GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

1923 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 51

Bekijk het origineel

1923 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 51

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

De eerste specialisatie, in allerlei stammen aantoonbaar, is de toename in grootte. De meest overtuigende voorbeelden worden ontleend aan de groep der gewervelde dieren. Als oorzaak van minder overtuigend te zijn in dit opzicht, noemt Depéret de meer gecompliceerde stamboomen, die hier zijn op te bouwen en die bovendien veel minder onderzocht zijn en veel minder nauwkeurig geconstrueerd. Ik zou er aan willen toevoegen, dat misschien ook niet alleen een onbekendheid op dit gebied als negatieve oorzaak hoeft te gelden, maar dat bij deze lagere groepen wellicht niet zoo'n ver voortschrijdende differentiatie is te constateeren, dus een niet zoo ver doorgaande specialisatie, waardoor ook bet uitsterven dier groepen misschien tevens een andere oorzaak heeft dan het uitsterven der hoogere gewervelde groepen*). Ook het genoemde parallelistisch verband tusschen specialisatie en herstellingsvermogen en den individueelen dood, bij lagere en hoogere dieren geconstateerd, brengt mij tot deze voorstelling. Zoo noemt Depéret ook talrijke voorbeelden van die groottetoename onder de ongewervelden**).

*) Soms varieeren en specialiseercn lagere groepen zich ook niet of weinig en sterven dan ook soms heelemaal niet uit. Talrijke Foraminiferen en Radiolariën-geslachten komen, volgens Depéret. sinds het „Primair" voor in precies denzelfden vorm en grootte en zijn dus sinds dien tijd niet meer in een bepaalde richting gespecialiseerd; ook andere groepen: Cidaris Lingula, Crania, Nucula, Mytilus. Acmaea, Capulus, Estheria, Cypridina. Toch constateert Depéret de grootte-toename juist ook bij andere Foraminiferen, die dan wel uitsterven, b.v. Orbitolina Conoidea (Barremien), eenige m.M. groot; Orbitolina concava (Cenoman) 5 C.M. groot. **) Echiniden: b.v. geslacht Clypeaster. Mollusccn: b.v. geslacht Megalodon, stam der Diccratcn: geslachten Diceras en Heterodiceras. Ammon'.ter.: b.v. geslacht Pinacocera=;, Arietites, Stcphanoccras, Ancyloceras, Scaphites, Pachydiscus. Crustaceën: Stam der Limuliden. Kleine vormen in 't Trias: Limulus priscus. Grootere vormen in Jura: Limulus Walchi. Grootere vormen in Oligoceen: Limulus Decheni. Grootste vorm: de thans in de Golf van Mexico levende Limulus polyphaemus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1923

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 68 Pagina's

1923 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 51

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1923

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 68 Pagina's