GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 225

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 225

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

de studenten en hun opleiding

224

lijke vakken moest bijstellen. Zij vond uiteindelijk Bavinck bereid deze voor zijn rekening te nemen.15 Daarnaast kwam het op verzoek van de Synode van Rotterdam tot een ‘meer op de praktijk gerichte aanvullende opleiding’.16 Na enkele jaren van bezinning en onderhandeling lag er in 1957 een plan op tafel.17 Het eerste deel van die aanvullende opleiding, de zogenaamde aanvullende opleiding A, betrof lessen en colloquia die moesten dienen om de studenten in staat te stellen de theologische stof en vaardigheden vruchtbaar te maken voor het ambtelijk werk. Ook zouden de studenten in aanraking moeten worden gebracht met de realiteit van een aantal (niet nader omschreven) kerkelijke kwesties, zouden ze kennis van de kerkelijke kaart van Nederland moeten opdoen en zouden ze geschoold moeten worden in de houding van de predikant tegenover allerlei maatschappelijke kwesties. Deze stof zou vooral in het tweede en derde jaar van de reguliere opleiding gegeven moeten worden. Over dit deel van het plan lukte het overeenstemming te bereiken met Kampen en ook de synode ging akkoord.18 In verband hiermee kreeg S. J. Popma, ziekenhuispredikant te Amsterdam, een leeropdracht aan de theologische faculteit.19 In 1959 werd ook het tweede deel van het plan goedgekeurd.20 De aanvullende opleiding B zou bestaan uit een ‘goed georganiseerd en geleid’ hulp-predikerschap en zou vier maanden moeten duren. Voor de organisatie daarvan stelde men de benoeming van een functionaris voor, die eveneens betrokken zou worden bij de aanvullende opleiding A. De zorg voor de uitvoering zou in handen moeten worden gelegd van een speciaal daartoe in het leven te roepen deputaatschap.21 Nog tijdens de zittingsperiode van deze synode werd de Hilversumse predikant ds. J. Thomas benoemd tot functionaris voor de aanvullende opleiding.22 Aan de faculteit bleef hij voorlopig werkzaam naast Popma, om vanaf 1962 diens taak met betrekking tot de aanvullende opleiding A geheel over te nemen.23 De aanvullende opleiding zelf zou blijven bestaan tot 1970. Bij het besluit tot opheffing speelde de financiering van de stage een belangrijke rol. Deze viel buiten iedere regeling en werd door de kerken zonder nadere bezinning als eis toegevoegd aan de bestaande eisen. Voor gehuwde studenten vormde dat een probleem. In verband hiermee besloot de synode op 5 maart 1970 de aanvullende opleiding om te zetten in een begeleiding van de predikanten tijdens de eerste fase van hun ambtelijke dienst.24

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 224

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 225

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's