1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 92
86
bijzondere positie plaatst. Prof. BUYTENDIJK neemt nu de mogelijkheid aan, dat uit een kiem van een hoogere aap, door goddelijke inwerking, de mensch is ontstaan. Prof. BOUMAN meent echter dat de somatische en psychische zijde niet zóó gescheiden mogen worden als Prof. BUYTENDIJK doet en zou de groote stap dier-lichamelijk mensch niet willen doen. 'n Groot bezwaar tegen die mogelijkheid is de centrale plaats van den mensch in de Heilige Schrift. ' Daarnaast begrijpt Prof. BOUMAN ook niet, waar er een nauwe relatie is tusschen de psyche en de ontwikkeling der hersenen, hoe er zoo'n plotselinge verandering kan komen in de psyche als er tusschen mensch en dier bestaat. Prof. BUYTENDIJK zegt, dat wat hij in de lezing (niet in de stellingen) gezegd heeft, alleen een aanvoelen van mogelijkheden is. En hij vraagt of er van de Schrift uit zooveel bezwaar is tegen die nieuwe mogelijkheid. Moet Genesis I naief-realistisch worden opgevat ? Wat een dier tot mensch zou maken, heeft dat wel een physisch correlaat, b.v. de ethische normen? Indien niet, dan zou een hoogstaand dier, gelijkend op 'n mensch, geen mensch zijn, omdat hem dat juist ontbrak. Spr. kan zich voorstellen dat de evolutiegedachte: zóó heeft God dit lichaam gemaakt, den mensch bevredigt. Bij de Roomschen gaat men echter zoo ver nog niet en acht 't voorloopig nog niet wenschelijk de lichamelijke afstamming van den mensch uit 't dier te leeren. Zelf gevoelt spr. ook niet voor de aangeduide theorie, maar geeft haar alleen als mogelijkheid, waarvan hij niet kan inzien, dat zij strijdt met de H. Schrift. Prof. BOUMAN zegt, dat hij zich niet kan voorstellen, dat er iets in den mensch is zonder eenig correlaat, 't Cerebrum is noodig, ook bij de ethische normen, 't Streng dualistisch standpunt is niet te handhaven. De Voorzitter herinnert aan den groofen afstand tusschen KUYPER'S bekende rede en 't zooeven gehoorde, en vraagt, waar Prof. BUYTENDIJK met de evolutietheorie meegaat en alleen den mensch uitzondert, of er geen gevaar bestaat dat we dan ook een ontstaan door evolutie van de levende uit de doode stof moeten aannemen. En meent, evenals Prof. BOUMAN, dat een groot bezwaar tegen de als mogelijkheid door B. aangegeven lichamelijke evolutie van den mensch is, dat er geen correlaat bestaat voor 't enorme psychische verschil.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's
![1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 92](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/orgaan-cvng-geloof-en-wetenschap/1920-orgaan-van-de-christelijke-vereeniging-van-natuur-en-geneeskundigen-in-nederland/1920/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's