schrijft bedoelde inzender ons dit: »Gezien Uw opmerking over den toon waarin mijne vraag was gesteld, meld ik U dat het geheel buiten mijn bedoeling is op eenigszins lichtvaardige of luchthartige manier te spreken of te schrijven over de Heilige Schrift. Mocht het zijn, dat ik weer eens een vraag had dan zal 't goed zijn, dat ik eerst eens met iemand die beter vragen kan stellen er over ging spreken, want mijn kennis daarin is niet groot.

»Het gaat beter om zich in spreken uit te drukken dan in schrijven*.

Dit schrijven verblijdt ons en brengt de zaak geheel in orde. Wij dachten trouwens wel dat het zoo zou zijn. Er zijn uitdrukkingen, die men niet moet gebruiken als het .heilige dingen geldt.

In een boek van Betje Wolf en Aagje Deken, nu een eeuw geleden verschenen, leest men o.a.: „Ik ging er op af als Paulus op de Korinthiers". Zulk een gezegde komt niet te pas bij de Schrift.

Te recht zegt de Apostel: „Wie in woorden niet struikelt is eau volmaakt maa”.

G. G. schrijft:

Onlangs las ik: „De leider der partij kan geen vinger in de asch steken, of hij wordt er op getikt". Waar komt die uitdrukking „geen vinger in de asch steken" toch vandaan?

Ia vroeger tijden, ja nog vóór vijftig jaar, werd in de meeste huizen, tenzij in de aanzienlijke, gekookt op een zoogenaaraden aschpot. Dit was een ijzeren pot, geplaatst op een stooktafeltje en ten deele met asch gevuld. Op die asch en daarin lagen brandstoffen als kolen, turf en talhout. Als die brandden verwarmden zij wat in een ijzeren pot was, die boven den aschpot aan een ketting hing.

De huisvrouw of wie anders voor het eten zorgde kwam gedurig met aschpot en asch in aanraking, vooral wanneer de houtea afbrandden. Kwam zij alleen met den vinger in de asch dan deed zij al heel weinig, iets onbeduidends. En daarop ziet dan ook de uitdrukking die beteekent: »het geringste niet doen", enz. Het geheel wil dus zeggen:

De leider der partij kan ook het geringste, het minste niet doen, of men let er op, en ziet er hem op aan. Geen aangename toestand.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 september 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 september 1919

De Heraut | 4 Pagina's