GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1914-1915 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 65

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

57 even reëel als het dagelijksch leven zelve en daarom heeft de droom, zooals KRUYT zeer terecht opmerkt, een zeer belangrijke rol gespeeld in het werk der zending. Het was voor de natuurvolken geen bezwaar, indien de droom niet uitkwam, want zij schreven dit daaraan toe, dat de geesten hen dan voor den gek hadden gehouden. De Javanen maakten zelfs onderscheid in hun droomen naar de uren van den nacht; de minste beteekenis hadden de droomen des avonds tusschen 10 en 12, want deze ontstaan door de werking van de maag en de spijsvertering. Vooral de droomen tusschen 2 en 4 zijn van groot belang, omdat de ziel dan het lichaam verlaat en in de toekomst ziet; de droom is dan een waarschuwing voor eenig geluk of ongeluk, dat den droomer wacht. Het gros van de Javanen meent, dat de droom moet toegeschreven worden aan wandelingen van de ziel gedurende den slaap. Natuurlijk hangt dit nauw saam met de beschouwing, die men heeft over de ziel; de natuurmensch gelooft dat de ziel den vorm en de gedaante heeft van den mensch, tot wien zij behoort, maar zeer klein is, zoo groot als de duim of de pink. Zij kan het lichaam verlaten of er uit worden gelokt, maar moet weer in het lichaam terugkeeren, want anders wordt dit ziek. De ziel gaat het lichaam in en uit door een der openingen van het hoofd, dikwijls door den neus, maar ook veelal door den kruin van het hoofd. Ook in den slaap verlaat de ziel het lichaam en gaat dan aan het zwerven en alles wat de ziel op hare zwerftochten ziet, dat droomt de slaper. Daarom mag men den slaper niet plotseling wakker maken, want dan zou de ziel wel eens geen tijd kunnen hebben om in het lichaam terug te keeren of door den schrik zou zij plotseling kunnen wegvluchten. De ziel kan ook in het doodenrijk gaan zwerven en heeft daar ontmoetingen met de afgestorvenen ; de slaper droomt dan van de overledenen. Sommigen schrijven hieraan toe het geloof der natuurvolken aan een toekomstig leven. Men gaat op een graf of op een eenzame plaats slapen, ten einde aldus van de afgestorvenen raad te krijgen. Men moet echter oppassen in den droom nimmer met de afgestorvenen te eten, want dan gaat men onherroepelijk verloren. Wordt men in den droom door een overleden familielid stroef en onvriendelijk ontvangen, dan is dit een bewijs dat men lang zal leven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1915

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 198 Pagina's

1914-1915 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 65

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1915

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 198 Pagina's