1907-1908 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 77

fi7 stoffen, waarmede zij in aanraking komen, worden ontleed en daarna onder den invloed der afiniteiten, die vrij geworden zijn, hunne constructie weder herstellen. Als voorbeeld wijst hij op het mierenzuur, dat in aanraking met metaaloxyden zich ontleedt onder reductie van het metaal in water en koolzuur, maar onder inwerking van het gereduceerde metaal gaan dit water en koolzuur terstond weder in mierenzuur over. En de stofwisseling der organismen zou dan ook niet anders zijn dan eene voortdurende vorming van dergelijke ontledingsproducteu, die later weer tot restitutie van de eerste stof overgaan. Bij den dood zou ten slotte eene stoornis in de chemische evenwichtsvoorwiarden tot stand komen, waardoor deze ontleding niet meer kan geschieden. Maar al wenschen wij niets af te doen aan de groote verdiensten, die Wundt heeft voor de wetenschap, toch dunkt mij, dat deze vergelijkingen juist den kern der zaak, waarom het eigenlijk gaat, onaangeroerd laten.' Ik wil u daarom nogmaals op eene uitspraak van een niet minder groot man wijzen, onzen landgenoot Hugo de Vries. In het levend lichaam, aldus sprak hij, hebben processen van tweeërlei aard plaats. Zulke namelijk, die van de levende stof kunnen worden afgescheiden en derhalve ook kunstmatig nagevolgd of zelfs volkomen Iierhaald kunnen worden. Maar verder ook zulke, die van dat substraat onafscheidelijk zijn, die in de levensprocessen van dat substraat zelf hun wezen hebben. De eerstgenoemde processen zijn zuiver physische of chemische, met één woord aplasmatische; de andere moeten wij als plasmatische kenschetsen, d. i. als in de moleculen van het levend protoplasma zelve plaats hebbende. De eerste behooren tot de physiologische chemie en de physica, de andere zijn het eigenlijke onderwerp der physiologic. Maar juist tot de kennis van deze hebben wij de eerste schreden nog niet gedaan. In het bijzonder mag hier nog wel gewezen op de dissertatie van Dr. Rijk Kramer, die de beteekenis van de physische factoren bij de processen van absorptie en secretie nauwkeurig heeft nagegaan. Hij kwam daarbij tot het resultaat, dat er een essentieel verschil moet bestaan tusschen de wetten der organische en die der anorganische natuur. Achtereenvolgens onderzocht hij daartoe de speekselklier- secretie, de darmresorptie, de lymphproductie en de urine-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen