GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder het opschrift „Klaarheid gewenscht" Ito. we in De Waarheidsvriend:

De Minister van Oorlog heeft bij Legerordèr de instructiën vastgesteld onderscheidenlijk voor den legerpredikant in algemeenen dienst, den hoofdaalmoezenier, f de legerpredikanten en de aalmoezeniers.

Bij vergelijking van de instructiën van de legerpredikanten met die van de aalmoezeniers valt het al dadelijk op, dat er verschil gemaakt wordt tusschen beide categoriën van personen inzake de plaats, welke zij bij de vervulling van hunne taak zullen innemen.

De legerpredikanten zullen geheel los komen te staan van de Kerk, waartoe zij behooren, zij mogen geen ambtelijke bediening bij eene plaatselijke kerkelijke gemeente hebben, terwijl de aalmoezeniers aan de R. K. Kerk verbonden en aan hun kerkelijke overheid ondergeschikt blijven.

In hoeverre de regeering het. zal kunnen verdedigen, dat de verantwoordelijkheid voor den dienst der aalmoezeniers half orri half zal komen aan den Minister van Oorlog en de bisschoppen, laten wij op dit oogenblik buiten bespreking. Door ons Protestanten moet het toegejuicht worden, dat althans de legerpredikanten niet het ainbtelijke werk van de Kerk zullen verrichten.

Toch luiden de instructiën van de legerpredikanten op heel wat punten nog onduidelijk, en zien wij in hetgeen de Minister omtrent het instituut der legerpredikanten bepaalt, dit lichaam zooals het behoort, niet als een overheidsinstelling ineengezet.

In punt 1 van de instructie gaat het goed.

Er zal een Raad van Legerpredikanten zijn (waarom die naam behouden ? ), waarvan de legerpredikant in algemeenen dienst de voorzitter is en de andere legerpredikanten lid zijn.

De legerpredikant in algemeenen dienst is dus de chef, de andere predikanten zijn dus de ondergeschikten. De legerpredikanten zullen aan den voorzitter verantwoordelijk zijn. De verloven voor de legerpredikanten worden door den chef verleend. Alles dus zooals het in het gewone ambtelijke leven toegaat.

De predikant komt echter weer naar voren b'j de bepaling, dat deze in zijn gewest de buiten de rechtstreeksche bemoeienis der Protestantsche Kerkgenootschappen vallende godsdienstige belangen van de Protestantsche militairen behartigen zal, me dien verstande, dat zijn arbeid, voor zoover deze verzamelde militairen betreft, steeds een godsdienstig-liturgisch karakter zal hebben te dragen. Hier heeft men dus niet den ambtenaar op het oog.

Evenmin kan dit gezegd worden van een ander voorschrift in de instructie, waarbij gezegd wordt, dat de legerpredikant gerechtigd is bezwaren of meeninggeschillen, gerezen ten aanzien van de uitoefening zijner waardigheid, aan den Minister van Oorlog kenbaar te maken.

Ook hier treedt de ambtenaar op den achtergrond en de predil< ant naar voren.

Uit de geheele instructie blijkt overduidelijk, dat de regeering nog niet goed den weg met het nieuwe instituut der legerpredikanten weet.

En toch zal hier klaar moeten uitgesproken worden hoe het instituut te beschouwen is.

Naar aanleiding van wat van „Gereformeerde - zijde" in de N. Rott. Crt. over de zaak-Netelenbos werd geschreven, , ert de verdachttnakiogen in dat artikel voorkomend, zond Prof. Honig aan de redactie van genoemd blad het volgend schrijven in, dat ook werd opgenomen:

Tot tweemaal toe kwam in deze week in uw blad onder «Kerknieuws* een schrijven voor van < gereformeerde zijde* over bovengenoemde zaak. Beleefd verzoek ik u ter informatie van uwe lezers tegenover de in deze stukken gegeven voorstelling het volgende te mogen meedeelen.

lo. Gelijk in het rapport der commissie van advies — dat ook volgens Ds. N. zeer juist het verhandelde weergeeft — wordt meegedeeld (maar door uw inzender geheel over het hoofd schijnt gezien te zijn), hebben de besprekingen op goeden toon plaats gehad. Ds. N. zal de eerste zijn, om te erkennen, dat de commissie van advies hem niet «gezocht», maar integendeel ernstig getracht heeft te voldoen aan haar opdracht, »Ds. N. zoo mogelijk voor onze kerken te behonden», en dat ze dit deed, naar zijn eigen verklaring, op een wijze, die hem sympathiek was.

2o. Het spreekt van zelf, dat de commissie van advies, anders dan de gedeputeerden van de classe Middelburg, deze zaak behandelde. Eerst geruimen tijd nadat het rapport van genoemde deputaten verschenen was, publiceerde Ds. N. zijn «de Grond des geloofs". Maar de commissie van advies kwam bijeen, nadat dit geschrift, waarin Ds. N rekenschap geeft van zijn gevoelens, gepubliceerd was. Lag het nu niet voor de hand, dat de commissie van advies in deze brochure haar uitgangspunt koos ? Niet voor de hand ook, dat ze enkele door de classe behandelde punten rusten liet, onder meer, omdat haar reeds uit wat wèl besproken werd tot haar leedwezen bleek, dat ds. N. niet in overeenstemming is met die artikelen onzer Gereformeerde Belijdenis, die over de H. Schrift handelen?

3o. Met verontwaardiging wijs ikaf de insinuatie, dat de commissie aan ds. N. het recht zou hebben betwist, zich te beroepen op gereformeerde theologen, wier inzichten met de zijne overeenkomen of deze naderen. Maar zij stelde tegenover het beroep op dr. Kuyper het aan de geheele theologische wereld in ons vaderland bekende feit, dat zijn levensarbeid heeft bestaan in het opkomen voor het gezag der Heilige Schrift, zooals dit gezag door de gereformeerde kerkeii verstaan werd en wordt.

4o. Eveneens wijs ik mét verontwaardiging af de insinuatie, dat de commissie van advies haar conclusie stelde, omdat «men ds. N. lastig begon te vinden en dat men daarom op de een of andere wijze van hem af wilde». Alleen en uitsluitend omdat, naar het oordeel der commiss'e, ds. N. in strijd is met de gereformeerde belijdenis, heeft zij deze conclusie gesteld. Zij liet zich niet ^leiden door partijdigheid en vooringenomenheid», noch „door de vooropgezette bedoeling om ds. N. tot zwijgen te brengen of hem er uit te zetten", maar heeft getracht een rechtvaardig oordeel te vellen.

5o. Ds. N, meent nog te staan op den bodem der gereformeerde belijdenis en ziet in zijn gevoelen slechts een verschil van accent. Ook met heenwijzing naar verschillende uitspraken in de dogmatiek van Dr. H. Bavinck poogde de commissie van advies Ds. N. te overtuigen dat hij zich vergiste. Zoo is nog mijn opinie. En wanneer Ds. N. zich de moeite wil geven, zijn opinie mee te deelen aan theologen van ethische richiing, dan zullen zij ongetwijfeld verklaren, dat Ds. N. hun schriftbeschouwing deelt.

6o. Uwe lezers gelieven te bedenken, dat de gereformeeide kerken in Nederland van haar predikanten vragen, instemming met haar belijdenis. Spreekt het dan niet vanzelf, dat ze er op staan, dat deze vrijwillig afgelegde verklaring nageleefd worde ? Wie dit niet langer meent te kunnen doen, is verplicht vrij heen te gaan. En broodeloos wordt hij daarmede, immers niet, aangezien hij, als hij dat wenscht, predikant kan worden in de Nederl. Herv. Kerk.

Hierbij laat ik het. Met verschuldigde hoogachting en dank voor de plaatsing dezer regelen.

Kampen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 november 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 november 1919

De Heraut | 4 Pagina's