'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 37
Een geschiedenis van Natuurkunde en Sterrenkunde aan de VU
de vu en de natuurwetenschappen in de jaren 1880-1927
volgen wanneer er een eigen faculteit voor natuurwetenschappen zou zijn gesticht.
natuurkunde in nederland
36
In het voorgaande is gesproken over het geloof in relatie tot de natuurwetenschap. Daarbij werden de termen ‘natuurkunde’ en ‘natuurwetenschap’ door elkaar gebruikt. De term natuurkunde had in de negentiende eeuw dan ook een bredere betekenis dan vandaag de dag. Enerzijds werd ze gebruikt voor wat nu natuurwetenschap wordt genoemd, anderzijds verwees ze naar een onderdeel van de natuurwetenschap, de natuurkunde in engere zin. Voordat de discussies over de stichting van een ‘wis- en natuurkundige faculteit’ aan de vu aan bod komen, zal ik een schets geven van de situatie van de discipline natuurkunde (in engere zin) aan de universiteiten rond 1900, met name in Nederland. De natuurkunde had zich in de negentiende eeuw geleidelijk ontwikkeld tot zelfstandige discipline, met een specifiek en welomschreven onderzoeksbereik en een eigen herkenbare methode. Aan het begin van de negentiende eeuw was hiervoor de basis gelegd toen een experimentele en mathematische traditie samensmolten. Wiskunde werd meer dan voorheen dé taal van de fysica en systematische metingen namen een steeds prominentere plaats in. Aan de universiteiten werd in de eerste helft van de negentiende eeuw echter nog nauwelijks onderzoek gedaan. In Nederland vormde de natuurkunde een onderdeel van de ‘wis- en natuurkundige faculteit’, soms ook ‘natuurfilosofische faculteit’ genoemd, die als belangrijkste taak had het verzorgen van onderwijs, met name voor de medische studenten.49 Dit veranderde geleidelijk in de tweede helft van de eeuw. In de Wet op het Hooger Onderwijs van 1876 kreeg de universiteit meer ruimte om naast het verzorgen van onderwijs ook onderzoek te doen. De natuurkunde werd verzelfstandigd en het oorspronkelijke brede doctoraat in de wisen natuurkundige wetenschappen werd gesplitst in zes nieuwe doctoraten: wis- en sterrenkunde, wis- en natuurkunde, scheikunde, aarden delfstofkunde, plant- en dierkunde, en artsenijbereidkunde. In de tweede helft van de negentiende eeuw werd de experimentele natuurkunde steeds meer een zelfstandig specialisme naast de mathemati-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 281 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 281 Pagina's