GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 15

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

7 De eigenbewegingen van een ster drukt men gewoonlijk in hoekmaat uit, d.w.z. men geeft het aantal boogsecunden op, dat een ster per jaar of per eeuw aan den hemel aflegt. Men moet daarbij in het oog houden, dat een boogsecunde een uiterst kleine hoek is. De middellijn der maan bedraagt b.v. 1800 boogsecunden. De eigenbeweging bedraagt voor slechts enkele sterren meer dan 1 boogsecunde per jaar, bij de meeste bedraagt zij 10" tot 20" per eeuw of nog minder. Er moeten dan ook vele eeuwen verloopen, vóórdat er een eenigszins belangrijke plaatsverandering tot stand komt. Wanneer Hipparchus of Ptolemaeus uit hun tweeduizendjarigen slaap ontwaakten, of de oude Babylonische priesters tot het leven terugkeerden, zouden zij geen verandering in den onderlingen stand der sterren opmerken. Alle veranderingen, die gedurende deze eeuwen plaats grepen, zijn te klein om met het bloote oog gezien te worden. Men bepaalt de eigenbewegingen der sterren door hunne plaatsen in twee catalogi of op twee photographische platen met elkaar te vergelijken. In de eerste helft der vorige eeew gelukte het voor de eerste maal nauwkeurige eigenbewegingen te vinden door de toen bepaalde plaatsen van heldere sterren te vergelijken met die in den catalogus, die BRADLEY omstreeks 1750 had uitgegeven. In de tweede helft der negentiende eeuw begon de z.g. stellaire astronomie de voornaamste en meest beoefende tak der sterrenkunde te worden. Daarnaast blijven echter ook de theoretische astronomie en de astrophysica een belangrijke plaats innemen. De theoretische sterrenkunde tracht met steeds grooter nauwkeurigheid de banen, afstanden en bewegingen der planeten en hunne satellieten te bepalen en de storingen, die zij in eikaars banen veroorzaken, te voorspellen. Zij leert ons o.a., dat de maan op een afstand van 60 aardstralen van de aarde verwijderd is en dat de zon 200 maal zoover of ongeveer 150.000.000 K.M. van ons verwijderd is. Zij volgt Mercurius, Venus, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus in hun loop en zij bestudeert ook • de banen van meer dan 800 kleine planeetjes of asteroïden, die zich tusschen de banen van Mars en Jupiter om de zon bewegen. De astrophysica bestudeert den physischen toestand der hemel-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's

1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 15

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's