"Aesthetisch" of "puriteinsch"? - pagina 28
Rede uitgesproken ter aanvaarding van het ambt van hoogleeraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
25) Naar een bespreking van D. L. Zg. 1920, n°. 6.
F . W A G N E R , Kunst
26) P. KOHLER, La littérature rom. Phil. 1920, 193.
personnelle
und Moral
(1917) in
(1918) volgens Lit. bl. f. germ.
u.
27) Bij een Duitscher vonden wij kort vóór dien strijd zelfs de meening, dat de kunstige stilistische spanning van M.'s Paradise Lost door onbewusten invloed van kerk en levensbeschouwing bij de puriteinen haar hoogste ontwikkeling zou hebben bereikt. Engl. Studd. 5 1 , 132. 28) Fr. A. POMPEN, Recent 7 (1922) 272 vlgg.
theories about Miltons
personality
in
Neophil.
29) Zie PHELPS, The beginnings of the English Romantic Movement (1893); J. W A L T E R GOOD, Studies in the Milton tradition (1915); B . F E H R in L.bl. germ. rom. Phil. 1918, 312 vlgg. — Ik kan natuurlijk niet ingaan op de kwestie van MlLTON's meer of minder afwijken van de gerefor meerde belijdenis. Anders dan Dr. M . V I S S E R , Miltons Prozawerken (1911), blijf ik hem vooralsnog althans als „puritein" beschouwen. 30) Al de andere nieuwere publicaties over MILTON vermeld ik niet; ze zijn gemakkelijk te vinden in en door middel van de bekende tss. Slechts noem ik nog den Franschman D . SAURAT. 31) E . T R O E L T S C H , Die Soziallehren der christlichen Kirchen und Gruppen (1912), III K a p . : Der Protestantismus (S. 427—964). M . W E B E R , Gesam melte Aufsätze zur Religionssoziologie I (1920), S. 8 4 — 2 0 6 : Die Berufs ethik des asketischen Protestantismus. Het is jammer, dat Sch. zich niet meer naar T r . en minder naar W . heeft gericht; want de eerste toont grooter kennis, beter begrip en onpartijdiger waardeering van calvinisme en puritanisme dan de laatste. 32) In 1719. Zie daarover Realencykl.
f. prot. Theol.
u. K. 16. 346.
33) Kennelijk staat ook hier Sch. weer onder invloed van W E B E R , die S. 95 — zelf weer naar D O W D E N , Puritan and Anglican — spreekt van „grund sätzliche Abwendung von aller Sinnenkultur". Fama crescit eundo! 34) W . F . SCHIRMER, Antike. Renaissance zur engl. Lit.-gesch. des 16 u. 17 fahrh.
und Puritanismus. (1924).
Eine
Studie
35) Oude Engeische bijbelverklaringen, die ik er op nasloeg, reppen er zoo min van als onze kantteekenaars. E n de mooie predikatie van CALVIJN zelf over deze verzen — Opera ed. Corp. Reform. T . LII 369—382 — wijst ook met geen woord op zulk een toepassing. 36) D e echt-puriteinsche autobiographie was de oorsprong van den nieuwen roman, en „gab in praxi reichste Anregung für alle Literaturgattungen", erkent hier niettemin SCHIRMER. 37) Het Lutheranisme; niet zoozeer LUTHER zelf, ondanks zijn vermaarde „Tischrede" Von Comoedien. „Ich bin nicht der Meinung, dass durch's Evangelium sollten alle Künste zu Boden geschlagen werden und vergehen, wie etliche Abgeistliche fürgeben, sondern ich wollte alle Künste gern sehen im Dienste Des, der sie gegeben und geschaffen hat," verklaarde hij toch. 't Citaat dank ik aan den doopsgezinden hoogleeraar S. MULLER, Leer redenen (1836), Voorberigt 14. Dat L. in zijn opvattingen over literatuur vrijwel „puriteinsch" was, zegt ons ook de Duitsche lit.gesch. Zie bv. SCHERER, Gesch. d. D. Lit. E . R O E T H E , Luthers Bedeutung für die D. Lit. (1918) kon ik niet raadplegen.
30
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1925
Inaugurele redes | 31 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1925
Inaugurele redes | 31 Pagina's