1923 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 13

5 macht, maar een persoonlijk, vrijmachtig God de wereld regeert in Zijn Voorzienigheid, is er plaats voor het wonder. Wanneer het voor ons gewone verkeerd zou werken, werkt God Zijnerzijds gewoon werkende, het voor ons ongewone. Voor de almacht, den wil van God is het wonder niets bijzonders, het is dat voor ons, die slechts een deel van 's Heeren werk waarnemen, Maar heel veel verder kunnen we ook al niet gaan, want dan zou het wonder verklaard zijn, ophouden wonder te zijn. Toch dieper inzicht is mogelijk, en daartoe is het noodig te onderscheiden; immers wat wij in het dagelijksch leven wonder noemen, draagt volstrekt niet immer hetzelfde karakter. Vooreerst is daar een groep van verschijnselen, die den mensch in verbazing brengt. Verschijnselen evenwel, die niet op zichzelf staan, die meer voorkomen, waarin noch de krachten, die er in werken, noch het gezamenlijk optreden van die krachten, ongewoon en vreemd is. Het gaat om feiten, die we niet kunnen verklaren, omdat we niet genoeg kennis hebben van de krachten en de wetten der natuur, feiten die een volgend geslacht na beter bestudeering met betere hulpmiddelen wel zal kunnen ontraadselen. Het is niet zonder alle gevaar voor misverstand bij het begrip wonder, de onderscheiding objectief en subjectief in te voeren. Indien we echter die woorden gebruiken mogen, dan zou ik willen zeggen: hier is wel subjectief een wonder, het is een wonder voor ons, doch objectief is er geen wonder, immers het gaat om een verschijnsel, dat geheel past in bet gewone gebeuren der natuur. Tweeërlei zal van deze groep verschijnselen duidelijk zijn, ,^ ^^ <~^ Eerst dat het aantal steeds kleiner wordt. Naarmate onze kennis ^^ , ^< • toeneemt, en dat die in dit opzicht toeneemt, is voor loochening niet vatbaar, vallen meer en meer verschijnselen weg, die vroeger hier moesten ondergebracht.'iMaar ook moet duidelijk zijn, dat de feiten thans door ons bedoeld op den naam van wonder geen recht hebben. Toch dient daaraan te worden toegevoegd, dat het ons niet altijd mogelijk zal zijn, ze nauwkeurig van de echte wonderen te onderscheiden. Juist omdat we de verklaring niet kunnen geven. Misschien zal worden aangevoerd, dat als een verschijnsel zich herhaalt, door meerderen onder verschillende omstand'gheden is waargenomen, het daardoor vanzelf tot deze schijnbare wonderen is gebracht. We zouden daarop willen antwoorden, dat hier toch nooit meer kan zijn dan groote waarschijnlijkheid. Wie zegt, dat het echte wonder zich niet herhaalt? Is de broodvermeerdering, de genezing van blinden en bezetenen, waarvan we in de Evangeliën lezen, niet een waarachtig wonder? En toch herhalen ze zich. Laat het nu waar zijn, dat deze wonderen een bijzondere plaats innemen, er blijkt toch uit, dat in het slechts eenmaal voorkomen nooit het wezen van het wonder kan worden gezocht. En

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen