125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 473

noten hoofdstuk 9

472

toch akkoord gegaan. Zie Archief FdG, Dossier no 329, Notulen, 21 november en 22 december 1952. 60. Archief curatoren, Notulen, 7 februari 1953; Archief directeuren, Ingekomen stukken, 12 maart 1953, van curatoren aan directeuren (no 158). 61. Archief deputaten, Inventarisno 32, Notulen, 16 april 1953; Archief directeuren, Ingekomen stukken, 22 april 1953, van deputaten aan directeuren (no 353). De afrondende besluitvorming door directeuren vond plaats op 20 juni 1953. Zie Archief directeuren, Notulen, 20 juni 1953. 62. M. J. Mulder, ‘In memoriam prof. dr. W. H. Gispen’, gtt 86 (1986) 230232, aldaar 231. 63. Endedijk, blgnp, v, 206-208, wijst op de moeite die Gispen had met allerlei ontwikkelingen, Mulder op de ruimte die Gispen bood. Zie ook C. Houtman, ‘Prof. Dr. W. H. Gispen (1900-1986). Een plaatsbepaling en kenschets van zijn werk’, gtt 87 (1987) 177-191. 64. Mulder, ‘In memoriam prof. dr. W. H. Gispen’, gtt 86 (1986) 231-232. 65. In de Almanak van 1925 staat in de rubriek ‘Varia’ (blz 138) over Gispen het volgende: ‘C’est un terrible métier que celui qui consiste à faire rire les honnêtes gens.’ (Molière). 66. Zie Houtman, ‘Gispen’, gtt 87 (1987), 188-189, die Ridderbos en Gispen met elkaar vergelijkt. Zie ook H. Leene, ‘Wereldbeeld en geschiedenisbeeld’, in: Stoker en Van der Sar, Theologie op de drempel, 61-87, in het bijzonder 70-73. 67. Aalbers, ‘Causerie’, in: Van Gelderen, Verslag van de bijeenkomst op 19 april 1999 in de Aula van de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken in Nederland ter gelegenheid van de herdenking van het feit dat honderd jaar geleden Gerrit Marinus den Hartogh werd geboren (Kampen 1999) 12-22, aldaar 13. Opgetekend uit de mond van H. N. Ridderbos. 68. Getuigen van Jezus Christus in het Nieuwe Testament (Franeker 1938). 69. Tj. Baarda, ‘Bij het afscheid van prof. dr. R. Schippers’, gtt 77 (1977) 221-223. Zie ook de andere genoemde literatuur over Schippers. 70. Zie hierover ook het volgende hoofdstuk. 71. Zie over het volgende Van Keulen, Bijbel en dogmatiek, 352-365 en Veenhof, ‘100 jaar theologie’, in: Van Os en Wieringa, Wetenschap en rekenschap, 8284. 72. Zie Van Keulen, Bijbel en dogmatiek, in het bijzonder blz. 358. 73. Zie Stellingwerff, De vu na Kuyper, 365-376. 74. Zie bijvoorbeeld Stellingwerff, De vu na Kuyper, 145-158, over Hepp en de natuurwetenschappen. Hij werd volstrekt niet serieus genomen. Aalders was in zijn studie De goddelijke openbaring in de eerste drie hoofdstukken van Genesis (Kampen 1932) tot de conclusie gekomen dat de schepping van het mensengeslacht zo’n 15.000 jaar voor Christus moet hebben plaatsgehad. Dit boek

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 472

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen