125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 439

noten hoofdstuk 4

438

openbaarheid had gebracht zonder dat hij had overlegd met andere betrokkenen. Voor het bredere kader van deze actie zie men G. Harinck, ‘Colijn en de Vrije Universiteit’, in: J. de Bruijn en H. J. Langeveld (red.), Colijn. Bouwstenen voor een biografie (Baarn 1994) 155-198. 99. Sedert het debâcle van 1902 was het aantal studenten zeer laag geweest. 100. De beteekenis van het Oude Testament voor de christelijke religie (Kampen 1913) 48. 101. H. N. Ridderbos, Jan Ridderbos, 19-20. 102. Zie Archief senaat, Notulen 13 maart 1914 en 15 juni 1914. De brief van curatoren aan de senaat berust in het Archief FdG, Dossier no 117, Ingekomen stukken, 23 februari 1914, van curatoren aan senaat. De FdG vergaderde daarover op 22 mei 1914, maar de notulen melden niet meer dan dat. Het advies werd gedrukt en is gedateerd 5 juni 1914. Zie Archief senaat, Ingekomen stukken, 5 juni, van FdG aan senaat (no 6). Voor Utrecht zie men A. de Groot, ‘Overzicht’, in : De Groot en De Jong, Vier eeuwen, 57-63. Zie ook M. Dijkstra, ‘H. Th. Obbink, godsdiensthistoricus en oudtestamenticus’ in: De Groot en De Jong, Vier eeuwen, 220-232, aldaar 221-223. Van Gelderen, Mémoires no 2, 2528, merkt op dat A. Noordtzij conservatiever was dan voorheen en zich in het kielzog van Hugo Visscher bewoog: ‘De Utr. theol.fac. moet de geref. fac. worden’. 103. Theological School en Calvin College 104. Men stelde voor als slotalinea van Artikel 11 te lezen: ‘Van het afleggen van het propaedeutisch examen en van het candidaatsexamen in de Theologie kan geheele of gedeeltelijke vrijstelling worden verleend aan den bezitter van een diploma of getuigschrift, afgegeven door universitaire instellingen van onderwijs of onderzoek, waaruit blijkt dat hij met goed gevolg deze examens of een daarmede gelijkstaand examen heeft afgelegd. Door den senaat worden bij afzonderlijk besluit, na ingewonnen advies van de Theologische Faculteit, de bedoelde instellingen aangewezen, alsmede de diploma’s en getuigschriften en de daarmede te verbinden vrijstellingen omschreven.’ 105. Archief senaat, Notulen, 16 oktober 1914 106. Blijkens het advies van de FdG van 5 juni werd in dat vak niet geëxamineerd en was derhalve een aanvulling nodig. 107. Acta, 1914, Artikel 110 en Bijlage lxxx. Op 5 november 1914 sprak de synode de wenselijkheid uit, dat de vu ‘aan hen, die aan de Theologische School het candidaats-examen met goed gevolg hebben afgelegd, zonder vernieuwd candidaats-examen toegang verleene tot het doctoraal-examen aan de Theologische Faculteit der Vrije Universiteit’. Zie ook Archief FdG, Dossier no 114, Notulen, 13 november 1914.

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 438

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen