GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 110

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 110

Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

109 9) Op geen enkel gebied zal de opvatting der souvereiniteit in eigen kring het wetenschappelijk denken belemmeren, veeleer het stimuleeren, om binnen zijn goddelijke grenzen tot het uiterste den Gegenstand binnen den logos te begrijpen. Ook weet deze opvatting niets van een voor onze kennis "gesloten systeem" van souvereine kringen, daar veeleer voortdurend de weg voor het ontdekken van nieuwe kringen openblijft. Maar wel zal immer de souvereiniteit in eigen kring een dam blijven tegen het metaphysisch wetenschapsideaal, dat in de almacht der natuurwetenschappelijke methode gelooft. De souvereiniteit in eigen kring, gefundeerd eenerzijds in het grenskarakter der wet, anderzijds in de organisch-kosmologische eenheidsgedachte, is het kritisch uitgangspunt "ai È;OX,,!v, is met name veel kritischer dan Kant's redekritiek. Een leerrijk voorbeeld levert hier de psychologie. Een tijdlang geloofde men, dat de Weber-Fechnersche wet de grenzen tusschen het physische en het psychische terrein logisch had overbrugd en dat ook de psychologische verschijnselen met de quantitatief-mathematische methode konden worden begrepen. Doch vooral de moderne Akt-psychologie toonde aan, dat deze mathematische wet geheel in het grensgebied, in het substraat van den psychischen kring bleef steken en den psychischen Gegenstand als zoodanig eenvoudig niet kon benaderen. Zie hierover Binswanger: Einführung in die Probleme der Allgemeinen Psychologie, (Berlin, 1922 S. 82 fi g. ). 10) In de kern der zaak vindt men dezelfde opvatting van het kennend subject reeds bij Or. Kuyper in zijn Encyclopaedie der Heilige Godgeleerdheid DI. II, Algemeen Deel, 2e druk, (Kok, Kamp en) 1909, blz. 18 vlg., een werk, dat telkens intuïtief de diepste wijsgeerige inzichten openbaart. In den jongsten tijd heeft Nicolai Hartmann in zijn aangehaald werk: Grundzüge einer Metaphysik der Erkenntnis (2e Aufl., 1925) van kritisch-ontologisch standpunt de antinomie van de humanistische instelling van het subject-object probleem zoeken op te lossen, door beide in den ontologischen zijnssfeer "ein zu betten" (zie S. 307 fig.): " Die gnoseologische Betrachtung zeigt, der ratio cognoscendi fol gend, wie das Seiende als Gegenstand der Erkenntnis partial erfaszbar wird: die ontologische zeigt, der ratio essendi folgend, wie die Erkenntnis sammt ihrem Gegenstände bedingt ist durch die sie tragende und bind ende Welt des Seins (S. 307)". Het is er echter verre vandaan dat Hartmann daarmede de Calvinistische lijn zou naderen. Het humanisme kan tenslotte zijn eigen levensader niet doorsnijden. Nochtans blijft Hartmann's arbeid belangwekken d.

§ 4. De beteekenis der Calvinistische wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie. 1) Bij de term "substraat" (;m:OHtl{-lWOVJ moet men zich in onzen gedachtenga ng losmaken van de Aristotelische Substanz-gedachte; het bedoelde begrip heeft bij ons den neutraal-kosmologisch en zin van het " onderliggende" en omvat dan zoowel de onzinnelijke als de zinnelijke realiteiten. Met name ka n dit kosmologisch substraat natuurlijk niet in het rechtsoordeel ingaan. Nochtans is de beteekenis der substraten voor het recht zoo fundamenteel, dat het recht in 't niet zou verzinken, wanneer de substraten het niet in kosmischen zin fu ndeerden . Dan immers vervielen ook de analogieën en met haar de rechtsmodaliteit zelve. Zoo streng moet de organische wetsidee binnen de souvereine kringen worden doorgevoerd. 2) Zulks tegen de Marburgerschool, met name tegen Cohen's opvatting van de mathematisch-logische analogie in de beg rippen individu (eenheid), maatschappij (veelheid) en staat (alheid). Zie Cohen: Logik der rein en Erkenntnis, S. 142 en 202. 3) Siegfried Marck heeft in zijn belangrijke studie: Substanzbegriff l!nd Funktionsbegrift in der Rechtsphilosophie, (1925) eveneens een poging gedaan, om tegen de functionalistische "Normlogik" die alle substantieele elementen binnen de rechtssfeer in functies tracht op te lossen, weder het substantiëel element in de begrippen rechtspersoonlijkheid, juridischen wil en staat geldend te maken. De weg echter, dien de schrijver inslaat, voert ons weder midden in de antinomie, in het dialectisch denken vanuit de grondstructuur der humanistische wetsidee. In aansluitin g aan de " Ich-Philosophie" der moderne phaenomenologie en denk-psychologie tracht Marck het substantiëele element in de

)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 110

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's