GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1907-1908 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 45

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

33 G. ScHWALBE. Ueher alte und neue Phrenologie. (Voordracht in de 37ste algemeene vergadering van de „Deutsche Antropologische Gesellschaft" te Görlits, 5—10 Augustus 1906. Korrespondenzblatt fiir

der

Authropologie,

Deiitschen Ethnologie

Gesellschaft uud

ürge-

schichte, Jhrg. XXXVII No. 9|11, September November 1906.

Voor de phrenologen moet het eene voldoening zijn te bespeuren, dat Gall na zooveel miskennii^g geleidelijk meer en meer wordt gewaardeerd. Bunge liet niet na in zijn Ivehrbuch der Psysiologie desMenschen (Bd. 1 p. 222) bij de behandeling van het spraakcentrum de verdiensten van Gall duidelijk aan te wijzen; Möbius gaf van niet minder waardeering blijk ; thans erkent Schwalbe, dat de studie van het voornaamste werk van Gall voor hem een bron van veel genot was en hem krachtig prikkelde tot voortgezet onderzoek. Schwalbe begint met op te merken gevonden te hebben, dat men op sommige plaatsen van de schedeloppervlakte met zekerheid, uitsluitend door uitwendig onderzoek en door betasten van het hoofd, de ligging van zekere hersendeelen en hersenwindingen bij den levende kan bepalen. Hij hield zijn resultaat voor geheel nieuw, totdat hij Gall's werken begon te bestudeeren en daarin een en ander reeds ten deele vermeld vond. Schwalbe neemt met Gall aan, dat de vorm van den schedel in hoofdzaak door de hersenen wordt bepaald; hij wijst er voorts op, dat echter alleen daar, waar de schedelkapsel dun is, aan de oppervlakte een relief van kwabben en windingen kan ontstaan en dat dit dus bij den mensch alleen te verwachten is in de slaapstreek, in den nek, war de dunne schedel door een dikke spierlaag is bedekt en beveiügd, en aan de dunne sqama occipitalis. In de slaapstreek vond Schwalbe meermalen aan de schedeloppervlakte een sleuf, welke, wijl zij samenviel met de Fissura Sylvii, door hem Sulcus Sylvii externus werd genoemd ; een verheffing aan de 3

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1908

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 202 Pagina's

1907-1908 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 45

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1908

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 202 Pagina's