GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 100

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 100

Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

99 continuïteit tusschen staats- en volkenrecht, de elimineering van het subjectieve recht, de opheffing van het onderscheid tusschen publiek en privaat recht etc. etc. ! Inderdaad voor hem, die de diepere eenheid in alle openbaringen der humanistische wetsidee niet gezien heeft, een verbazingwekkende omzwenking! Voor hem, die die diepere eenheid wel geschouwd heeft, minder onbegrijpelijk (het verschijnsel der "polaire spanningen" binnen de humanistische wetsidee I). Thans is Sander overgegaan tot de moderne massa-psychologisch en phaenomenologisch gerichte "soziologische rechtsleer", terwijl hij nog kort te voren het "gesellschaftliches" karakter der "Rechtsakte" had miskend! Hij kan thans ook Kelsen's normatieve rechtsleer een betrekkelijk recht toekennen. Het "sollen" is n.1. een relatief gerechtvaardigde "fictie" (sic!) der practische interpretatieve rechtsdogmatiek, die echter in de sociologie als theorie der "soziale Akten" moet worden gefundeerd. Men ziet, onmiddellijk heeft het psychologistisch continuïteitsideaal het functionalistisch e vervangen. Een nieuw type van antinomieën, dat we reeds vroeger analyseerden, n.1. dat, 't welk gekarakteriseerd is door de gebiedsverflauwing tusschen psychologie en rechtswetenschap, is ingeleid! Franz Brentano, Wilhelm Dilthey en Max Weber zijn Sander's autoriteiten geworden. De methode dezer "sociologische" rechtsleer is die der descriptieve analyse der "Staats- und Rechtsakte" (zie Das Verhä/tnis von Staat und Recht S. 154 fIg.). Zal deze standpuIltswijziging nu de laatste zijn bij den onrustigen, revolutionair geaarden Sander? Wij betwijfelen zulks. Of men op den duur dezen schrijver echter "au sérieux" zal blijven nemen, achten wij evenzeer aan twijfel onderhevig! 29) Zie Das Problem der Souveränität (1920) S. 105 en S. 252/53. V gl. ook Merkl: Die Lehre von der Rechtskraft, Wiener Staatsw. Stud. Bnd. XV, 2e Heft (1923) S. 209 noot I, waar hij als oorsprongsnorm van de rechtsorde der Oostenrijksche republiek de volgende formule kiest: " Recht ist, was gemäsz den Beschlüssen des ersten (revolutionär inthronisierten) deutsch-österreichisen Parlamentes geiten soll". 30) Aligemeine Staatslehre (1925) S. 19. In Das Problem der Souveränität (1920) S. 239 fig. bij de bespreking van het probleem van het ontstaan der individueele staten onder het aspect van het primaat van het volkenrecht, komt de antinomie van het vorm-inhoudprobleem in Kelsen's formalistische rechtsleer nog scherper naar voren. Hier schrijft hij: "Dadurch dasz das Faktisch e zum Inhalt einer Norm wird, erfährt es einen ganz eigenartigen Bedeutungswandel, es wird so zu sagen denaturiert, schlägt in sein Gegenteil urn, wird selbst zum Normativen". "N icht von einer "normativen Kraft des Faktischen", sondern von eiller Metamorphose des Faktischen zum Normativen muszte man sprechen. Freilich gerät hier das Völkerrecht an die äusserste Grenze des Bereichs normativer Erkenntnis, an die äusserste Grenze des Rechtes. Es ist vielleicht gerade noch Recht, wenn es den fundamentalen Gegensatz von Sein und Sollen gefährdend zwar nicht jede faktische Macht als Rechtsmacht zu etablieren bemüht ist, aber doch nur eine bestimmte faktische Macht als Rechtsmacht geiten lassen will. Und in dieser Schwäche des Völkerrechts, vor den Tatsachen zu kapitulieren , zeigt sich das Probl em seiner Rechtsnatur deutlicher als in dem angeblichen Fehlen des Zwangsmomentes". Hier wordt dus een "Bedeutungswandel" van het feitelijke als norminhoud ingevoerd. Maar deze gedachte, die trouwens in Kelsen's "Reine Rechtslehre" kentheoretisch volkomen in de lucht zweeft, staat in de scherpste tegenspraak met het formalistisch uitgangspunt van het geheele stelsel, dat ook blijkens Kelsen's latere werken den norm-inhoud tot een meta-juridische grootheid denatureert. Trouwens de onzekere en sceptische toon, die Kel sen in bovenstaand citaat laat hooren, bewijst wel, hoe zeer hem het probleem van den norm-inhoud in verlegenheid brengt. Kelsen's relativistisch standpunt, dat zich reeds bij de sceptische berusting in een wetenschappelijke gelijkwaardigheid van de hypothese van het "Primat des Staatsrechts" en die van het " Primat des Völkerrechts", openbaart, en dat zijn geheele "empirische Erzeugungsmethodik" aan een relativistisch natuurrecht prijsgeeft, hangt met deze antinomie in het vorm-inhoudprobleem ten nauws te

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 100

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's