125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 419

noten hoofdstuk 2

418

meerde Kerk’, in: Wolthuis en Vree (red.), De Vereniging van 1892, 81-112. 63. Bij de theologen was daarvan nog een restant blijven bestaan in de vorm van een suppletoir examen Hebreeuws en Israëlitische oudheden. Zie M. Groen, Het wetenschappelijk onderwijs in Nederland van 1815-1980. Een onderwijskundig overzicht. Deel 3: Godgeleerdheid (Eindhoven 1984) 44. 64. Uit de formulering lijkt te kunnen worden opgemaakt dat De Hartog helemaal niets van dergelijke plannen wist. 65. Een verslag daarvan bevindt zich in Archief senaat, Ingekomen stukken, 11 mei 1881 (no 10). 66. Zie over Houtzagers D. de Wit, Kudde en herder. Van kerkelijk Kootwijks verleden en heden (Utrecht 1911); A. E. van Eeden, Twee kerken maar geen school. Ds J. H. Houtzagers, zijn school en zijn Kootwijkers (Barneveld 1984), en F. Rozemond, ‘Dominee Houtzagers van Kootwijk (1857-1940)’, jggkn 6 (1992) 4582. 67. De eerste brief van Houtzagers aan Kuyper dateert van 25 augustus 1879. 68. Houtzagers werd op 28 september 1878 te Utrecht ingeschreven en haalde op 28 april 1880 zijn propedeuse. Hij volgde meer dan propedeutische colleges. Zie De Wit, Kudde en herder, 52- 53, die suggereert dat hij college liep bij J. I. Doedes, J. J. van Oosterzee, Valeton en Beets. 69. Op 1 november 1880 meldde Kuyper aan de senaat de stand van zaken met betrekking tot het aantal inschrijvingen. Houtzagers leverde geen problemen op. Verder stelde hij voor N. Pandermaat dispensatie te verlenen (zonder propedeuse), hetgeen akkoord werd bevonden. Student ‘De Hartog uit Ark’ (bedoeld wordt C. C. Hartong van Ark) was elders tweemaal voor een propedeutisch tentamen gezakt, maar Kuyper meende nochtans dat deze student genoegzame kennis had om tot de theologische studie te worden toegelaten. Van student N. Schouten staat slechts vermeld dat hij ‘thans student’ te Utrecht is, van student M. J. Dijk uit Harlingen, dat hij nog zijn propedeutisch examen moet doen. Op de faculteitsvergadering van 8 december 1880 werd het besluit genomen om Schouten en Hartong van Ark toegang tot de theologische studie te verlenen. Dijk werd officieel pas op 20 januari in het Album Studiosorum ingeschreven. 70. hdc, Archief Kuyper, inventarisno 122 (maart 1880-juni 1881), 23 december 1880, van Houtzagers aan Kuyper. 71. De Wit, Kudde en herder, 60-61. 72. Het maakt verder duidelijk dat dezelfde spanning die Hoedemaker ervaren heeft, ook sommige studenten heeft begeleid. 73. Zie Artikel 7 van het ‘Reglement op het examen ter toelating tot de evangeliebediening in de Nederlandsche Hervormde Kerk’, in: J. Douwes en H. O. Feith, Kerkelijk wetboek, 232-246. Dit reglement trad in werking per 1 januari

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 418

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen